De vork

Het ding De spullen om ons heen en de dingen die we gebruiken: ze laten zien wat we belangrijk vinden en hoe de wereld verandert. Deze week: de vork.



Foto Getty Images

We kwamen aan in het restaurant, mijn vriend en ik, het was na middernacht. De keuken was nog open, maar de vorken en lepels zaten in de afwas, er waren slechts messen. We zouden het ook met twee messen afkunnen, opperde ik. Mijn vriend was het daar niet mee eens. En als het al zou kunnen, vond hij het op z’n minst onbeschaafd.

De verhouding tussen de vork en etiquette – het geheel van arbitraire, ceremoniële ‘maniertjes’ die wij geacht worden dagelijks te etaleren om onze beschaafdheid te tonen – is een interessante. De eminente socioloog Joop Goudsblom definieerde cultuur ooit als: alles wat mensen van elkaar leren. Dat gaat om vaardigheden die onze overlevingskansen vergroten, maar ook om fatsoensregels zonder direct aanwijsbaar nut, die niettemin onze sociale plek bestendigen (als je ze kent en toepast) of ondermijnen (als dat niet het geval is). En je zou kunnen zeggen dat onze culinaire etiquette is ontstaan met de introductie van de vork.

Umberto Eco schreef dat alle gereedschappen die we vandaag gebruiken, gebaseerd zijn op objecten uit de prehistorie. Zo ook het mes, voor zover we kunnen nagaan de opvolger van de scherpe stenen waarmee onze holbewonende voorvaderen hun groente en rauwe vlees sneden, schetst ingenieur Henry Petroski in zijn klassieker The Evolution of Useful Things (1992). De ontdekking van het vuur en de daaruit voortvloeiende mogelijkheid om vlees te garen (en dus zacht te maken), lag ten grondslag aan de opkomst van het houten mes. Ook leidde het vuur tot snij-ijzers zoals de scramasax uit Saxonië: een machete-achtig hakmes waarmee vlees werd gesneden maar waarmee ook ‘geklust’ kon worden. Eten, bouwen, vernielen en moorden deed men dus met hetzelfde gereedschap.

In de eerste helft van de middeleeuwen verfijnde men de eetgewoonten, door een tweede mes aan het eetgerei toe te voegen. Met het ene hield je het voedsel vast, met het andere sneed je. Zoals het gaat met de ontwikkeling van dingen; omdat de inventieve menselijke geest altijd op zoek is naar verbetering, leidt het ene ding tot het volgende. Variaties kwamen op de markt: prikmessen, smeermessen, siermessen.

Hoewel eten met twee messen eeuwenlang werd gezien als het toppunt van klasse, groeide de frustratie over de prik-en-vasthoud-functie van het mes. En nu volgde een cruciaal moment in de geschiedenis van de etiquette. Er ontstond een nieuw stuk eetgerei, dat in strikte zin niet nodig was, maar wel comfort bood en er bovendien fraai uitzag: de vork. Het epoche van de bare essentials was voorbij, tijd om onszelf van anderen te onderscheiden.

Aan het hof van Karel V van Frankrijk (1338-1380) werden vorken gebruikt, maar als rariteit, volgens de inventaris slechts bedoeld ‘voor voedsel dat de vingers kon bevlekken’. Pas in de zeventiende eeuw verscheen de vork in Engeland, tot hilariteit van de bevolking, die het object als een bizarre continentale decadentie zag. Maar de scepsis verdween. Het tweede mes verdween langzaam van tafel. De tweetandige vorm werd verbeterd tot drie- of viertandig. In de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw wilden steeds meer mensen hun welgemanierdheid tonen, en een van de wijzen waarop dat kon, was door met een vork te eten. De vork leidde tot een discussie over wat het fatsoenlijkst was: hem links of rechts van het bord leggen? Als gezegd zijn etiquetteregels in essentie arbitrair, dat is ook hun kracht. Doordat je ze niet kunt beredeneren, blijft ‘savoir faire’ de enige juiste reden om het zus of zo te doen, en die kennis maakt dat je ‘erbij hoort’ of juist niet. Inmiddels is de vork in alle westerse landen de standaard geworden. Sterker nog, we hebben nog een eetgereedschap uitgevonden: de lepel, als beschaafde plaatsvervanger van de hand.

Hoewel we mes, lepel en vork zien als de vanzelfsprekende drie-eenheid van het dineren, legt hun afzonderlijke ontstaansgeschiedenis een ander deel van de menselijke psyche bloot. Het mes bewijst dat we weten wat we nodig hebben. De vork dat we anderen graag laten zien hoe het moet. En lepels dat we gemaksdieren zijn.

Dit alles vertelde ik aan mijn vriend, die me glazig aankeek. Voordat hij een beslissing kon nemen over een eventueel tweede mes, werden ons vork en lepel aangereikt.

Lees verder…….