Het blijft spannend, elektrisch op vakantie

Marc Hijink

U wilt met een elektrisch voertuig op vakantie naar het buitenland. Kan dat? Een groeiend konvooi van EV-rijders trekt deze zomer naar het buitenland en maakt zich op voor de Grote Laadpaalloterij. Althans, dat voorspelt autoclub ACEA. Die meldt in een recent rapport dat de helft van alle Europese laders in Nederland of Duitsland staat. Het gevolg: als je met een stekkerauto door Europa wilt reizen, moet je rekening houden met wachttijden bij snelladers. En in dat pittoreske Italiaanse bergdorpje is het lang zoeken naar wat kWh’s.

Europa is niet erg ruim belaadpaald. Zeker als je Nederland gewend bent. In ons land rijden zo’n 250.000 volledig elektrische auto’s rond, die de beschikking hebben over 90.000 laadpalen. Maar is het echt zo’n drama als ACEA voorspelt? NRC deed een oproepje op sociale media. Wie is er bang voor laadfiles in het buitenland? Vooral optimisten laten zich horen.

„Alles is beter dan zweten op Schiphol”, zegt een EV-rijder via LinkedIn. Stijn Becker reed afgelopen winter al elektrisch naar Oostenrijk met twee keer veertig minuten laden. Hij gaat deze zomer zeker met z’n EV. Anderen zoeven naar Toscane of het Verenigd Koninkrijk, zonder te plannen. Noorwegen is helemaal een makkie – daar struikel je over de elektrische auto’s en over de laders.

In het zuiden en oosten van Europa is het lastiger. Anke van den Broeck heeft geen zin in een laadpaalspeurtocht. Haar gezin ruilt de elektrische leaseauto voor drie weken om voor een brandstofauto. „Vorig jaar zijn we naar Tsjechië geweest en hebben we geen enkele laadpaal langs de snelweg kunnen vinden. Nu willen we naar Oostenrijk, Hongarije, Kroatië en Italië.” Weer een ander kocht voor dit soort trips juist een hybride auto.

De ANWB adviseert om niet met een elektrische auto op vakantie te gaan als-ie niet minstens 300 kilometer bereik heeft met een volle accu. De Tesla-rijders hebben een voorsprong: zij hebben batterijen met flink wat capaciteit en kunnen snel laden. Arjan van der Oest legt het in Tesla-taal uit: „Met minder dan 75 kWh onder de bips zou ik langere afstanden in Europa niet willen doen.”

Ik ken iemand die in een elektrische Porsche plankgas door Duitsland flitst, om telkens als eerste bij de volgende snellader te zijn. Maar hij is een uitzondering. Het advies is om juist behoudend te rijden – boven de 100 kilometer per uur is een auto veel minder zuinig. Dan blaas je zo door de beschikbare actieradius heen. Zeker als de airco aanstaat, de kofferbak uitpuilt en de hele achterbank al rijdend de telefoon oplaadt.

Eén lezer blijft het liefst uren achter een vrachtwagen plakken. „Dat scheelt de helft.”

Naast langzaam rijden is het een kwestie van snel laden. Niet wachten tot je batterij helemaal vol zit, want boven de 70 procent gaat laden trager. Dat is de tip van laadpaalonderzoeker Rick Wolbertus. Hij is docent aan de Hogeschool van Amsterdam en rijdt deze zomer in een Kia Niro naar het zuiden.

Wolbertus houdt voor zijn vakantie rekening met ritjes van twee tot tweeënhalf uur, afgewisseld met korte laadsessies van een halfuur. Maar je kunt nog zo goed plannen – er kan altijd iets misgaan. Een kapotte lader, bijvoorbeeld. Met name de Franse laadstations hebben daar een handje van.

Het kan zoveel slimmer, zegt Wolbertus. Als je navigatiesysteem nou eens meteen op de hoogte was van het aantal beschikbare of beschadigde laders, dan kon je via alternatieve routes ook de laadfiles vermijden.

Maar de meest gehoorde klacht is het gedoe met betalen. Dat je – hallo, dit is 2022 – een hypermoderne auto rijdt en niet eens met je pinpas kunt afrekenen. Dat je vaak nog in het duister tast naar de prijs per kWh. Zelfs met een waaier aan laadpassen aan boord is het afwachten wat je afrekent voor een volle batterij. Zo blijft het toch nog een beetje spannend, met de EV op vakantie. Geen laadstress, maar een laadavontuur.

Marc Hijink schrijft op deze plek over technologie. Dit is de laatste aflevering voor de zomer. Twitter @MarcHijinkNRC

Lees verder…….