De lat voor verantwoord ondernemen moet niet te hoog liggen, vindt de bedrijvenlobby

Duurzameketenwetgeving Nu Europese regelgeving vergevorderd is om bedrijven te verplichten de hele productieketen te vrijwaren van misstanden, is het bedrijfsleven een felle lobby begonnen om de regels af te zwakken.

Bergen metaal bij metaalverwerkingsbedrijf HKS voor maatschappelijk verantwoorde metaalrecycling.
Bergen metaal bij metaalverwerkingsbedrijf HKS voor maatschappelijk verantwoorde metaalrecycling. Foto Kim van Dam/ANP

Bedrijven weten zelf het beste hoe ze hun productieketens kunnen controleren op misstanden. En dus was het volgens de christen-democratische Europarlementariër Axel Voss logisch dat hij onlangs bij de onderhandelingen over een nieuwe Europese ‘ketenwet’ teksten indiende die deels waren gekopieerd uit voorstellen van de Duitse chemie-industrie. „De industrie kent hier zelf het beste de best practices”, aldus de Duitser tegenover Politico.

De onderhandelingen over de ‘duurzameketenwetgeving’ zijn in Brussel in volle gang – en dus is ook de lobby van grote bedrijven zeer actief voor zo ondernemersvriendelijk mogelijk voorwaarden. Een jaar geleden presenteerde de Europese Commissie haar voorstel voor een wet die ondernemingen dwingt misstanden in hun productieketen op te sporen en aan te pakken – of het nu om schending van mensenrechten gaat of milieuverontreiniging. Bedrijven die dit bewust nalaten, zouden forse boetes en wellicht rechtszaken kunnen verwachten.

De wet kwam ook in Nederland kort geleden volop in de belangstelling te staan, na felle kritiek door grote bedrijven op het vergelijkbare nationaal wetsvoorstel ‘verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen’. Onder meer Boskalis dreigde met vertrek uit Nederland als zo’n wet ingevoerd zou worden.

Inmiddels is in het kabinet onenigheid over het voorstel ontstaan. Voorstanders D66 en ChristenUnie willen haast maken met een Nederlandse wet, omdat invoering van het voorstel uit Brussel nog te lang op zich zou laten wachten. Maar vooral de VVD wil juist niet voor de troepen uit lopen, en zegt liever op het Europese initiatief te wachten.

Flinke tegenwind

Maar ook in Brussel is er flinke tegenwind bij het uitonderhandelen van de nieuwe wet. Politieke steun voor gezamenlijke Europese afspraken is er binnen de EU weliswaar al jaren. Vooral grote EU-landen als Duitsland en Frankrijk willen een lappendeken aan regels voorkomen en hun eigen bedrijven niet benadelen met nationale wetgeving. Maar bij het vormgeven van zo’n Europese wet kwam in Brussel een harde lobby op gang – volgens betrokkenen een van de felste van de afgelopen jaren.

Ook het Nederlandse bedrijfsleven is erbij betrokken, waarbij VNO-NCW een interessante rol speelt. In Nederland zegt de grootste werkgeversorganisatie het „echt goed” te vinden dat er wetgeving komt voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). „Bedrijven willen hun verantwoordelijkheid nemen”, aldus voorzitter Ingrid Thijssen eerder dit jaar tegen NRC. Maar die regels móéten op EU-niveau gaan gelden, bepleiten de werkgevers, niet op nationaal niveau. Dan pas zou wetgeving „echt impact” hebben en wordt een lappendeken aan nationale wetten voorkomen.

Hoewel VNO-NCW sinds een aantal jaar dat geluid laat horen, waren de werkgevers eerst tegen. Zo staat in 2021 nog op de site van de werkgeversorganisatie dat zij vindt dat „versnelling van duurzaam ondernemen niet tot stand komt door wetgeving”. Het is, zo staat er, „zaak om het bedrijfsleven niet te belasten met nationale, Europese en internationale MVO-regelgeving”. Die tekst is inmiddels verwijderd.

Ruimte om fouten te maken

VNO-NCW lobbyt in Europa, bijvoorbeeld door vorig jaar een discussiestuk met verbetervoorstellen te sturen aan Europarlementariërs. De koepel wil dat er genoeg ruimte moet zijn voor het bedrijfsleven om fouten te maken. VNO-NCW wijst er ook op dat de voorgestelde omvang van bedrijven (ofwel: hoeveel werknemers een bedrijf moet hebben om onder de wetgeving te vallen) van minstens 500 werknemers (en van 250 man in risicosectoren) „veel lager” is dan bij de Franse en Duitse wetten. Het kabinet vindt die grens juist te mild, omdat zo alleen grote bedrijven onder de regels zouden vallen. Het heeft zelf eerder op Europees niveau gepleit voor een ondergrens van 250 werknemers.

VNO-NCW maakt ook deel uit van de Europese koepel Business Europe, die al jaren fel lobbyt om de wet af te zwakken. In verschillende lobbybrieven in 2020 zei Business Europe, een van de machtigste lobbyclubs in Brussel, „grote zorgen” te hebben over zo’n wet. De koepel waarschuwde voor allerlei mogelijke nadelige gevolgen, zoals het opdrogen van investeringen in ontwikkelingslanden. Eventuele wetgeving zou hoogstens een ‘inspanningsverplichting’ moeten bevatten, voerde Business Europe bijvoorbeeld aan, bedrijven zouden niet mogen worden afgerekend op het resultaat.

Het wetsvoorstel kwam er op initiatief van Europarlementariër Lara Wolters (PvdA). Ze vertelt dat de avond voordat over haar voorstel werd gestemd, Business Europe een mail stuurde naar alle leden van het Europees parlement, met de boodschap dat ze vooral tegen moesten stemmen. „Wat mij stoort is dat Business Europe altijd zegt dat er een ‘gelijk speelveld’ moet zijn, maar daarmee bedoelen ze een gelijk speelveld voor bedrijven onderling. Niet een gelijk speelveld voor slachtoffers van misstanden die rechtszaken willen aanspannen tegen bedrijven of op andere manieren inspraak zoeken. Dat houden de werkgeversorganisaties juist af.”

De lobby van Business Europe laat zien dat de belangen voor bedrijven groot zijn. En hoewel bedrijvenkoepels inmiddels benadrukken vóór een duidelijke Europese wet te zijn, is er aan de precieze teksten nog zoveel te sleutelen dat er flinke invloed kan worden uitgeoefend. Dat betreft vooral de grenzen van juridische aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid.

Een graafmachine verwijdert de bovenste lagen grond van voormalige landbouwgebied tijdens de uitbreiding van de bruinkoolmijn Garzweiler II eind oktober vorig jaar in Luetzerath, bij Erkelenz, Duitsland. Foto Andreas Rentz/Getty Images

De presentatie van de wet werd in Brussel verschillende malen uitgesteld, officieel omdat het interne toetsingsorgaan van de Europese Commissie nog niet tevreden was. Maar ngo’s en kritische Europarlementariërs vermoedden dat de tegendruk van de industrie een doorslaggevende rol heeft gespeeld.

Er wordt enorm veel druk uitgeoefend

Die druk is recentelijk niet afgenomen – integendeel. Nu het Europees Parlement haar positie bijna heeft bepaald, laat het bedrijfsleven luidkeels van zich horen. „Er wordt enorm veel druk uitgeoefend”, zegt Marc-Olivier Herman van ontwikkelingsorganisatie Oxfam, die in Brussel de totstandkoming van de wet al jaren volgt. Hij is kritisch over de wet van de Commissie, die volgens hem onder invloed van het gelobby al veel is afgezwakt. Hoe sterk de wet uiteindelijk wordt, hangt nu sterk af van hoe ambitieus het Europees Parlement wil zijn: het onderhandelingsmandaat dat EU-lidstaten in december overeenkwamen bleek een verzwakking van het Commissievoorstel. Zo zou de financiële sector daarin een uitzonderingspositie krijgen.

Concurrentiekracht

In het Europees Parlement heeft met name de christen-democratische fractie zijn positie de afgelopen maanden verhard. Daarbij speelt een rol dat in Brussel de invloed van de industrielobby de afgelopen maanden is toegenomen, in reactie op algemeen economisch onheil en hoge energieprijzen. Een grootschalig Amerikaanse subsidiepakket heeft in Europa de ‘concurrentiekracht’ hoog op de agenda gezet en daarbij wordt ook op handen zijnde mvo-wetgeving als hindernis gezien. „Hoe belangrijk vinden beleidsmakers het Europese concurrentievermogen eigenlijk werkelijk?” vroeg voorzitter van de Duitse koepelvereniging van machinebouw Karl Haeusgen zich onlangs af in een opiniestuk waarin hij hard uithaalde naar het wetsvoorstel.

Verder speelt een rol dat de politieke verhoudingen in Brussel in aanloop naar de Europese verkiezingen volgend jaar op scherp komen te staan. De christen-democratische Europese Volkspartij, binnen het Europees Parlement de grootste en machtigste fractie, profileerde zich de afgelopen maanden steeds sterker als verdediger van bedrijven tegenover veondersteld regelzuchtig Brussels beleid. Over de ketenwet is de partij zeer kritisch.

lees ook: Vier jaar na de dividendbelasting staat het vestigingsklimaat weer op de kaart

De komende weken moet het Europees Parlement haar positie bepalen, met een stemming waarschijnlijk in mei. In de maanden daarna beginnen de onderhandelingen met de lidstaten, wat naar verwachting in het najaar zal zijn afgerond. De wet wordt twee jaar later ingevoerd.

Lees verder…….