‘Die grote gevoelswereld van acteurs? Heb ik niet’

Foto Merlijn Doomernik

Tegenover mij aan tafel komt de man zitten die ik vanaf volgende maand zal zien als koning Willem-Alexander. Hij heeft een pet van een buitensportmerk op. Vorig jaar zag ik hem nog als gynaecoloog in opleiding; die speelde hij in de ziekenhuisserie Dag & nacht van Kim van Kooten. Recenter zag ik hem in het theater, in het grappig-wrange Cock, waar hij niet kon kiezen tussen de vriend met wie hij al jaren een relatie had en zijn gloednieuwe vriendin.

Echt een personage voor acteur Daniel Cornelissen: „Onzekerheid is een grote bron voor comedy. Ik zou niet alleen vol drama willen spelen. Er moet altijd lichtheid in zitten. Als ergens licht in zit, wordt het zware vanzelf zwaarder.” Hij houdt van twijfelende, slappe personages, van onmacht. In de serie Koningshuis the Musical (geschreven door Diederik Ebbinge van Promenade en De Luizenmoeder, en vanaf 17 maart op NPO3) is Cornelissen dan ook niet de koning. Hij speelt de understudy van Willem-Alexander.

Koningshuis the Musical is een mockumentary over een Soldaat van Oranje-achtige musical over het Nederlandse koningshuis. Het speelt achter de schermen en gaat over de aanloop naar de honderdste voorstelling, als de ‘echte’ Máxima en Willem-Alexander komen kijken. Cornelissen speelt de vervangende acteur die Willem-Alexander moet spelen als de eerste hoofdrolspeler stemproblemen krijgt. „Maar ik ben daar helemaal niet klaar voor. Dus dat ontspoort helemaal. En er wordt in gezongen, ja.”

Het brood dat een van de redenen is dat hij bij Buffet van Odette in Amsterdam wilde lunchen, komt op tafel. „En ik vind dit een mooie plek, er werken lieve mensen, het eten is lekker.” Hij bestelt linzensoep en ravioli met roodlof en salie, ik neem oeuf mayonnaise en diezelfde ravioli. Vullend klinkende gerechten, maar ze blijken gelukkig niet gigantisch en niet ‘bent u bekend met ons concept’-minuscuul.

Koningshuis the Musical is natuurlijk allang opgenomen; Cornelissen is nu bezig („voor het eerst!”) een toneelstuk uit het Engels te vertalen, waar hij nog niets over mag zeggen, behalve dat hij mee gaat spelen. En van de zomer gaat hij in Frankrijk afleveringen van de talkshowsatire Promenade opnemen, ook van Diederik Ebbinge, die in 2025 op tv komen. (Voor liefhebbers: Cornelissen speelt de zoon van Ton Kas.) Is hij eigenlijk meer een toneelacteur of een tv- en filmacteur? „Op de toneelschool vroegen ze dat al. Maar ik wil álles doen.”

Hoewel, er waren toen ook dingen waarvan hij dacht: dit absoluut niet. „Tegen de balletlessen zag ik weleens op. Met terugwerkende kracht kan ik wel zeggen dat die goed zijn geweest. Goed voor je lichaamsbewustzijn.” Vrolijk: „Maar mijn vriend is balletdanser en die moet altijd lachen om mijn lichaamsbewustzijn. Want dat van hem is…” Dat is dus de top.

Wat is eigenlijk lichaambewustzijn? „Precies weten wat je lichaam doet en hoe dat overkomt. In ballet, hij danst bij Het Nationale Ballet, is dat álles. De balletlessen die wij hadden zijn daar natuurlijk niet mee te vergelijken. Maar het helpt wel.”

Foto Merlijn Doomernik

Als hij echt nog maar één ding zou mogen doen, zou het trouwens toneel zijn. „Dat is het spannendste. In film herhaal je dingen tot het goed is; op het toneel moet je elke avond even goed zijn, of beter dan de vorige avond. Zeker tijdens try-outs, als nog moet blijken of het aanslaat, is dat zó spannend. Er kunnen avonden zijn dat het niet klikt. En dat is superinteressant, want… Ik weet niet waar dat dan aan ligt. Ook daarom vind ik toneel zo leuk: omdat het zo grillig is.”

Filmen is totaal anders. „Je maakt iets in een groep, dan is het af, en dan kan je er niks meer aan doen.” Anderen monteren alles in elkaar. „Dat is echt een puzzel. En in het theater maak je die puzzel van tevoren, zodat je precies weet waar alle stukjes moeten, en dan moet je hem elke avond heel snel leggen.” Onze voorgerechten worden op tafel gezet.

Filmpjes maken met vrienden

In 3 havo, vertelt Cornelissen, wist hij zeker dat hij wilde gaan acteren. Hij had als kind op toneelles gezeten en hij maakte voor de lol filmpjes met vrienden. „We hadden thuis zo’n videocameraatje, dit is een standaardverhaal van veel acteurs. Maar het defining moment was op de middelbare school.” Het Segbroek College in Den Haag, een CultuurProfielSchool. „Daar kregen we toneelles van Heléne Kok en die vond ik echt fantastisch. Omdat ze zo gedreven is, met zoveel passie naar toneelspelen kijkt. Dat hoor je wel vaker toch, dat je zo’n docent nodig hebt die iets bij je aanwakkert. Je ziet dan ook om je heen dat andere kinderen dat minder hebben.” Hij dacht ook dat hij er wel goed in was. „En toen durfde ik eerst toch niet naar de toneelschool.” Want acteren, onzeker bestaan. En toneelschool, eng. Hij ging docent drama studeren, in Tilburg. „Daar ging mijn vader toevallig dat jaar heen verhuizen.”

Gingen zijn ouders scheiden? „Nee, nee, mijn ouders zijn elkaars beste vrienden. Mijn vader is ook homoseksueel. Mijn moeder was alleen, mijn vader valt niet op vrouwen, en ze hadden allebei een kinderwens.” Ze spraken af „een soort modern family” te beginnen. „En als ik eenmaal op eigen benen kon staan, hoefden we niet per se meer met zijn allen in één huis te wonen. Dat was tot mijn achttiende wel zo. Mijn moeder had de benedenverdieping, mijn vader de bovenverdieping. Héél leuk. Ik heb echt een heel leuke jeugd gehad daardoor.”

Zijn ouders gingen dus niet scheiden; zijn vader verhuisde naar Tilburg voor „inmiddels zijn man”. „Ze wonen er nog steeds. En mijn moeder woont nog in dat huis in Den Haag. En ze zijn nog steeds beste vrienden. Ik ben er wel trots op, ik vind dat zij dat heel goed gedaan hebben. Is het lekker? Fijn. In Café Restaurant Amsterdam hadden ze ook een heel lekkere oeuf mayonnaise, maar daar was iemand anders al geweest voor een lunchinterview.”

Moederschap en kunstenaarschap

Nu we het toch over zijn familie hebben: Cornelissen heeft vorig jaar samen met Karlijn Kistemaker een theatervoorstelling gemaakt over zijn oma en, met podcastmaker Serin Utlu erbij, ook nog een podcastserie. Textiel- en geluidskunstenares Brammetje Cox (1934-1998) is de moeder van Daniels vader Paul; ze liet hem als piepjonge peuter adopteren door de familie Cornelissen, omdat ze al drie kinderen had en voor deze vierde, een buitenechtelijk ongelukje, geen liefde zei te kunnen voelen.

BRAM de podcast, en de theatervoorstelling (vorig jaar op Oerol, volgend jaar op toernee), onderzoeken of Brammetje Cox een slechte moeder was, en hoe moederschap en kunstenaarschap überhaupt te combineren zijn. De podcast speurt daarnaast whodunit-achtig naar wie Pauls vader, Daniels opa, geweest kan zijn. Het grappige is dat Paul én Daniel Cornelissen grote emotionele afstand betonen tot het antwoord op die vraag. Paul heeft een fijne jeugd gehad, wat maakt het uit. Kistemaker en Utlu klinken betrokkener. Daniel Cornelissen, daarover: „Ja, ik dacht vooral: mijn oma, daar zit een leuke voorstelling in.” Hij heeft haar een paar keer ontmoet; hij was acht toen ze overleed. „Karlijn deed het heel veel, mij niet. Dat zit in onze familie.” Ze zijn niet zo emotioneel.

Dat is niet het beeld dat veel mensen bij acteurs hebben, toch? Hij moet lachen: „Ja, mensen denken dat acteurs heel emotionele mensen zijn met een grote gevoelswereld. Heb ik niet.”

Ja, en dat ze die naar behoeven kunnen uitdiepen op het toneel. „Ja, nou, in Cock bijvoorbeeld… Sander [Plukaard], die mijn vriend speelt, is juist iemand die het eerst helemaal moet voelen en begrijpen, en dáárna gaat-ie spelen. Bij mij is het andersom. Ik ga spelen, oefenen, tot ik denk, ah… ja, zó doet iemand die dit voelt.” Hij grinnikt. „Ik vlieg het nooit emotioneel aan. Soms ben ik tijdens een repetitie of voorstelling opeens geëmotioneerd, zonder te snappen waar het vandaan komt. Dan denk ik wel meteen: oh, dit moet ik gebruiken! Een eigen emotie die ik misschien kan omzetten naar iets wat heel mooi kan worden! Soms is het te laat, en soms lukt dat. Rare momenten.” Huilen op het toneel kan hij ook niet, zegt hij. „Ja, soms als ik lang in een lamp kijk, dat er dan een traan komt.”

Is dat lastig, om niet te kunnen? „Nou, je hebt acteurs die tranen over hun wangen kunnen laten lopen… Daar heb ik wel bewondering voor. Maar als iemand een tranenstift gebruikt, geloven de mensen het ook helemaal. Dus ik weet niet of het uitmaakt.” Hij heeft dat ook wel gedaan, bij filmopnamen: „Je smeert wat onder je ogen, of iemand blaast er menthol in, en dan komen er inderdaad tranen. In het theater heb je wel zo’n trucje dat er wat spul op een decorstuk zit, dat je dan even, hup, in je ogen smeert. Maar dan moet je zó met iets anders bezig zijn dan met wat je aan het doen bent…”

De vegetarische ravioli komt. Het gesprek komt op dieren; hij houdt heel erg van dieren. Samen met zijn ex-vriend („gedeeld ouderschap”) heeft hij een hond, Seppe. „Een basset fauve de Bretagne, ken je die?” Een guitig lichtbruin ruwharig jachthondje. Een rashond. „Als ik weer een hond zou nemen, zou ik naar het asiel gaan, maar Seppe is wel geweldig. Hij doet zijn eigen dingetje; op tour zet ik hem in de kleedkamer. Het komt door hem dat ik zo van dieren ben gaan houden. Ook van mieren of duiven, wat mensen ongedierte vinden.”

Hij heeft thuis ook nog een groot terrarium met drie wimpergekko’s, Cynthia en haar dochters Lizette en Annechien. „Ze hebben een soort stekeltjes rond hun ogen, zo mooi! ’s Nachts worden ze prachtig geel met bruin. Overdag zijn ze grijs, dan staan ze uit. De staart kan loslaten en groeit niet meer aan, dus ik baal nu een beetje dat ik er niet een zonder staart heb genomen, want die worden natuurlijk nooit uitgekozen.” Zijn empathie voor dieren is groot. Hij heeft laatst geld gedoneerd voor huisdieren in Gaza, vertelt hij. Sulala Animal Rescue, hij zag ze op Instagram. „Mijn Instagram staat vol dierendingen. Dieren en interieur. En eten.”

Leuk overbrengen met karton

Wat er ook op zijn Instagram staat: de prachtige miniatuurhuisjes die hij maakt van gekleurd karton, begonnen als coronatijd-hobby. Huizen van vrienden, exact nageknutseld. Maar ook: theater de Kleine Komedie in Amsterdam. Het atelier van Frida Kahlo. Een iconisch wit-groen-geel-bruin art-nouveaupandje op de hoek van de hoofdstedelijke Herengracht en de Gasthuismolensteeg.

Minihuisjes snijden en vouwen en plakken lijkt op het vertalen waar hij nu mee bezig is, zegt hij: „Hoe kan ik dit van die foto nou leuk overbrengen met dit karton? Welke afmeting gaat dit krijgen? Ga ik het precies namaken of doe ik het net anders? Het is net zo’n soort puzzel.” Huisjes maken maakt zijn hoofd leeg. „Heerlijk. Als het goed gaat, ben ik héél gelukkig. Maar als het fout gaat, denk ik ook meteen: láát maar, ik kan ook niks!” Hij lacht. „Net als met toneelspelen.”

Nog steeds? „Ja. Laatst nog bij een voorstelling in Amstelveen. Een speaker maakte een raar zoemgeluid, daar werd ik door afgeleid, en toen liepen er ook nog twee mensen weg. Ik hoorde later van een vriendin, die achter ze zat, dat ze al tien minuten aan het overleggen waren of ze zouden weggaan.” Inmiddels vraagt hij zich af of er te veel pikken en kutten in het stuk zaten, en wat die mensen dan verwacht hadden van een voorstelling die Cock heet: „Dat het over Baantjer ging? Of over een haan, het boerderijleven? Maar die avond dacht ik alleen maar: ik kán dit ook helemaal niet. Ik vind mezelf dan héél stom. Maar de volgende ochtend niet meer.”

Dat wordt wel minder. „Als ik vroeger een auditie deed en ik kreeg de rol niet, was ik een week van slag. Nu baal ik op de dag zelf.”