De uit nood geboren tactische draai van bondscoach Ronald Koeman

Analyse

Nederlands elftal Ingegeven door slechte resultaten nam bondscoach Ronald Koeman voor het duel met Griekenland afscheid van de ‘Hollandse School’. Toch moet het belang van spelsystemen niet worden overschat. Zondag wacht een nieuwe test tegen Ierland.

Bondscoach Ronald Koeman en ‘wingback’ Denzel Dumfries, rechts assistent Sipke Hulshoff. Oranje won met 3-0 van Griekenland
Bondscoach Ronald Koeman en ‘wingback’ Denzel Dumfries, rechts assistent Sipke Hulshoff. Oranje won met 3-0 van Griekenland

Maandag aan het begin van de avond schallen de aanwijzingen van Sipke Hulshoff over het trainingsveld op de KNVB Campus in Zeist. De 48-jarige Fries is de veldtrainer en daarmee de belangrijkste assistent van Ronald Koeman, bondscoach van het Nederlands elftal. Koeman is de manager die alles overziet, het leiden van veldtrainingen vindt hij niet het leukste onderdeel, mede daarom heeft hij Hulshoff bij zijn staf gehaald.

Diens specialiteit is het inslijpen van aanvalspatronen en specifieke wedstrijdsituaties. Dat doet hij ook bij Feyenoord, waar hij assistent is van coach Arne Slot. Oranje vergt een andere aanpak. Interlandperiodes zijn kort, het aantal trainingen is beperkt en je hebt te maken met internationals die bij hun clubs verschillende spelopvattingen hebben. Vastigheid is om die reden van belang bij Oranje, van daaruit kan worden gebouwd.

Wanneer voor een speelwijze is gekozen, ligt het niet voor de hand die snel om te gooien. Koeman kiest bij zijn aantreden begin dit jaar onomwonden voor het traditionele 4-3-3: vier verdedigers, drie middenvelders, drie aanvallers. Beter bekend als de ‘Hollandse School’: aanvallend voetbal via een verzorgde opbouw, met echte buitenspelers.

„Diepte contrakant, tuurlijk! Prima Noa”, roept Hulshoff enthousiast naar PSV-aanvaller Lang.

„Nu gaat het gas erop”, klinkt het, om duidelijk te maken dat er tempo gemaakt moet worden.

„Een loopactie maak je niet altijd voor jezelf, ook voor een ander”, vult Koeman aan.

Waar maandagmiddag de meeste aandacht uitgaat naar Koemans woorden in de persconferentie – deze groep „corrigeert” elkaar te weinig en is „te lief” voor elkaar – wordt op de achtergrond in betrekkelijke stilte gewerkt aan een andere speelwijze. In de voorbereiding op het belangrijke EK-kwalificatieduel tegen Griekenland, donderdag. De contouren zijn maandag te zien in een training, waar veel basisspelers ontbreken omdat ze rust krijgen nadat ze een dag eerder nog hebben gespeeld bij hun club.

Opvallend is dat Oranje een andere formatie hanteert bij een oefening om de aanvalsopbouw in te slijpen: centraal achterin staan nu drie verdedigers (in plaats van vier) en twee backs ‘hoog’ aan de zijkanten. Tussen de twee centrale middenvelders en spits Wout Weghorst lopen twee aanvallende ‘tienen’.

Doel van de oefening is dat wanneer de tegenstander druk zet op de verdediging, via het middenveld en de zijkanten snel de aanvallers worden bereikt.

„Heel goed boys, lokken en versnellen”, roept Hulshoff.

„Versnellen Matthijs, come on man!”, zegt hij tegen verdediger De Ligt.

„Diepte aan de binnenkant, goede keuze!”, zegt hij bij een steekpassje op Steven Berghuis.

Cruciale interlands

Na de zomervakantie is Koeman gaan bellen met enkele bepalende spelers. Hij wil het anders gaan doen, na drie nederlagen en elf tegengoals in vier wedstrijden. Het druk zetten op de tegenstander („heel erg matig”), de verdedigende positionering („niet goed”), de onderlinge communicatie („niet goed”) en de speltechnische ontwikkeling („te weinig gezien”) bezorgen hem „hoofdbrekens”.

De urgentie om snel iets te veranderen is onmiskenbaar, Oranje wacht deze maanden cruciale interlands tegen Griekenland, Ierland en Frankrijk in de kwalificatie voor het EK 2024.

Hij weet dat hij kritiek kan krijgen, maar hij doet het toch. Koeman stapt over op een formatie met een blok van drie centrale verdedigers en twee ‘wingbacks’, aanvallend ingestelde vleugelverdedigers. Daarmee denkt hij het druk zetten op de tegenstander beter te kunnen organiseren en meer defensieve zekerheid in te bouwen. Als maandag alle spelers in Zeist zijn, informeert hij de complete selectie. Donderdag gaan ze zo spelen tegen Griekenland, is het plan.

Het is een draai uit nood, nadat Koeman bij zijn presentatie in januari nog grotendeels brak met de tactische lijn van zijn voorganger Louis van Gaal op het WK 2022. Koeman ging nadrukkelijk voor 4-3-3, niet voor Van Gaals bekritiseerde, meer behoudende 5-3-2-systeem.

Koeman sprak bij zijn aantreden met bepalende spelers over die verandering. Wat daarin meespeelde, is dat sommigen eerder lieten doorschemeren niet altijd blij te zijn met Van Gaals speelwijze. Daar zegt Koeman nu over: „Ze wilden iets anders, in de vorm van dat we wat meer naar voren druk gingen zetten.” Dat is wat hij benadrukt, het gaat om de intenties waarmee het andere systeem wordt uitgevoerd. „Ik wil wel druk naar voren, aanvallend spelen, niet afwachten.”

De discussie over 4-3-3 en de Hollandse School – regelmatig op scherp gezet door De Telegraaf, voorstander van de speelwijze – lijkt hiermee voor dit moment naar de achtergrond gedrukt. Met Koeman, Van Gaal (al voor het WK van 2014) en Frank de Boer zijn nu meerdere bondscoaches tot de conclusie gekomen dat het klassieke systeem niet langer past bij dit Nederlands elftal.

Systemen als telefoonnummers

Tegelijkertijd moet het belang van spelsystemen niet worden overschat, vindt Koeman. Iets wat veel toptrainers al langer zeggen. „Voor de aftrap is het systeem perfect. Iedereen staat op de juiste plek. Maar dan begint de wedstrijd en maken de spelers het kapot door rond te gaan rennen.” Deze quote, of woorden van gelijke strekking, wordt toegeschreven aan de Uruguayaan Washington Etchamendi, die als trainer in Zuid-Amerika furore maakte in de jaren zeventig. Voor César Menotti, voormalig bondscoach van Argentinië en oud-trainer van FC Barcelona, waren teamformaties (4-3-3, 5-3-2, 4-4-2) als telefoonnummers: nietszeggend.

Om maar aan te geven: de waarde van het klassieke systeemdenken over voetbaltactiek staat al decennia ter discussie. Volgens sommige topcoaches en analisten is het tegenwoordig zelfs goeddeels achterhaald. Het spel is in de voorbije twintig jaar zoveel dynamischer en sneller geworden, dat de formatie op papier nauwelijks nog recht doet aan de positionering en bewegingen in het veld, laat staan over de aanvallende of verdedigende bedoelingen van een ploeg.

Er wordt meer gepasst, meer gelopen, meer van positie gewisseld en tussen de linies gespeeld. Verdedigers die de hele flank bestrijken zijn in de mode, terwijl klassieke buitenspelers met ‘krijt aan de noppen’ juist zeldzaam zijn geworden.

Het gaat erom dat spelers de ruimtes herkennen, de bewegingen van de tegenstander begrijpen en vooral om de intentie waarmee een team speelt, zei Manchester City-coach Pep Guardiola in een interview. Dan maakt het volgens hem niet uit of een ploeg op papier met drie of met vijf verdedigers speelt, met of zonder spits.

Het is een echo van de theorie van Van Gaal, die er zowel op het WK in Brazilië (2014) als in Qatar (2022) op hamerde dat zijn keuze voor vijf verdedigers en twee spitsen niet betekende dat Oranje minder aanvallend ging voetballen.

Sprints in de diepte

De voornaamste reden dat Koeman een koerswijziging doorvoert, is dat deze selectie beter is ingericht op een modernere speelwijze. Oranje beschikt over meerdere centrale verdedigers in de top van Europa, waardoor Koeman veel keuze heeft voor de drie posities achterin. En de snelle, fysiek sterke wingback Dumfries is op zijn best als hij sprints in de diepte kan maken.

Flexibiliteit en anticipatie zijn daarin de sleutelwoorden. „Het lijkt alsof we met vijf verdedigers staan”, zegt aanvoerder Virgil van Dijk, na de 3-0 zege op Griekenland, met drie assists van Dumfries. „Maar als zij met twee man druk zetten, staan wij met zijn drieën achterin. Als ze met zijn drieën druk zetten, probeer je het anders op te lossen. Je moet elke keer kunnen schakelen naar een formatie waardoor je in balbezit goed staat, óók als we de bal verliezen. Het is elke keer organiseren, communiceren, kijken naar elkaar.”

Voorin heeft Oranje met Xavi Simons en Cody Gakpo twee aanvallers die het gevaarlijkst zijn als ze vanuit de as van het veld komen – en niet als ze tegen de zijlijn geplakt staan. Koeman positioneert ze tegen Griekenland om die reden als ‘dubbele’ 10 achter spits Weghorst. „Het beviel ons voorin, we hadden lekker veel vrijheid”, zegt Gakpo, die de 2-0 maakte en een fraaie rush had waar de 3-0 uit viel. „Omdat we achterin met vijf spelen, hebben we voorin wat meer speelruimte.”

Al is hun rol niet helemaal vrijblijvend; de drie aanvallers moeten constant voor diepgang zorgen, zegt Koeman, iets waar deze week op werd gehamerd in de trainingen. „Dan ruk je een verdediging uit elkaar. En krijg je op andere plekken ruimtes.”

Nieuw is het allemaal niet voor Koeman. In zijn vorige periode als bondscoach (2018-2020) begon hij een aantal oefenwedstrijden in een 5-3-2-formatie. Maar destijds was hij niet tevreden over de veldbezetting. „Vaak heb je een extra man achterin over, die kom je ergens anders tekort”, zei hij later. Waarop hij overstapte op 4-3-3.

Donderdagavond laat erkende Koeman dat hij zich aan de voorkant „misschien wel” vergist heeft in de kwaliteiten van de spelers. Hij ging er vanuit dat 4-3-3 ook met deze groep zou kunnen. „Alleen, dat heb ik niet teruggezien.”

Op een vraag van een Telegraaf-journalist hoe benauwd hij voor het duel met Griekenland was vanwege zijn omzettingen, zei Koeman met een kwinkslag: „Ik wist dat het hakblok bij jou thuis al klaar stond.” Dan serieuzer: „Ik had wel iets meer dat ik in mijn buik voelde: het moet wel goed gaan.”

Volgende test: zondagavond in Dublin tegen Ierland.

Lees verder…….