Een flinke dip, of is er meer aan de hand bij Oranje?

Toen Foppe de Haan afgelopen vrijdag het EK-kwalificatieduel van de Nederlandse voetbalsters tegen Italië volgde, zuchtte hij diep. „Dit is niet best”, zei hij tegen zijn vrouw. Alsof een mannenploeg tegen een jongensploeg voetbalde, zo voelde het.

De tegenstander was fysiek sterker, beter aan de bal en had wél een duidelijk strijdplan. Sherida Spitse, met wie hij in 2017 – als assistent-coach van Sarina Wiegman – het EK in eigen land won, oogde „verrekte kwetsbaar”. De Haan: „Het was fantastisch, maar het is niet meer zo fantastisch. Achterin missen ze types als Anouk Dekker en Stefanie van der Gragt. En wat ze echt tekortkomen, is scorend vermogen.”

De Haan is niet de enige bij wie het spel van Oranje soms pijn aan de ogen deed. Ook de pers was unaniem hard over de nederlaag (2-0). „Eén van de slechtste wedstrijden in jaren”, kopte de Volkskrant. De Gelderlander vond dat Nederland „een modderfiguur” sloeg. Volgens De Telegraaf wees Italië de Nederlandse vrouwen „op pijnlijke wijze” op hun tekortkomingen.

Nederland heeft dinsdagavond, in Breda, tegen Noorwegen iets goed te maken. Die ploeg staat zestiende op de wereldranglijst, acht plaatsen lager dan Nederland, maar won met 4-0 van Finland en staat daardoor eerste in de poule, gevolgd door Italië. De nummers 1 en 2 plaatsen zich rechtstreeks voor het EK van volgend jaar in Zwitserland, maar via de play-offs zou Nederland nog altijd kans maken, zelfs als het als laatste eindigt. Een ongekende luxe.

Bondscoach Andries Jonker maande tot kalmte na de nederlaag tegen Italië. Nee, Nederland is zeker geen subtopper, zei hij. Er is helemaal niets aan de hand. Door de blessures van basiskrachten Daphne van Domselaar, Lieke Martens, Jill Roord, Jackie Groenen en Vivianne Miedema stond er een half elftal niet op het veld. „Als wij in dezelfde wedstrijd compleet zijn, wil ik het nog wel eens zien”, zei hij, ietwat defensief.

Nog geen echte leider

Aan het begin van deze nieuwe interlandperiode leek Jonker de verwachtingen nog te willen temperen. „Waar we een jaar lang hebben geroepen ‘we kunnen van iedereen winnen’, moeten we nu weer bouwen aan een team dat dit met recht kan zeggen”, zei hij een dikke maand nadat zijn ploeg van Spanje en Duitsland had verloren in de Nations League en daardoor de Olympische Spelen van komende zomer in Parijs misliep.

In augustus is het alweer twee jaar geleden dat Jonker werd aangesteld, na het onfortuinlijke avontuur met de Brit Mark Parsons. Dankzij een doelpunt van het jonge talent Esmee Brugts plaatste Oranje zich kort daarna voor het WK van vorig jaar in Australië en Nieuw-Zeeland. Dezelfde Brugts stal tijdens het WK de show met twee vrijwel identieke doelpunten van buiten het strafschopgebied, waarmee de ploeg groepswinnaar werd – om in de kwartfinale na verlenging onderuit te gaan tegen de latere wereldkampioen Spanje (2-1).

Sinds haar overstap van PSV naar FC Barcelona, vorig jaar, heeft Brugts (20) veel geleerd. Maar ze voelde zich niet aangesproken door de oproep van Jonker aan „een aantal meiden” om op te staan nu steunpilaren als Roord, Miedema en Groenen geblesseerd zijn. Ze is nog te jong om een echte leider te zijn, zei Brugts in aanloop naar de wedstrijd tegen Italië.

Dat geldt ook voor het 18-jarige talent Wieke Kaptein, die volgend seizoen FC Twente verlaat om haar loopbaan bij Chelsea te vervolgen. Tegenover ESPN gaf Kaptein toe dat ze te weinig durf had getoond tegen de Italiaanse vrouwen. „Ik moet vertrouwen hebben in mezelf en gewoon die ballen naar een goede kleur spelen. En gewoon vooruit spelen. Dat is een verbeterpunt.”

Sherida Spitse zei maandagavond tegen de NOS dat ze zich had gestoord aan negatieve geluiden vanuit de media over Oranje. „Het helpt soms niet om zo negatief te zijn over ons elftal. Het is jullie job om kritisch naar ons te kijken, maar ik denk dat we soms wel een beetje doorslaan in Nederland. In Noorwegen, waar ik zelf heb gespeeld, zijn ze veel positiever, ook al gaat het soms wat minder.”

Hand boven het hoofd

De vraag dringt zich op of er een einde komt aan het tijdperk van de speelsters die in 2017 het EK wonnen en twee jaar later zilver veroverden op het WK. Niet alleen de kritiek op Spitse wordt steeds luider – ze zou te traag zijn – maar ook op voormalig sterspeelster Lieke Martens, die al langere tijd zoekende is. Jonker wekt de indruk dat hij met name die laatste de hand boven het hoofd houdt. „Andries heeft best goede ideeën en past goed binnen de groep, maar je kunt je afvragen of hij niet meer had moeten verjongen”, zegt Foppe de Haan.

Over dat soort kwesties gaat zij niet, zegt Maria van Kortenhof, coach van het nationale elftal onder-15 en medewerker talentontwikkeling bij de KNVB. Wel wil ze wat zeggen over de doorstroom van talent in z’n algemeenheid. Er loopt volgens haar een aantal veelbelovende jonge speelsters op de Nederlandse velden rond, van wie we de komende jaren veel gaan horen. Maar nog te vaak komt dat talent niet tot ontwikkeling.

Hoewel de KNVB ambitieuze en talentvolle speelsters adviseert om – net als vrijwel de volledige gouden generatie – zo lang mogelijk met jongens te blijven voetballen, gebeurt dat in de praktijk veel te weinig omdat amateurclubs weigeren meiden in een jongensteam op te nemen, zegt Van Kortenhof. „Dan wordt er gezegd: wij leiden alleen jongens op voor het eerste elftal. Of: we hebben een meidenteam, stop dat meisje daar maar in. Zo krijg je de situatie die je in het onderwijs krijgt als je een leerling van gymnasium-niveau naar het vmbo stuurt: de weerstand is te laag en dus gaat de ontwikkeling veel minder snel dan zou kunnen.”

Meer vrouwelijke coaches

De KNVB heeft Jeugdplan Nederland opgezet, waar getalenteerde speelsters van onder-11 tot en met onder-16 worden begeleid door professionele trainers en fysiotherapeuten, en samen trainen en wedstrijden spelen. Maar de vijver waaruit gevist zou kunnen worden is volgens Van Kortenhof veel groter. „Het zou mooi zijn als elke BVO [betaaldvoetbalorganisatie] een paar high potentials mee zou laten spelen met de jongens, in verschillende leeftijdscategorieën. Tegen de tijd dat ze vijftien zijn, en de fysieke verschillen met jongens groter worden, kunnen ze instromen bij een BVO met vrouwenteam.”

Er zijn Eredivisieclubs die al talentvolle meiden met de jongens mee laten spelen, zoals Excelsior, NEC en FC Groningen. Die laatste twee hebben geen vrouwenelftal, maar de talenten die daar spelen overtuigden zó tijdens bijvoorbeeld talentendagen dat de clubs hen graag binnenboord wilden houden. Met aantoonbaar resultaat. Zo nam de vijftienjarige Naomi van der Linden van Excelsior begin dit jaar met het Nederlands elftal voor speelsters onder 16 jaar deel aan een vierlandentoernooi in Portugal.

Volgens De Haan zou het goed zijn als de KNVB vaker met clubs in gesprek gaat om te leren van hun ervaringen. Want er moet nog wel wat gebeuren om het gat te dichten dat de gouden generatie achterlaat, zegt hij. Zo worden speelsters in de Eredivisie slecht betaald. Is het niet uit te leggen dat de tv-rechten van de Vrouwen Eredivisie zijn meeverkocht met de ‘mannenrechten’, zonder dat vrouwenteams daar een vergoeding voor krijgen. En ook het percentage vrouwelijke trainers – van de jeugdopleiding tot het hoogste niveau – moet omhoog. „Waarom organiseert de KNVB niet wat extra coachcursussen voor vrouwen”, zegt hij.

Aan dat soort vergezichten heeft bondscoach Jonker voor de wedstrijd tegen Noorwegen weinig. Hij kan alleen maar hopen dat zijn pittige evaluatie van het duel met ItaIië de ploeg op scherp heeft gezet. Dat kán, zo bleek afgelopen najaar. In de Nations League begon Nederland slecht aan de groepsfase, met een nederlaag tegen België, maar kort daarna werd Europees kampioen Engeland verslagen.