Eigen rivier eerst: Europees waterbeheer wordt bedreigd door politiek nationalisme

Europese landen moeten beter gaan samenwerken in hun waterbeheer om conflicten te voorkomen, waarschuwen het Europees Milieuagentschap en de Verenigde Naties. Betrokkenen bij Europees waterbeheer zeggen dat de samenwerking nu goed verloopt, maar maken zich zorgen over toenemend nationalisme en afzwakking van Europees klimaatbeleid. Welke gevolgen hebben deze politieke ontwikkelingen voor het omgaan met watertekorten, slechte waterkwaliteit en overstromingen?

Deze vrijdag verschijnt het jaarlijkse waterrapport van de VN. Wouter Buytaert, die als onderzoeker aan het Imperial College of London heeft meegewerkt aan het rapport, vat de wereldwijde watercrisis als volgt samen: de watercyclus is verstoord en dat leidt tot extremen. Er is meer droogte, meer watertekort, er zijn meer overstromingen.

„Nu meer dan ooit vormen watercrises een bedreiging voor wereldwijde stabiliteit en vrede”, waarschuwen de Verenigde Naties. Dat de volgende oorlogen over water gaan is „misschien een beetje overdreven”, zegt Buytaert. „Het is wel zo dat gebrek aan water een van de dingen is die conflicten verergeren.” Hij noemt als voorbeeld Somalië, waar droogte een burgeroorlog heeft aangewakkerd.

Zelfs Europa moet rekening houden met conflicten over water, verkondigde het Europees Milieuagentschap in een recent verschenen rapport. En dan gaat het niet alleen om discussie tussen sectoren met een hoog waterverbruik, zoals industrie en landbouw. „Ook tussen landen die waterbronnen delen” zou het hoog op kunnen lopen, schrijft het agentschap. Zowel bij acute crises als bij waterafspraken over langere termijn kunnen landen tegenover elkaar komen te staan. Verwoestijning dreigt in delen van Zuid-Europa, maar ook Noord-Europese landen waar voorheen geen problemen waren, hebben afgelopen jaren watertekorten gehad. En dan zijn er de overstromingen: toen Valkenburg drie zomers geleden overstroomde was het Europese milieurampenfonds al nagenoeg leeg. Er was meer beroep op gedaan dan verwacht. Tenslotte worden de kwaliteitsdoelen voor water in 2027 in veel landen niet gehaald. Al deze uitdagingen vragen samenwerking en solidariteit.

Lees ook dit interview met watergezant Henk Ovink

Juist deze internationale samenwerking komt onder druk te staan als nationaal georiënteerde regeringen het beleid gaan bepalen, vrezen waterexperts. „Zeker in Europa gaan we ervan uit dat dergelijke zaken op Europees vlak worden geregeld, maar met populistische tendensen is het niet onmogelijk dat daar verandering in komt”, zegt Buytaert.

„Met een Europese ruk naar rechts kan het snel gaan”, zegt Gerard Stroomberg, directeur van de vereniging van rivierwaterbedrijven RIWA-Rijn. Deze bedrijven maken rivierwater geschikt als drinkwater. Stroomberg weet: waterbeheer is politiek. Samenwerking met ambtenaren gaat prima, ze begrijpen elkaar. Maar de realiteit is ook dat politiek en democratie soms remmend werken, merkt hij, en de nadrukkelijke aanwezigheid van de Duitse chemie-industrie zit hem ook wel eens in de weg. Hij vreest dat met een nieuwe, rechtsere politieke wind in Europa de belangen van de Duitse industrie dan zeker voorrang krijgen op het milieu: „Dat wat de Duitse ceo dan in het Handelsblatt zegt, de volgende ochtend het standpunt van de minister is.”

Gedeelde wateren

Nederland is een van de Europese landen die voor zijn watervoorziening (zowel voor de industrie als voor burgers) het meest afhankelijk is van water dat ook door andere landen stroomt: voor bijna 90 procent. Er zijn nog een paar van die uitschieters, maar de meeste EU-landen, 21 van de 27, zijn voor minder dan 50 procent afhankelijk van ‘gedeeld water’.

En die afhankelijkheid heeft consequenties. In 2018, bijvoorbeeld, liep het bruto nationaal product in Duitsland terug omdat de Rijn zó laag stond dat transport erover nauwelijks mogelijk was. Dat is op te lossen met stuwen en sluizen, vertelt Stroomberg. Maar dat heeft tot gevolg dat „in Nederland de boel enorm gaat verzilten, dus over die consequenties moet je goed nadenken.”

Europese klimaatregels afschaffen is gevaarlijk, waarschuwt Stroomberg. „Ik heb ze wel nodig om bijvoorbeeld de Duitsers aan te spreken op wat zij in de Rijn gooien. We kunnen geen hek bij Lobith zetten.”

Ondanks die afhankelijkheid kan Nederland ook een ‘neighbor from hell’ zijn, weet Jeroen Warner, hoofddocent Rampenstudies en waterbeheer aan Wageningen Universiteit. Onder kabinet Rutte I, bijvoorbeeld, rekenden Duitsland en Zwitserland op ons om de zalm weer terug in de Rijn te krijgen. Volgens het ‘Kierbesluit’ moest de Haringvlietdam verder open worden gezet, zodat er zalm vanuit zee naar de Rijn kon zwemmen. Het Nederlandse landbouwbelang ging echter voor, tot grote frustratie van de buurlanden.

„Met meer rechts-populistische kabinetten in Europa zullen landen sneller voor zichzelf gaan kiezen, zoals Nederland in 2010”, voorziet Warner. Toch kan het ook een andere kant opgaan, zegt Warner. De Green Deal van de Europese Commissie lijkt weliswaar „op sterven na dood”, maar hij voorziet ook: „Net als in de VS onder Trump zul je zien dat klimaat- en waterbeleid niet stilstaan op regionaal niveau en in de private sector.” Naast het centrale beleid kunnen er veel initiatieven worden ontwikkeld.

Warner: „Waterbeleid hoeft niet per se heel groen beleid te zijn; in Oost-Europa zijn groene politici soms óók conservatief, en ook populisten willen droge voeten en voldoende irrigatiewater.” Hij ziet ruimte voor beleidsmakers om een „waterbewust groenrechts” uit te werken. „Als het anders loopt dan Frans Timmermans het wilde, zijn we niet per se verloren.”

Lees verder…….