Kwetsbare knieën en overbelasting bij topvoetbalsters: is er een causaal verband?

Bondscoach Andries Jonker van het Nederlandse vrouwenelftal was er eerder deze week stellig over, toen de NOS hem in aanloop naar de halve finale van de Nations League tegen Spanje, op vrijdag, vroeg naar het statement tegen overbelasting dat de internationals binnenkort gaan afgeven: „Dit gaat zo niet langer.”

Vorige week had Jonker aangekondigd dat de Nederlandse voetbalsters binnenkort „iets” gaan doen. Maar wat dat is, wilde de coach – die zijn speelsters eerder (tevergeefs) voorstelde de Olympische Spelen te laten schieten uit zorg voor hun belastbaarheid en verstoorde arbeid-rust-verhouding – niet kwijt. Zeker is dat Nigel de Jong, directeur topvoetbal van de KNVB, deze week gesprekken voerde over overbelasting met UEFA- en FIFA-officials én vertegenwoordigers van andere Europese voetbalbonden. Niet uitgesloten wordt dat Europese teams met een gezamenlijk statement komen.

Afgelopen jaar kwam er steeds meer aandacht voor de volle speelkalender. De problemen begonnen tijdens de coronapandemie, die voor een jaar uitstel zorgde van de Olympische Spelen van Tokio in 2020. Het jaar erop werd het uitgestelde EK gespeeld, in 2023 was het WK. Dit jaar worden de Spelen in Parijs afgewerkt en volgend jaar is er weer een EK. Zo zijn er speelsters die vijf zomers op rij geen rust krijgen.

Die grote toernooien staan nog los van de Champions League ende Nations League. „Je moet het in de winterstop met vijf dagen vrij doen en in de zomer met twee weken, voordat het nieuwe seizoen voor de deur staat”, zei spits Lieke Martens in 2022, in reactie op de zware kruisbandblessure van haar Spaanse collega Alexia Putellas. „Je bent één dag per week vrij, als je geluk hebt. We reizen veel, spelen twee wedstrijden per week, trainen elke dag. Je gaat maar door en door en moet altijd presteren.”

De volle speelkalender wordt steeds nadrukkelijker in verband gebracht met de lange lijst topspeelsters die door een gescheurde voorste kruisband aan de kant stonden of staan: naast Putellas ook Vivianne Miedema, Beth Mead, Sam Kerr, Marie-Antoinette Katoto en, meer recent Jill Roord en Aniek Nouwen. „In het verleden was die hoge werkdruk vooral een probleem in het mannenvoetbal, maar de laatste jaren ook steeds meer in het vrouwenvoetbal”, zegt professor dr. Vincent Gouttebarge, hoofd van het medisch team van de internationale spelersvakbond Fifpro en wetenschapper aan Amsterdam UMC.

Gouttebarge diende onlangs een artikel in bij een wetenschappelijk tijdschrift waarin een „associatie” wordt gemaakt tussen overbelasting en kruisbandblessures. Van een causaal verband kun je volgens hem niet spreken, daarvoor zijn de factoren die tot blessures leiden te divers. Maar via player workload monitoring, waarbij werkdruk, rustdagen en reizen van speelsters door Fifpro worden bijgehouden, kan wel worden vastgesteld dat speelsters die een voorste kruisbandblessure opliepen, met een significant hogere werkdruk kampen dan niet-geblesseerden.

Steeds meer eisen

Dit jaar verscheen ook een UEFA-onderzoek in het British Journal of Sports Medicine, waarin de ervaringen van zo’n zeshonderd speelsters van vijftien Europese topteams werden bijgehouden tussen 2018 en 2022. 463 van hen rapporteerden samen 1527 blessures. Conclusie: een professioneel vrouwenelftal kan per seizoen rekenen op zo’n 35 ‘tijdverliesblessures’. Dijspierblessures zijn het meest voorkomend, maar de impact van blessures aan de voorste kruisband is veruit het grootst.

Zeker is dat er steeds meer eisen worden gesteld aan vooral de uitblinkers in een snel groeiende sport. Dat vergt wat van een lichaam, dat daar goed op voorbereid moet worden, zei Edwin Goedhart, manager sportgeneeskunde van de KNVB, onlangs in Trouw. Vrouwen lopen achter op hun mannelijke collega’s als het om trainingsbelasting en fysieke belastbaarheid gaat, zei hij. „Talentvolle jongens sporten in de jeugdopleiding vaak al vijf of zes keer per week, inclusief krachttraining. Voor de meisjes wordt dat steeds beter geregeld, maar daar zit nog wel een gat. Coördinatie en aansturing van de spieren kun je in je jeugd goed leren en daar kun je later profijt van hebben, want dat zijn factoren die een rol spelen bij kruisbandletsel.”

„Mannenteams hebben vaak een staf van hier tot Tokio, goede faciliteiten en goed opgeleide coaches”, zegt Gouttebarge. „Bij vrouwen kan dat stukken beter.” Om die reden heeft de Britse Leeds Beckett University volgens hem een Canadese postdoc aangetrokken die drie jaar lang onderzoek gaat doen met alle professionele Engelse vrouwenteams. Hoe effectief zijn de bestaande maatregelen om kruisbandblessures terug te dringen? Welk effect hebben werkdruk, hersteltijd en reizen? Meer kennis en goede begeleiding, daar gaat het volgens Gouttebarge om.

„Als je met angst [voor een kruisbandblessure] speelt, ben je niet jezelf”, zei middenvelder Damaris Egurrola eerder deze week via een videoverbinding vanuit het trainingskamp in Marbella. Speelsters moeten beter beschermd, vond ze. Vivianne Miedema noemde de volle speelkalender in haar AD-column ooit „een schande”. Ze geniet erg van het voetbal, schreef ze, en voelt zich een bevoorrecht mens. „Maar dat betekent niet dat we aan onze gezondheid voorbij moeten gaan.”

Mensen vergeten weleens dat voetballers werknemers zijn, zegt Tim Wilms, sport- en arbeidsrechtadvocaat, met de bijbehorende arbeidswetten, waaronder, in Nederland, Arbowetgeving. Dat betekent dat clubs als werkgever een verplichting hebben om te zorgen voor een goede en veilige werkomgeving voor hun speelsters. Maar ze moeten ook beleid hebben om psychosociale arbeidsbelasting – zoals te hoge werkdruk – te beperken. „Als clubs dat niet voldoende doen, zouden ze aansprakelijk kunnen worden gehouden als speelsters als gevolg daarvan ziek worden of geblesseerd raken.”

Voorlopig blijft het wat de Nederlandse internationals betreft bij een statement tegen overbelasting. En zelfs dát ligt gevoelig, zegt een ingewijde. Er is volgens hem ook angst dat zij als gemankeerde voetballers worden weggezet. Als zeurkousen. „Het zou beter zijn om concrete eisen te stellen voor betere begeleiding of een andere inrichting van de competities”, zegt hij. De boodschap begrijpt iedereen wel, maar het gaat er ook om hoe je die brengt.”