De data-paradox bij Feyenoord: dominanter voetbal en meer kansen, maar minder doelpunten

Arne Slot leunt achterover in de kantine van VV Smitshoek, in Barendrecht, onder Rotterdam. Feyenoord heeft net een oefenduel gespeeld, deze snikhete zaterdag begin juli 2023. Bijna terloops vertelt de coach dat hij gebeld is door Sebastian Szymanski, zijn aanvallende middenvelder in het seizoen ervoor, waarin Feyenoord de landstitel won. „Ik heb er weinig geloof in dat hij bij ons terugkomt”, zegt Slot, als een schaal met bittergarnituur rondgaat.

Waar Szymanski twee maanden eerder op het bordes van het Rotterdamse stadhuis nog voor een uitgelaten volksmassa stond, verloopt zijn vertrek nu geruisloos. De Poolse international, dan nog eigendom van Dinamo Moskou, wil een permanente overstap maken. En niet opnieuw op huurbasis spelen zoals hij bij Feyenoord deed. De club heeft niet de financiële middelen om hem te kopen, Fenerbahçe wel. Vier dagen later zal bekend worden dat hij naar de Turkse topclub gaat.

Zijn naam valt daarna weinig meer bij de achterban van Feyenoord. Hoewel van grote waarde met zijn goals (10) en assists (7), was Szymanski geen beeldbepalende speler. Zo slim als hij positie kon kiezen voor de goal, zo weinig zag je hem buiten het veld. Maar zijn vertrek zal op detailniveau belangrijke gevolgen hebben voor de speelwijze van Feyenoord, in dit huidige seizoen.

Als Slot over het ontwikkelen van zijn tactische strategie spreekt – op trainingskamp in Marbella begin dit jaar interviewt NRC hem hierover – noemt hij Szymański al snel. In de lobby van een hotel wijst hij naar een speler die even verderop zit, Calvin Stengs. In zijn manier van spelen is de creatieve aanvallende middenvelder een compleet andere ‘nummer tien’ dan Szymanski dat was. Die verschuiving in het hart van de aanvalsopbouw, leidt tot ander soort voetbal.

Wat zie je precies in Slots derde seizoen bij Feyenoord, dat zondag de bekerfinale tegen NEC speelt? Hoe anticipeerde hij op het vertrek van vier basisspelers – naast Szymanski waren dat aanvoerder Orkun Kökçü, linksbuiten Oussama Idrissi en rechtsback Marcus Pedersen? Hoe integreerde hij nieuwe spelers in zijn speelwijze?

Kenmerkend Slot-voetbal

„Iemand die er niet zo veel verstand van heeft zal denken: ze doen nog hetzelfde”, zegt Slot. In grote lijnen klopt dat: ze hebben veel de bal, jagen de tegenstander af, spelen (meestal) in hoog tempo, creëren veel kansen. Kenmerkend Slot-voetbal. „Alleen”, zegt hij, „als je er wat dieper naar kijkt doen we wel degelijk dingen anders.”

Hoe? Slot waarschuwt: „Nu gaat het heel erg tactisch worden.”

Al begint het met logica: het beste halen uit ieders kwaliteiten. Naast agressief druk zetten, lag die kracht bij Szymanski in de laatste fase van een aanval: vaak kan hij precies op de goede plek op het juiste moment opduiken voor de goal. Minder was zijn spel in de opbouw, zijn positionering tussen de linies.

Lees ook NEC-doelman Jasper Cillessen droomt van Europese avonden in Nijmegen

Jasper Cillessen viert eind maart de thuisoverwinning op PSV in de competitie.

De eerste fase van de opbouw werd vorig seizoen verzorgd door de dominante spelmaker Kökçü. De laatste fase van de aanvalsopbouw via Szymanski laten lopen, was niet logisch gezien zijn speltype. Terwijl dit wel een element is waar Slot om bekendstaat: hij wil graag combinerend door het centrum de vrije man creëren, dáár bepalen en de ruimtes vinden.

Maar vorig seizoen moesten ze dus meer aanvallende opties inbouwen: Feyenoord gaat zich nadrukkelijker op de buitenkant richten. Via de buitenspelers worden Szymanski en spits Santiago Gimenez regelmatig bediend. Later zal Slot het zo omschrijven: „Toen gaven we tientallen voorzetten in de hoop dat we eindelijk een keer een bal binnenliepen.”

Met succes, het leidt mede tot de titel. Maar er zit een geluksfactor in die aanvalswijze, iets wat de controle-gedreven Slot liever uitsluit. In voorbereiding op dit seizoen, neemt de technische staf de aanvalsstrategie onder de loep. Ze willen niet meer zo „afhankelijk” zijn van de zijkanten, „door ook door de midden nog beter te worden”.

Het vertrek van Szymanski en de komst van Stengs, is een belangrijke reden voor die koerswijziging. De technisch vaardige Stengs is „veel comfortabeler” aan de bal dan Szymanski en „wil ook heel erg graag onderdeel zijn van de aanvalsopbouw”.

Aanwinst Calvin Stengs (hier met nr. 10) speelt dit seizoen een belangrijke rol in de vernieuwde tactiek van Feyenoord.
Foto Maurice van Steen / ANP

Snelheid

Méér door de as, dus. Dat raakt de opzet van de verdediging. En dan met name de positionering van de twee vleugelverdedigers. Waar lang de trend was dat backs via de zijkanten oprukten en zo de aanval zochten, laat Slot rechtsback Lutsharel Geertruida en linksback Quilindschy Hartman dit seizoen juist vaak aan de ‘binnenkant’ spelen.

Het idee, zegt Slot, is dat je sneller een aanval door de midden kan opzetten. Eenmaal in de as, lopen de backs het middenveld in, maken al combinerend driehoekjes, om een overtal te creëren. Door het vertrek van spelmaker Kökçü is er in de opbouw ook meer ruimte voor naar binnenkomende backs.

Het grote voordeel? Als de backs aan de zijlijn staan, duurt het langer voordat die bal bij de speler in de midden is, zegt Slot. „En tijd is een zeer beperkende factor in het moderne voetbal. Als het dan te langzaam gaat, vind je die ruimte niet meer in de midden.” Hij benadrukt: dit kan alleen met backs met de technische kwaliteiten van Geertruida en Hartman (die onlangs zwaar geblesseerd raakte aan zijn knie).

Het is niet dat hij dit zelf heeft bedacht. Het is een innovatie van Manchester City-coach Pep Guardiola die veel navolging kreeg. In het kampioensjaar van Feyenoord deed rechtsback Geertruida het al regelmatig.

Feyenoord-coachArne Slot Door de backs wat meer aan de binnenkant te zetten, isoleer je de buitenkant ook minder

Deze „extra tool” heeft nog een ander pluspunt. „Door de backs wat meer aan de binnenkant te zetten, isoleer je de buitenkant ook minder.” Hij bedoelt: je creëert meer ruimte op de flank dan wanneer back en buitenspeler tegen de zijlijn staan geplakt.

De tactische noviteit betekent het einde voor Marcus Pedersen, vorig seizoen vaak basisspeler. De Noorse rechtsback kwam met zijn enorme loopvermogen vaak op langs de zijkant. Maar het vinden van snelle oplossingen in de kleine ruimte – van belang voor naar binnenkomende backs – is minder aan hem besteed. Hij wordt verhuurd aan Sassuolo.

Dat Hartman dit wel ligt, blijkt in de tweede helft uit bij Atlético Madrid. Hij staat iets naar binnen in de linkerzone, waar linksbuiten Igor Paixao dicht tegen de zijlijn zijn moment kiest voor een loopactie voorwaarts naar het centrum. Als hij start, geeft Hartman de bal aan de binnenkant mee – Paixao pikt op, dribbelt weg en schiet gevaarlijk. Zodra deze wedstrijdbeelden worden getoond in praatprogramma Rondo, waar Slot in maart te gast was, zegt hij dat hij dit patroon van Arsenal heeft opgepikt.

Net zoals het geen toeval is dat Geertruida hoog op het veld in het centrum wordt vrijgespeeld, eind januari uit bij Vitesse. De rechtsback speelt bijna als een middenvelder, herkent het moment feilloos als er even ruimte ligt. Hij loopt op en schiet van afstand het openingsdoelpunt binnen. Precies zoals het principe van de naar binnenkomende back in de trainerskamer is bedacht.

Slot coacht onder anderen rechtsback Lutsharel Geertruida (nr. 4), in de achtste finale van de KNVB-beker tegen PSV, in januari.
Foto Maurice van Steen / ANP

Niet benutten van kansen

Feyenoord speelt beter dan vorig seizoen, zegt Slot. „Als je puur praat over het spel aan de bal.” Het is moeilijk te definiëren wat ‘goed voetbal’ precies is, maar data geven een indicatie. Die onderstrepen zijn stelling, blijkt uit gegevens die NRC opvroeg bij Stats Perform, over dit seizoen (43 wedstrijden) en vorig seizoen (48).

Ze laten zien dat Feyenoord per duel gemiddeld meer grote kansen krijgt (van 2,8 naar 4) en meer balcontacten in het vijandelijke strafschopgebied afdwingt (van 34 naar 39). De expected goals, een voor coaches belangrijke waarde die het verwachte aantal doelpunten op basis van verschillende statistieken voorspelt, is aanzienlijk toegenomen van gemiddeld 1,9 naar 2,4 per wedstrijd.

Tegelijkertijd maakt Feyenoord dit seizoen iets minder goals: gemiddeld 2,21 per duel tegen 2,35 vorig seizoen. Dat is de data-paradox van Feyenoord: het speelt dominanter, krijgt meer kansen, maar het levert minder op.

Lees ook Hoe Arne Slot Feyenoord klaarstoomt voor het nieuwe seizoen: ‘He needs you, he needs you and he needs you!’

Feyenoord-coach Arne Slot tijdens de vriendschappelijke wedstrijd tegen Villareal, vorige week donderdag. Het werd 1-1.

Het slechter benutten van kansen leidt mede de thuisnederlagen in tegen Atlético Madrid (uitschakeling Champions League) en PSV (cruciaal in de titelrace). Dat ze „beter samenspelen” dan vorig seizoen wil niet zeggen „dat je daarmee grote wedstrijden kan winnen”, zegt Slot kort erop bij tv-zender ESPN. „Want dan was soms het grinta en gif van Kökçü, Idrissi en Szymanski ook wel eens heel wenselijk.”

Los van die resultaten, is het ongeduld over de vernieuwde speelstijl soms terug te horen op de tribunes. Feyenoord speelt achterin regelmatig langdurig de bal rond, om de tegenstander te lokken en daarmee ruimtes te creëren. De opbouw via deze korte combinaties is kenmerkend voor dit seizoen, blijkt uit de data: het aantal ‘passketens’ van minstens tien passes is sterk toegenomen van gemiddeld twaalf naar veertien per wedstrijd.

Maar de tegenstanders anticiperen ook in de speelwijze. Zij bouwen tegen Feyenoord vaak het centrum vol, om de opbouw door de as te verstoren. Of ze kiezen ervoor om over het hele veld één tegen één te staan in de dekking. In dat laatste geval is het opvallend dat Feyenoord er dan via doelman Timon Wellenreuther regelmatig voor kiest om de lange bal te spelen. Atypisch Slot-voetbal.

Maar hij redeneert: als het over het hele veld één tegen één staat, liggen er grote ruimtes achter de defensie van de tegenstander. „Dan kan je de bal maar het beste zo snel mogelijk naar onze aanvallers toebrengen.” Verzorgd opbouwen is een middel, geen doel op zich.