Een oud conflict laait weer op, nu Zuid-Libanon beschoten wordt door Israël. ‘De enige die ons beschermt is Hezbollah’

Yolla Swaid was thuis met haar moeder en broer toen ze de enorme knal hoorde. „Ik dacht dat de auto was geëxplodeerd, maar toen bleek dat ons huis was geraakt. De trap was verwoest, het halve huis lag in puin en er brak brand uit.” De 43-jarige onderwijzer uit het Zuid-Libanese grensdorpje Dhaira raakte vrijdag gewond aan beide benen en haar rug als gevolg van een Israëlisch bombardement. „Er zitten nog steeds scherven vast in mijn rug. De arts zegt dat ze die waarschijnlijk niet kunnen verwijderen en de resten moeten laten zitten”, vertelt ze zaterdag aan de telefoon. Ze is net ontslagen uit het ziekenhuis en ligt nu bij familie in de zuidelijke stad Tyre.

Dorpjes als Dhaira en Aalma el Chaeb aan de Libanees-Israëlische grens liggen al een week bijna dagelijks onder vuur. Het gaat vooralsnog voornamelijk om beschietingen tussen het Israëlische leger en de Libanese militantengroep Hezbollah. Beiden zeggen zich te richten op dreigingen van de andere kant.

Zaterdag werd opnieuw over en weer geschoten, nu iets noordoostelijker, rond het betwiste gebied van de Shebaa-boerderijen. Hezbollah, bondgenoot van Hamas, zei verantwoordelijk te zijn voor raketaanvallen op het nabijgelegen Israëlische dorp Shtula. Het zou een reactie zijn geweest op eerdere Israëlische aanvallen in Libanon. Daarop beschoot Israël ook weer meerdere plekken in Libanon.

Libanese burgeroorlog

De twee landen zijn al decennia met elkaar in conflict. De hevigste periode was die tijdens de Libanese burgeroorlog, waarbij Libanese milities en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO ook in gevecht raakten met Israël. Nadat Israël Libanon in 2006 binnenviel, werd na een tijd een staakt-het-vuren bereikt dat onder leiding van VN-missie UNIFIL [een vredesmissie, niet militair] nog steeds standhoudt. Desondanks blijft het grensgebied in Zuid-Libanon onderhevig aan spanningen die regelmatig resulteren in heen en weer geschiet.

Israël beschoot afgelopen vrijdag dorpen in Zuid-Libanon, als antwoord op een raketaanval van Hezbollah. Daar raakten veel mensen gewond.
Foto Diego Ibarra Sánchez
Foto Diego Ibarra Sánchez
Foto Diego Ibarra Sánchez
Israël beschoot afgelopen vrijdag dorpen in Zuid-Libanon, als antwoord op een raketaanval van Hezbollah. Daar raakten veel mensen gewond.
Foto’s Diego Ibarra Sánchez

Die spanningen zijn sinds de aanval van Hamas op Israël van 7 oktober alleen maar vergroot. Een grootschalig Israëlisch grondoffensief in Gaza in de komende dagen zou een aanleiding voor Hezbollah en andere Syrische en Iraanse groepen kunnen zijn om een tweede front vanuit Libanon te openen. Anderzijds lijkt het er ook op dat beide partijen een escalatie aan die grens niet zien zitten, en dat de beschietingen meer als waarschuwingen dienen.

Witte fosfor

Veel inwoners van de Libanese dorpen die deze week doelwit zijn, hebben hun huis tijdelijk verlaten. Hoewel er soms van tevoren een vage waarschuwing wordt gegeven, is het voor de meeste mensen onduidelijk wanneer het schieten begint. „Ons dorp lag gisteren drie uur lang onder vuur. Zelfs de ambulance die mij zou ophalen werd bijna geraakt”, zegt Swaid.

De bombardementen van Dhahira en Aalma el Chaeb waren vrijdag duidelijk te zien vanuit dorpen in de omgeving. Volgens Human Rights Watch gebruikt Israël onder meer bommen met witte fosfor bij zijn aanvallen in Gaza en Libanon. Witte fosfor mag worden gebruikt voor het leggen van bijvoorbeeld rookgordijnen, maar omdat het zeer ontvlambaar is en huid en vlees wegbrandt, is het verboden onder oorlogsrecht.

Swaids vader Ali Swaid laat per telefoon weten dat hij zaterdag, een dag nadat zijn dochter gewond raakte, nog steeds in Dhahira is, maar van plan is om snel naar Tyre te vluchten waar hij en zijn familie een appartement hebben gehuurd. Hij was ten tijde van het bombardement niet thuis maar elders in het dorp en raakte niet gewond, hoewel ook hij moest schuilen. „Ze terroriseren ons land, het maakt niet uit of je een strijder, burger of journalist bent”, zegt hij, verwijzend naar de groep journalisten die vrijdagavond zelf het doelwit was van de Israëlische bombardementen die ze aan het filmen waren. Een Libanese journalist van persbureau Reuters kwam daarbij om het leven, vijf andere journalisten raakten gewond.

Gespannen

Het is voor bewoners van het Libanese zuiden de zoveelste keer dat de situatie aan de grens uit de hand dreigt te lopen. De beschietingen van deze week doen Haje Hahmet denken aan de aanloop naar de vorige oorlog met Israël van 2006. „Ik was mujadara [een Libanese maaltijd] aan het bereiden. Ik weet nog dat ik uien nodig had en die was gaan halen toen de eerste bombardementen begonnen”, vertelt ze in haar huis in Baraachit. „Vooral de nachten waren beangstigend. Ook konden we door de bombardementen ons vee niet buiten laten grazen. We zijn tijdens die oorlog zo’n vijftig schapen verloren omdat ze uitgehongerd waren.”

Het gesprek wordt onderbroken omdat Hahmet gebeld wordt door iemand van de gemeente. Ze hebben gehoord dat er journalisten op bezoek zijn en willen langskomen. Vanwege het risico op aanhouding besluiten NRC, de fotograaf en vertaler te vertrekken.

Schaapherder Karam Fares Moussa met zijn schapen, vlak bij de stad Tebnine in Zuid-Libanon. Schaapherders worden wel aangezien voor spionnen omdat ze zich soms in de buurt van de grens begeven.
Foto Diego Ibarra Sánchez

De sfeer in het zuiden is duidelijk gespannen. Een andere bewoner van een Zuid-Libanees dorpje kreeg te horen dat hij beter niet met journalisten kan praten omdat het mogelijk Israëlische spionnen zijn.

Winkeliers vertellen dat sommige dorpsbewoners hun spullen hebben gepakt en naar steden als Tyre of Beiroet zijn getrokken, uit angst voor een nieuwe oorlog met Israël. De zaken lopen daardoor beduidend minder goed. Herders houden hun vee vaker binnen, uit angst geraakt te worden of omdat de dieren schrikken van de bombardementen in de verte en daardoor niet onder controle zijn te houden.

‘Hezbollah beschermt ons’

Het zuiden van Libanon vormt van oudsher een groot contrast met de bruisende hoofdstad Beiroet. „De Libanese overheid is er niet vertegenwoordigd, er zijn weinig politie en andere sociale voorzieningen”, zegt Vanessa Newby, een onderzoeker aan de Universiteit Leiden die sinds 2012 onderzoek doet in Libanon. „Veel mensen zijn er met de jaren weggetrokken vanwege de oorlogen met Israël en spanningen door milities. Op het hoogtepunt in de jaren tachtig waren er 37 verschillende milities actief in het gebied.”

Weinig mensen hebben het gevoel beschermd te worden tegen een eventuele inval van Israël, zij het door het Libanese leger of door de troepen van VN-missie UNIFIL. Hezbollah is de afgelopen decennia in dat gat gesprongen en voorziet sommige regio’s niet alleen van een inmiddels uitgebreid leger van goed getrainde Hezbollah-strijders, maar ook van sociale voorzieningen zoals goede wegen, scholen en gezondheidszorg.

Lees ook Libanon dient klacht in bij VN-Veiligheidsraad na dood Libanese journalist

„Wij verwachten niets meer van onze overheid”, zegt Miriam, die met een groepje meiden, allemaal familie, naar een demonstratie in Tyre als steunbetuiging voor Palestina is gekomen. „Dat deden we nog wel in 2006 toen Israël ons aanviel, en de overheid deed niets. De enige die ons beschermt is Hezbollah.”

De jonge vrouwen komen uit allerlei dorpjes rond Tyre in de buurt. Samen met een groep van zo’n zeventig mensen demonstreerden ze vrijdagmiddag voor een moskee in het centrum. Er staan opvallend veel jongeren tussen. Ook kinderen die lid zijn van een lokale scoutingroep hebben zich aangesloten. Een uurtje scandeert de groep af en aan leuzen als ‘Dood aan Israël’ en ‘Leve Palestina’.

In de stad Tyre in Zuid-Libanon betuigen Hezbollah-aanhangers hun steun aan Palestina.
Foto Diego Ibarra Sánchez
Sheikh Ali Yassine in de moskee in Tyre waar vrijdag werd gedemonstreerd
Foto Diego Ibarra Sánchez

Bij dit deel van de Zuid-Libanese bevolking heerst minder angst en onzekerheid, en eerder opgetogenheid. Jongens en mannen zeggen dat ze klaar zijn voor de strijd met Israël als het moet. Tegelijkertijd geloven veel mensen dat Israël niet tegen Hezbollah durft te vechten en verwachten ze niet dat het echt tot een oorlog komt.

De groep meiden denkt er niet aan om uit angst voor een oorlog in eigen land het zuiden te verlaten. „Wij blijven hier en vertrekken niet naar Beiroet, wat er ook gebeurt. We wachten op het woord van Hassan Nasrallah [Hezbollah-leider] om te doen wat nodig is”, zegt Miriam met een grote lach op haar gezicht. Dan plots heel serieus. „Veel van ons willen natuurlijk niet echt een oorlog, net als iedereen willen we vrede. Maar we moeten onszelf wel kunnen beschermen. Wat Israël nu doet in Palestina, deden ze eerder in Libanon. We weten wat voor vijand het is, daarom steunen we Palestina.”