De corona-app die zo weinig mogelijk mocht weten

Achter de schermen In memoriam de CoronaMelder-app, die zo weinig mogelijk persoonlijke data gebruikte om besmettingen tegen te gaan. Het kan ook anders: Taiwan koos voor de verregaande surveillancetechniek die Nederland meed.



Illustratie Roel Venderbosch

Je zou het bijna vergeten. Twee jaar lang bepaalden lockdowns en toegangscontroles ons leven, nu lijken het woorden uit een ver verleden. Zo versleten als de anderhalvemeterstickers op de supermarktvloer.

De CoronaMelder is ook weggezakt in het geheugen. Misschien staat deze app nog op je telefoon, maar hij werkt niet meer. De CoronaMelder mág ook niet meer werken. Want afgelopen week is de tijdelijke wet voor ‘notificaties over coronabesmettingen’ ingetrokken, op advies van de minister van Volksgezondheid, Ernst Kuipers (D66).

Goed getimed, zo midden in een nieuwe coronagolf. Maar wat leverden die meldingen überhaupt op?

Even terugspoelen. Op 10 oktober 2020 maakt Nederland kennis met de CoronaMelder. De app dient als aanvulling op het reguliere bron- en contactonderzoek en maakt gebruik van techniek van Google en Apple. Bluetooth-zenders in telefoons meten of mensen langer dan een kwartier bij elkaar in de buurt zijn: binnen twee meter kun je dat redelijk nauwkeurig vaststellen. Je krijgt een melding als iemand in je omgeving positief getest is en dat laat registreren. Daarbij zijn geen locatiedata nodig.

Brenno de Winter, voormalig onderzoeksjournalist, is de privacyexpert die in 2020 werd uitgenodigd om de bouw van de app te bewaken. Het ministerie van Volksgezondheid riep zijn hulp in na een mislukte ‘appathon’. Of hij het erg vindt dat de stekker definitief uit zijn app wordt getrokken? „Welnee”, zegt De Winter aan de telefoon, „dat was vanaf het begin de bedoeling.”

De Winter moest met zijn team een systeem verzinnen dat burgers kon overhalen om de CoronaMelder te gebruiken, zonder daarbij persoonlijke gegevens prijs te geven. „Het belangrijkste is dat we beloofden dingen níét te doen. Dat het systeem werkte zonder dat de overheid iets van je wist of kon bewaren. En dat er geen drang of dwang werd uitgeoefend om de app te gebruiken.”

De CoronaMelder bewees dat ICT-projecten bij de overheid ook kunnen slagen. De app werd in sneltreinvaart gebouwd met openbronsoftware, die door iedereen is te controleren.

Een notaris stelde officieel vast dat computercode van de software daadwerkelijk de code was die op je telefoon werd geïnstalleerd. „En zelfs daar twijfelden mensen nog aan”, zegt De Winter. Die achterdocht krijg je er gratis bij in coronatijd. Al delen we massaal persoonlijke data met grote techbedrijven, de eigen overheid is niet te vertrouwen.

De CoronaMelder had beperkt effect omdat het percentage actieve gebruikers erg laag was. 2,5 miljoen Nederlanders hebben de app geïnstalleerd. Dat leverde 360.502 waarschuwingen op. Zo hielp de app om de R-waarde met 0,3 procent te verlagen – het totale bron- en contactonderzoek droeg 12,7 procent bij.

Die percentages zeggen niet alles, vindt De Winter: „De app heeft mensenlevens gered.” Bovendien: „Van tevoren wisten we niet zeker of ging werken, maar de hele samenleving zat op slot. Alles wat zou kunnen helpen, wilden we aangrijpen.”

Quarantaine en een klodder spuug

Het kan ook anders, liet Taiwan zien. Dat land voerde de surveillancetechnieken in die Nederland probeerde te mijden. Door de grenzen te sluiten en mondkapjes binnen en op straat te verplichten – ook nu nog – wist het eiland Covid-19 anderhalf jaar buiten de deur te houden. Intussen ging het openbare leven door, zonder grote lockdowns. De overheid zette alle technische middelen in om verspreiding tegen te gaan en verzamelde daarbij veel persoonlijke data van Taiwanese burgers.

Afgelopen maand mocht ik het zelf ondergaan. Drie nachten in quarantaine met Big Brother-bewaking. Als buitenlandse reiziger krijg je op het vliegveld een sticker met ‘Quarantine’ opgeplakt en word je naar de PCR-test gedirigeerd. Niet met kriebelstokje in de neus, maar met behulp van een klodder (eigen) spuug die een minuut lang in je mond moet circuleren.

Voordat de geblindeerde taxi je naar het quarantainehotel afvoert, besproeit de chauffeur je met desinfectiemiddel. Na de rit reinigt hij de taxi opnieuw. Hij neemt een foto, als bewijsmateriaal voor de overheid.

Als reiziger ben je verplicht een lokale simkaart in je telefoon te zetten. Dat is voor geofencing: met behulp van locatiedata van mobiele zendmasten houdt het Central Epidemic Command Center in de gaten of je je hotelkamer niet verlaat. Wie dat toch doet, riskeert een boete van een miljoen Taiwanese dollar, 32.000 euro. De politie controleert eventuele valsmeldingen. Elke dag verstuur je je temperatuur en een indicatie van je gezondheid naar de overheid en de hotelmedewerkers, via WhatsApp. Niet vrijwillig, maar verplicht.

Het voelt als gevangenschap en dat is het ook, met drie lauwe maaltijden per dag en twee flessen water als rantsoen.

Deze week heft Taiwan de zware quarantainemaatregelen op. De timing lijkt niet toevallig: het belangrijkste gezicht van de Taiwanese pandemiebestrijding, Chen Shi-Chung, is kandidaat voor het burgemeesterschap van Taipei. Versoepeling van de maatregelen, net voor de verkiezingen, geeft zijn populariteit een duw.

Ervaring met ellende

De Nederlandse regering aarzelde niet om het openbare leven plat te leggen en bedrijven en scholen te sluiten. Ingrijpen in de online privacy van burgers was echter onbespreekbaar. Is die keuze achteraf gezien zo logisch – als je het succes van de Taiwanese aanpak beschouwt?

Taiwan (24 miljoen inwoners) had geen lockdowns en telde 11.000 coronadoden. Dat is de helft van het aantal mensen dat in Nederland door corona stierf. Maar de Covid-aanpak tussen twee compleet verschillende landen vergelijken is lastig, al was het maar omdat Nederland met oplevingen van het virus te maken kreeg. De Taiwanese surveillanceaanpak zou in Europa sowieso niet werken, denkt Brenno de Winter. „We hebben hier een andere privacycultuur dan in Aziatische landen. En ik ben veel te bang voor function creep” – data die voor oneigenlijke doelen worden gebruikt.

Er is nog een verschil: Nederland zat al in lockdown en de bevolking had weinig vertrouwen de corona-aanpak. We zijn geen rampspoed gewend – de overheid ook niet – en geven liever een 5G-zendmast de schuld.

Taiwan had veel geleerd van de uitbraak van het SARS-virus, in 2003. Een hoge ambtenaar legde me uit: „Tyfoons, aardbevingen, tsunami’s, pandemieën… we hebben ze hier allemaal. Iedereen weet waar je in geval van nood moet zijn en informatie kunt vinden. Corona heeft het vertrouwen in de overheid juist versterkt, omdat we onze mensen veilig hielden.”

Soms loont het om ervaring te hebben met ellende.

Lees verder…….