Elk jaar een week meetimmeren aan hutten

Ik doe iets goeds Veel mensen willen iets goeds doen voor anderen. Deze week: met kinderen hutten bouwen.



Foto Folkert Koelewijn

Met stevige passen loopt Laura Broersen (28, paardenstaart, korte broek) over het veld. Om haar heen klinkt het getik van hamers. We zijn in Huttendorp Stede Broec, zeshonderd kinderen uit het West-Friese dorp Bovenkarspel timmeren hier een week lang hutten.

Gewoonlijk loopt Laura Broersen al even energiek door de woongroepen van Esdégé-Reigersdaal. Als verpleegkundige in de gehandicaptenzorg werkt ze met cliënten met een ernstige beperking. Ze helpt ze douchen, begeleidt ze naar de dagbesteding, en terug naar hun appartement. Behoorlijk zwaar werk, dus je zou kunnen denken: als je vakantie hebt, ga je lekker uitrusten. Maar nee. Elk jaar neemt ze vrij om dit steigerhouten paradijs op te bouwen.

Huttendorp Stede Broec ontstond in 1981, toen een plaatselijke tuinplantenkweker iets wilde doen voor kinderen die niet met vakantie konden. Dat ideaal leeft nog steeds. Broersen: „Wie het niet kan betalen, doet gratis mee. En voor de anderen houden we de prijs laag, met hulp van de gemeente en sponsors. We lenen trekkers, tuinders uit de buurt brengen pallets, de Lidl uit het dorp geeft fruit.”

Deze ochtend zit ze met collega-begeleiders op een podium te kijken hoe twaalfjarigen elkaar natgooien met hun bidons. T-shirts en shorts zijn drijfnat. Broersen: „Dit is vrijheid. Ze zijn de hele week aan het rommelen, hun mobieltjes komen niet uit de tas.” Wat haar plezier doet: „Ze ervaren dat je met weinig tevreden kunt zijn.”

Hitkrant

Op inspectie langs de hutten. Bij de kleinsten is meer hulp nodig. Broersen houdt de spijker vast van een zevenjarige met roze zonnebril en te grote hamer. „Heerlijk. Zo was ik ook. Ik weet nog hoe ik op m’n zevende in bikini stond te timmeren, met m’n beste vriendin… altijd verliefd op iemand van de leiding.” Ze lacht: „En posters uit de Hitkrant in je hut plakken, van de Beastie Boys of Spice Girls.”

Als dochter van een witlofteler is ze handig. Ze spant een dekzeiltje over een hut, zodat die waterdicht is voor de overnachting op donderdag. „Je ziet bij wie thuis met de handen wordt gewerkt. Toch pakken de meeste kinderen het snel op.”

En niet alleen het aanpakken is haar vertrouwd: „In de gehandicaptenzorg moet je goed kijken. Sommige mensen kunnen niet praten, aan hoe iemand z’n hand beweegt zie je dan wat-ie wil. Ook de kinderen houd ik in de gaten. Is er een ruzietje? Eten en drinken ze wel? Bij de kleintjes let je extra op de veiligheid.”

Waarom ze dit iedere zomer doet? Broersen: „Maandagochtend zie je verlegen koppies en aan het einde van de week, vies en huilend van moeheid, roepen ze: ik wil dat het nooit stopt.” En dan: „Je kunt zoveel bereiken voor een kind. Er ontstaat een soort magie in een groep die elkaar eerst niet kende.”

Lees verder…….