Farmaceutische bedrijven spannen zich meer in voor arme landen, maar allerarmste vaak over hoofd gezien

Onderzoek In de afgelopen jaren hebben meer farmaceutische bedrijven plannen gemaakt om medicijnen toegankelijker te maken voor armere landen. Dat blijkt het uit tweejaarlijkse rapport van ngo Access to Medicine Foundation.

Middelbareschoolleerlingen in Zimbabwe in de rij voor een coronavaccinatie. Voor de armste landen, waaronder Zimbabwe, ontbreken bij grote farmaceuten geregeld plannen om medicijnen toegankelijker te maken.
Middelbareschoolleerlingen in Zimbabwe in de rij voor een coronavaccinatie. Voor de armste landen, waaronder Zimbabwe, ontbreken bij grote farmaceuten geregeld plannen om medicijnen toegankelijker te maken.

Foto Aaron Ufumeli/EPA

De Access to Medicine Foundation heeft een boodschap van hoop, maar ziet ook uitdagingen: meer farmaceutische bedrijven hebben plannen om hun medicijnen breder toegankelijk te maken (of doen dat al), maar nog lang niet voor ál hun medicijnen of in álle landen. De allerarmsten worden nog te vaak over het hoofd gezien, blijkt uit dinsdag gepubliceerd onderzoek van de non-profitorganisatie, die elke twee jaar de wereldwijde toegankelijkheid van medicijnen onderzoekt.

Voor het eerst hebben alle twintig onderzochte bedrijven – die samen goed zijn voor de helft van de omzet in de farmaceutische industrie, waaronder de grootste farmaceuten Pfizer, Johnson & Johnson en Roche – plannen om medicijnen toegankelijker te maken. Het gaat dan om plannen zoals het verlagen van prijzen voor armere landen, of het opheffen van patenten voor dure medicijnen. Voor 77 procent van de medicijnen die nu ontwikkeld worden en in de laatste stadia van onderzoek zitten, is zo’n plan opgesteld. Twee jaar terug was dat nog maar 40 procent. Voor 83 procent van de medicijnen op de markt is actief beleid, voorheen was dat 58 procent. Onderzoeksdirecteur Marijn Verhoef is blij met de vooruitgang, maar noemt het ook „nog lang niet genoeg”.

Plannen voor toegankelijkheid kunnen gericht zijn op landen met hoge inkomens (voor mensen met minder te besteden), middeninkomens en lage inkomens. De bestaande plannen zijn vooral gericht op middeninkomenslanden (zoals India, China en Brazilië), de 31 armste landen (waaronder Zimbabwe, Zambia en Jemen) ontbreken daarin vaak. Voor slechts 35 procent van de medicijnen op de markt is er beleid om de toegankelijkheid in die armste landen te verbeteren. Dat geldt zowel voor medicijnen voor ziekten die overal voorkomen, als voor medicijnen voor aandoeningen die vooral in bepaalde gebieden voorkomen.

In de ontwikkeling van een kankermedicijn is voor farmaceuten bijvoorbeeld ‘gunstig’ dat de ziekte overal voorkomt, en er dus een grote afzetmarkt is. Alleen zijn die medicijnen vervolgens vaak onbetaalbaar voor de bevolking in armere gebieden.

Een beetje goede wil

Met een beetje goede wil zijn daar oplossingen voor, legt Verhoef uit: een bedrijf kan de prijsstrategie aanpassen per regio, door te kijken wat de bevolking zich daar kan veroorloven. In uiterste gevallen – in sommige landen is ook de minimale prijs voor een deel van de bevolking te veel – kan een bedrijf werken met donaties. Of een bedrijf kan het patent op een medicijn opheffen zodat armere landen datzelfde medicijn zelf kunnen produceren. Dat gebeurt al, ziet de organisatie, maar alleen in specifieke gevallen (één bepaald medicijn in één land, bijvoorbeeld).

Zo deelde AstraZeneca zijn kennis over het Covid-vaccin met lokale farmaceuten in India, Mexico en Zuid-Afrika zodat die het zelf konden produceren. „Dat vergroot de toegang én bouwt aan een beter zorgsysteem in die landen, wat de afhankelijkheid van grote bedrijven vermindert”, zegt Verhoef. AstraZeneca steeg onder meer door dat beleid naar de derde plek in de ranglijst van farmaceutische bedrijven die het meest doen aan toegankelijkheid.


Lees ook: Hebben we Big Pharma nog wel nodig? Nee

Ook de Japanse farmaceut Takeda heeft volgens Access to Medicine een „krachtige strategie”: in de Filippijnen zette Takeda voor een bepaald kankermedicijn een systeem op waarbij de prijs wordt bepaald op basis van wat patiënten zich kunnen veroorloven. Daarbij wordt betaalbaarheid gegarandeerd, en financiële steun geleverd waar nodig. Maar het is ook een voorbeeld van hoe het beter kan: dat systeem zou moeten worden toegepast op íeder medicijn en in álle landen, vindt Verhoef. „Je hebt de blauwdruk klaarliggen, waarom zou je het dan niet toepassen over het hele portfolio?”

Pfizer maakte eerder dit jaar bekend alle medicijnen waar het een patent op heeft tegen kostprijs te gaan verkopen in de 45 armste landen. Een mooi voornemen, vindt Verhoef. Wel vraagt hij zich af of ook de kostprijs in sommige landen niet alsnog te hoog is.

Naast de verspreiding van bestaande medicijnen, wordt voor bepaalde ziekten überhaupt nog te weinig ontwikkeld, volgens het rapport. Zogenoemde ‘vergeten tropische ziekten’ als dengue of rivierblindheid krijgen te weinig aandacht. „Die ziekten hebben wel degelijk een medische behoefte, maar wel in een klein gebied”, zegt Verhoef. „Dat betekent ook een kleine afzetmarkt – en dan mist voor farmaceutische bedrijven de balans tussen een economische doelstelling en het doel een ziekte uit te roeien”, zegt Verhoef.

Duitse farmaceut Bayer

Verandering is mogelijk, weet de organisatie. In het vorige rapport uit 2020 bleek Duitse farmaceut Bayer geen plannen voor toegankelijkheid te hebben voor medicijnen die nog ontwikkeld werden. „Daar zijn ze mee aan de slag gegaan”, zegt Kasper Blom, onderzoeker bij Access to Medicine. „We hebben veel gesprekken met het bedrijf gevoerd en inmiddels heeft het de beleidsstrategie aangepast. Van alle onderzochte bedrijven heeft Bayer nu plannen in de meeste landen.”

Dat meer bedrijven bezig zijn met toegankelijkheid, komt deels door de coronacrisis. Verhoef: „Het heeft een groter publiek bewustzijn over het belang van toegankelijkheid gecreëerd. Mensen zijn gaan inzien dat gezondheidssystemen met elkaar verbonden zijn en dat infectieziekten geen grenzen kennen. Daarnaast heeft het ongelijkheid op een pijnlijke manier blootgelegd.” Die gekeerde publieke opinie heeft invloed op investeerders, en investeerders hebben weer invloed op bedrijfsstrategieën. Maar ook bedrijven zelf zijn tot nieuwe inzichten te komen, volgens Verhoef: „Er werd opeens veel meer samengewerkt. We zien dat dat doorzet.”

Toch zijn er ook lessen uit de coronacrisis die niet werden opgepikt. Access to Medicine waarschuwt: er wordt nu door maar vijf bedrijven onderzoek gedaan naar opkomende infectieziekten. Als er een nieuwe pandemie komt, zijn we niet voorbereid. „Terwijl de kans daarop wel degelijk aanwezig is.”

Correctie (15 november 2022): In een vorige versie van dit stuk stond dat geen enkele farmaceut onderzoek doet naar opkomende infectieziekten. Access to Medicine is daarop teruggekomen: vijf bedrijven doen onderzoek naar opkomende infectieziekten.

Lees verder…….