Een beetje badpak is tegenwoordig gemaakt van oceaanplastic

Badkleding van Arket, Augustine en Save the wave.

Badmode Badmode wordt een stuk duurzamer dankzij Econyl, nylon gemaakt van vooral oude visnetten. „Ik vond het meteen zó’n goed verhaal.”

Wie naar de nieuwste badmode-collecties voor vrouwen kijkt, waant zich in de jaren negentig: hoog opgesneden badpakken, vierkante halslijnen en, ja echt, de string maakt een comeback. Maar de grootste ontwikkeling op het gebied van badmode is juist allesbehalve retro. Een beetje zwempak is deze zomer namelijk van hightech gereycled oceaanplastic gemaakt.

Zonder overdrijven: je hoeft maar één Google-poging te wagen en je hebt zo honderd zwemkledingmerken gevonden met plasticsoep als hoofdingrediënt. Onafhankelijke merken, van het Nederlanse Augustine Amsterdam, tot het arty ontwerpduo E. Macbean uit Londen en Zulu & Zephyr uit Australië, dat een kwart miljoen volgers heeft op Instagram. Maar ook grote ketens als H&M en Arket ( onderdeel van H&M) doen mee.

Zwemkleren waren ook wel hard toe aan verduurzaming. Ze moeten water afstoten (en niet absorberen, zoals katoen en wol dat doen), snel drogen en rekbaar zijn. Daarom worden ze altijd gemaakt van nylon of polyester, gemixt met elastaan. Synthetische materialen die alledrie aardolie als basisingrediënt hebben, niet biologisch afbreekbaar zijn en een behoorlijke CO2-voetafdruk hebben.

Wie wil weten waarom zoveel merken opeens duurzame badmode maken, stuit bij het uitpluizen van hun websites meteen op een grote gemene deler. Het gerecyclede oceaanafval is bij vrijwel alle merken afkomstig van dezelfde fabrikant: Aquafil.

Aquafil bracht in 2011 Econyl op de markt, gerecylede nylonvezels die voor 100 procent bestaan uit afval – dat overigens niet alleen uit de zee afkomstig is. Naast oceaanplastic (vooral visnetten), zijn er ook afgedankte tapijten, textielresten en industrieel plastic in verwerkt.

Inmiddels werken er zo’n 2.500 modemerken met Econyl, waaronder 600 badkledingmerken, zegt Giulio Bonazzi (58), ceo van Aquafil, het bedrijf dat zijn ouders in 1965 oprichtten. Eerst als fabrikant van regenjassen, vanaf eind jaren zestig als nylonproducent. Al gauw werd Aquafil de grootste van Europa (wat ze nog steeds zijn, met 2.900 werknemers verspreid over negen landen en met in 2021 een omzet van 600 miljoen euro).

Familiebedrijf

Ruim twintig jaar geleden kwam Bonazzi aan het roer van het familiebedrijf te staan. „Ik besefte dat een bedrijf dat uitsluitend aardolie als grondstof gebruikt en een enorme CO2-uitstoot heeft, uiteindelijk ten dode opgeschreven is. Bovendien begonnen in die tijd de eerste klanten te vragen of er geen duurzamere alternatieven waren. Het was tijd om te veranderen en nylon recyclen leek me de meest logische optie.” In 2007 begon Aquafil met de eerste experimenten. Vier jaar later kwam Econyl op de markt, vervaardigd in hun recyclefabriek in Slovenië.

Er zit geen adder onder het gras, volgens Nicole Wang (27) van Fashion for Good, een internationaal innovatieplatform dat zich inzet voor duurzame mode (opgericht in samenwer king met C&A, en mede-gefinancierd door modebedrijven al PVH, Stella McCartney en Zalando). In Nederland is Fashion for Good voor al bekend van haar museum in Amsterdam, dat in 2018 opende. Wang is er ‘innovation associate’ en gespecialiseerd in gerecyclede materialen. „Econyl is een heel goede eerste stap in het loskomen van fossiele brandstoffen.”

Een bedrijf dat uitsluitend aardolie als grondstof gebruikt, is ten dode opgeschreven

Giulio Bonazzi ceo van Aquafil

Econyl werd vrij snel door veel bedrijven opgepikt, zegt Wang. „Zo kon Aquafil opschalen en goedkoper Econyl gaan produceren, waardoor het toegankelijk werd voor meer merken. Het is het bekende kip-of-eiverhaal. In het begin is een duurzaam alternatief vaak vijf tot tien keer duurder dan het origineel. Dan kost het veel moeite om bedrijven te overtuigen dat het toch echt beter is om dit materiaal te gebruiken. Daardoor zijn heel interessante materialen nooit op de markt gekomen.”

„Onze klanten uit de tapijtindustrie hapten meteen toe”, zegt Giulio Bonazzi. „Zij waren in 2011 veel verder op het gebied van duurzaamheid dan de mode-industrie. Modebedrijven komen sinds drie, vier jaar als een tsunami op ons af, maar in het begin waren ze heel afwachtend.”

In 2016 was Gucci een van de eerste grote modenamen die met Econyl in zee ging. Het Italiaanse modehuis bracht een speciale collectie uit met tassen, schoenen en jassen gemaakt van het gerecyclede nylon. Niet lang daarna volgden Adidas (badpakken), Stella McCartney (de beroemde Falabella-tas), Burberry (trenchcoats) en H&M (allerlei kledingstukken uit hun duurzamere Conscious Collection). In 2019 kwam Prada met een collectie met de naam Re-Nylon: de nylon tassen waar het Italiaanse modehuis al sinds de jaren tachtig bekend om staat, nu uitgevoerd in Econyl. Voor de lancering had het Italiaanse modehuis vijf video’s laten maken door National Geographic, waarin het proces – van de zeebodem tot de Prada-boetiek – wordt uitgelegd. Nog meer media-aandacht kreeg Econyl toen acteur Timothée Chalamet in 2020 naar de Oscars ging in een Prada-pak dat helemaal van Econyl was gemaakt. Een paar maanden geleden maakte Prada bekend voortaan uitsluitend Econyl te gebruiken, en helemaal geen ‘virgin’ nylon meer. Wang: „Als dit soort bedrijven meedoen, krijgen andere merken fomo en haken ze ook aan.”

Kleurvast

Arket gebruikt Econyl sinds 2019 – voor petjes, maar vooral badmode, ook voor mannen overigens. „Onze klanten stellen hoge eisen op het gebied van kwaliteit en duurzaamheid”, zegt Karl-Johan Bogefors (49), hoofd communicatie bij de modeketen. Inmiddels is de helft van alle van Arket-zwemkleding van Econyl gemaakt. „We zijn er super enthousiast over: de badpakken en bikini’s gaan lang mee, zijn kleurvast, hebben een goede pasvorm en drogen heel snel.”

In Nederland waren Solange van Haaften (34) en Nick Alvarez (37) – een stel – er als een van de eersten bij. In 2018 begonnen ze Aya Label, met badpakken en bikini’s van Econyl. Sexy ontwerpen die allemaal vernoemd zijn naar Griekse godinnen. Inmiddels werken er acht mensen, hebben ze ruim 54.000 volgers op Instagram, is hun merk verkrijgbaar bij de Bijenkorf en verkopen ze online over de hele wereld – met Duitsland als grootste markt.

Van Haaften kwam er bij de zoektocht naar stoffen al gauw achter hoe vervuilend die vaak zijn. „Tot ik stuitte op materiaal gemaakt van gerecycled afval uit de oceaan. Dat vond ik meteen zó’n goed verhaal. Maar ik was ook huiverig. Ik dacht: gerecycled, dat zal wel brozer en fragieler zijn dan nieuw nylon. En je moet er toch het chloor mee in. We hebben samples laten maken die ik zelf uitgebreid ben gaan testen en ik was echt onder de indruk. Ik heb intensief gebruikte bottoms uit 2018 die nog steeds goed zijn. We hebben ook andere gerecyclede materialen – waaronder polyester – getest, maar die werden sneller slap of gingen pillen.”

Econyl badkleding van Zulu & Zephyr en Augustine.

Aya Label betaalt ongeveer twee keer zoveel voor Econyl als voor nieuw nylon. Een bovenstukje kost rond de 50 euro, broekjes zo’n 40 euro en badpakken 90 euro. Een stuk duurder dan ook de Econyl-badkleding van H&M en Arket, maar goedkoper dan veel designermerken.

De ontwerpen van Van Haaften – die in Istanbul in elkaar gezet worden – bestaan voor 78 procent uit Econyl, aangevuld met 22 procent elastaan voor extra stretch en beter vormbehoud. „Gerecycled elastaan bestaat helaas nog niet”, zegt ze. „Maar er werken op dit moment meerdere partijen aan, dus dat zal vast niet lang duren. De ontwikkelingen gaan ontzettend snel. Ribstof gemaakt van Econyl bestond vijf jaar geleden nog niet. Nu hebben we dat alweer twee jaar in de collectie.”

Dat inmiddels talloze andere merken ook met Econyl werken, vindt Van Haaften alleen maar positief. „Het maakt consumenten bewuster van de impact die stoffen op het milieu hebben. Zo wordt het steeds normaler om te kiezen voor duurzame materialen, en dat is wat we willen: dat dit de norm wordt.”

PET-flessen

Op het gebied van gerecycled nylon heeft Econyl niet veel concurrentie. Wel heeft een aantal bedrijven succes met gereycled polyester. Repreve bijvoorbeeld, onder meer Patagonia en Teva gebruiken hun van PET-flessen gemaakte garens. En Newlife, eveneens gemaakt van plastic flessen, opgepikt door Gucci. En van gereycled polyester kan ook zwemkleding gemaakt worden.

„Polyester en nylon verschillen niet enorm van elkaar”, zegt Nicole Wang van Fashion for Good. „Het belangrijkste verschil is dat nylon zachter is en daardoor een iets luxer gevoel geeft dan polyester. Nylon is ook rekbaarder, terwijl polyester waterafstotender is.”

Het een is volgens haar niet per se geschikter om in te zwemmen dan het ander. „Polyester is wat goedkoper, dus dat zie je meer bij merken in het lagere segment terug. Up-and-coming merken die een meer high-end product willen maken, kiezen vaker voor gerecycled nylon.”

De lat moet hoger. We moeten helemaal af van synthetische materialen

Nicole Wang Fashion for Good

Volgens Giulio Bonazzi van Aquafil kunnen Econyl-vezels oneindig opnieuw gereycled worden, zonder dat de kwaliteit afneemt. „Alleen worden recyclebare kledingstukken lang niet altijd gerecycled. Daarvoor moet kleding op de juiste plek terechtkomen en dat gebeurt nog veel te weinig. Het merendeel belandt gewoon op de stort. Recylen moet eenvoudiger worden.”

Veelbelovend vindt hij de samenwerking die zijn bedrijf met het Italiaanse modemerk Napapijri aanging: een serie jasjes die volledig gemaakt zijn van Econyl. Zonder elastaan dus, en inclusief de ritsen, de knopen, de labels en natuurlijk het garen. „Dat maakt het heel eenvoudig om zo’n jas te volledig te recyclen, hij hoeft niet eens uit elkaar gehaald te worden.”

Bonazzi produceert overigens ook nog ‘normaal’ nylon. Dit jaar bestaat zo’n 40 procent van Aquafils productie uit Econyl. „Het sourcen van nylonafval kost veel tijd, dat zorgt ervoor dat het percentage Econyl nog niet zo snel groeit als ik zou willen.” Aquafil nam daarom het afgelopen jaar twee afvalbedrijven uit Noorwegen en Chili over die afgedankte visnetten en tapijten inzamelen.

Econyl badkleding van Aya Label en Arket.

Microplastics

Econyl heeft een groot nadeel: net als andere synthetische stoffen geeft het microplastics af, minuscule stukjes kunststof die vrijkomen, in de zee belanden, vervolgens in het verteringssysteem van dieren terechtkomen en zo ook onze voedselketen bereiken. „Een van de grootste uitdagingen waar de mode-industrie op dit moment voor staat is het vinden van een gestandaardiseerde methode om de uitstoot van microplastics te meten”, zegt Nicole Wang. „Zolang dat er nog niet is, kan er ook niet aan een oplossing gewerkt worden. Er wordt op dit moment veel onderzoek gedaan, maar er zijn nog veel vragen. In welke fase komen de meeste microplastics vrij: tijdens de productie of als een kledingstuk eenmaal bij de consument is? En hoe dragen bepaalde afwerkingen of weefmethodes bij aan het reduceren van microplastics?” Aquafil is open over dit probleem en houdt op de website bij welke onderzoeken naar microplastics het financieel ondersteunt.

Econyl is daarom niet zaligmakend, zegt Wang. „De lat moet hoger. We moeten helemaal af van de fossiele brandstoffen en microplastics, en dus van synthetische materialen. Er zijn geweldige ontwikkelingen op het gebied van bio-based materialen [gemaakt van natuurlijke grondstoffen], van bijvoorbeeld agrarisch afval. Er zijn nu al bio-based materialen die de kwaliteiten van synthetische vezels heel nauwkeurig benaderen. Maar dan wél biologisch afbreekbaar en zonder microplastics. Ik verwacht dat ze binnen een paar jaar commercieel verkrijgbaar zijn. Dat gaat pas echt verschil maken.”

Lees verder…….