Hoogleraar Ton Wilthagen: ‘Thuiswerkwet leidt tot conflicten’

Thuiswerken Volgens hoogleraar Ton Wilthagen legt de wet voornamelijk een norm vast die werknemers en werkgevers al hanteren.

Sommige ouders die vanwege de lockdown thuiswerkten en hun kinderen moesten helpen met thuisonderwijs schakelden tijdens corona een oppas in.
Sommige ouders die vanwege de lockdown thuiswerkten en hun kinderen moesten helpen met thuisonderwijs schakelden tijdens corona een oppas in. Foto Jeroen Jumelet/ANP

De Eerste Kamer besliste dinsdag over de initatiefwet Werken waar je wilt. Als die wordt aangenomen, kunnen werknemers bij hun werkgevers afdwingen dat zij (deels) thuis kunnen werken, tenzij er een goede reden is waarom dat niet mogelijk is. In de Tweede Kamer werd het voorstel aangenomen met een denderende meerderheid van 125 zetels. De verwachting is dat ook de Eerste Kamer zal instemmen, maar de uitslag was dinsdagavond laat nog niet bekend.

Vorig jaar werkten Nederlanders gemiddeld ongeveer 41 procent van de tijd thuis, in 2021 was dat 48 procent. Volgens Ton Wilthagen, hoogleraar institutioneel-juridische aspecten van de arbeidsmarkt aan Tilburg University, legt de wet hoofdzakelijk een bestaande norm vast die werknemers en werkgevers al hanteren. De behoefte onder werknemers om vanuit huis te werken is groot, en ook volgens VNO-NCW is „hybride werken sinds corona in brede delen van het bedrijfsleven goed werkbaar gebleken voor zowel werkgevers als werknemers”. Toch zal de wet volgens Wilthagen geheid tot arbeidsconflicten leiden. Voor veel mensen is thuiswerken onmogelijk (zoals voor hijskraanmachinisten) of juist geen enkel probleem (zoals voor academici), maar in de grensgevallen komen werkgevers en werknemers tegenover elkaar te staan.

‘Redelijkheid en billijkheid’

Dat heeft alles te maken met de wettekst. Daarin staat dat een thuiswerkverzoek moet vallen binnen de grenzen van „redelijkheid en billijkheid”. Die terminologie, rechtstreeks overgenomen uit een advies van de Sociaal-Economische Raad, is een compromis tussen VNO-NCW en de vakbonden. Eerder stond opgeschreven dat verzoeken afgewezen zouden mogen worden wanneer die in strijd zijn met „zwaarwegende dienst- of bedrijfsbelangen”, maar die tekst wist VNO-NCW af te zwakken. Maar over „redelijkheid en billijkheid” valt te twisten, aldus Wilthagen: „Daar zal de rechter uitspraak over moeten doen, zodat we erachter komen wat binnen die parameters valt.” Buiten die grensgevallen verwacht Wilthagen niet dat de wet grote problemen zal veroorzaken. „Eigenlijk heeft de krapte op de arbeidsmarkt een veel sterker effect dan deze wet. Als een werknemer nu niet mag thuiswerken, heeft hij een sterke onderhandelingspositie. Beweegt de werkgever niet mee, dan kan de werknemer makkelijk overstappen naar een ander bedrijf.”

Volgens FNV-bestuurder Kitty Jong hebben vooral de ‘witte boorden’ (hogeropgeleide en beter verdienende werknemers) zo’n sterke positie, en is het juist zaak dat niemand „afhankelijk is van de goedheid van de werkgever” wanneer het aankomt op thuiswerken. „Tijdens de coronacrisis is gebleken dat thuiswerken bereikbaar is voor grote groepen werknemers voor wie dat voorheen ondenkbaar was. Secretaresses bijvoorbeeld, of verpleegkundigen wanneer zij administratieve taken uitvoeren.” Zij profiteren volgens Jong momenteel minder van de mogelijkheden om thuis te werken, omdat hun werkgevers minder noodzaak zien in het faciliteren ervan. Werkgevers zijn verplicht om de veiligheid, de gezondheid, het comfort en het functioneren van werknemers te faciliteren, of zij nou op kantoor werken of niet. De kosten kunnen flink oplopen als meer mensen thuiswerkrecht hebben. Wilthagen: „Een werkgever kan een werknemer niet op een keukenstoel laten werken.”

Maar is het normaliseren van thuiswerken wel zo wenselijk? Uit onderzoeken komt naar voren dat thuiswerken de productiviteit van een werknemer niet doet afnemen, en geregeld zelfs doet stijgen. Wilthagen: „Anderzijds weten we dat mensen op sociaal gebied inleveren. Er is kans op vereenzaming, en ook bedrijven willen zelf niet dat hun personeelsbestand los zand wordt.” Dan gaat er creativiteit verloren binnen bedrijven, aldus Wilthagen: „Innovatie vindt vaak plaats door toevallige ontmoetingen, en die nemen af door hybride werken.”

Ook over persoonlijke ontwikkeling van werknemers die zich weinig laten zien op de werkvloer zijn zorgen. Die wuift Kitty Jong van FNV weg: „Je moet niet veronderstellen dat werkgevers de hele dag toezien op persoonlijke ontwikkeling van hun personeel, dat kunnen werknemers zelf beter. Het zijn over het algemeen tenslotte heel verstandige mensen.”

Lees verder…….