De ingetogen afropop van Omah Lay betovert een zwijmelende AFAS Live

Als Omah Lay het podium van de AFAS Live in Amsterdam opkomt, stroomt er onder hysterisch gejoel een golf van oplichtende telefoonschermen door de zaal. Die zee aan lichtflitsen blijft de hele avond schitteren. Niet verwonderlijk: Lay is de nieuwste sensatie binnen de Nigeriaanse afropop die momenteel de wereld verovert. De stijf uitverkochte AFAS is vanavond gevuld met publiek in excentrieke outfits dat geen spiegel onbenut laat om een selfie te nemen.

Het was van tevoren wel de vraag hoe de jonge Stanley Omah Didia de aandacht van een elektrisch geladen zaal van zesduizend mensen zou vasthouden. Hij bracht namelijk pas twee korte EP’s en één studioalbum uit, Boy Alone (2022), waarvan zelfs de ‘deluxe’ versie nog geen uur duurt. Natuurlijk wel vol hits en een samenwerking met Justin Bieber, maar toch, vorig jaar stond hij nog in de veel kleinere Melkweg.

Hij is bovendien ook muzikaal gezien niet zomaar de volgende Rema of Burna Boy, die opzwepende, meer luchtige afropop maken. Omah Lay is juist groot geworden door zijn ingetogen muziek en zijn klaagzangerige, soms brekende stem. Zijn nummers zijn openhartig over mentale (on)gezondheid en tegenslag. Een vreemde eend in de Nigeriaanse bijt.

Lay bezingt namelijk het kleine, persoonlijke en menselijke. Toch is zijn muziek ook enorm dansbaar. Het is ritmisch, harmonisch, spiritueel. Dat dat met liveband geweldig tot z’n recht komt, blijkt in Amsterdam ook uit de interactie van Lay met het (veelal vrouwelijke) publiek. Door de harmonie en meerstemmigheid die in al zijn nummers zit, wordt het meezingende publiek een enorm achtergrondkoor. Bijvoorbeeld bij zijn grootste hit ‘Soso’: gebouwd op een afrobeatritme, gedragen door een zacht fluitende, echoënde melodielijn. De emotie wordt door zesduizend ingetogen stemmen de zaal in gewiegd.

De aankleding draagt bij aan de sfeer: op het podium staat een soort hemelpoort op een verhoging van rotsen. Aan weerszijden staan de band en het achtergrondkoor, en om de paar nummers komt een grote groep dansers Lay ondersteunen. De show schiet heen en weer tussen dreunende beats, groepsdansen, vuurwerk en Lay die in z’n eentje op de trap richting ‘hemel’ zit. Als hij ‘Safe Haven’ zingt, een van zijn meest emotionele nummers, snijdt zijn wanhopig raspende stem door merg en been.

Af en toe staart Lay de zaal in, en is het minutenlang stil. Door de grootte van de zaal verliest hij dan even de onverdeelde aandacht van het publiek. Dat past ook wel bij hem: hij komt verlegen over, of op z’n minst bescheiden. Als hij zingt staat hij voorovergebogen met de knieën en voeten naar elkaar toe gedraaid. Als hij danst beweegt hij gracieus over het podium.

Dat doet hij overigens grotendeels zonder shirt – halverwege de show haalt hij een jonge vrouw uit het publiek. Hij danst met haar, loopt dan hand in hand naar de grote, rijkversierde hemelpoort. In het rode licht onder de boog glijden haar handen over zijn lijf, zijn handen om haar middel. Dan trekt zij zijn shirt uit, valt er een enorm wit gordijn uit het plafond en zien we twee silhouetten een worden.

Het publiek kan de sensualiteit niet aan en gilt het uit. Ook Lay kan het giechelen niet onderdrukken. Tot zover zijn verlegenheid.

Lees verder…….