Column | Zeil of vloerkleed?

Op 22 februari herdacht Nijmegen het ‘vergissingsbombardement’ van 1944. Amerikaanse bommenwerpers vernietigden een deel van het centrum. Ik vond het kaalgeslagen ‘Plein 1944’ in al zijn lelijkheid een prima monument, maar toen ik filmpjes van de herdenking zag, waarbij een deel van de bevolking met fakkels in de hand een zoetsappig lied stond te zingen, viel me op dat het redelijk succesvol gezelliger is gemaakt.

Zoals de rest van de stad ook is opgeknapt.

Ik slenterde zaterdag met Lucie van Roosmalen (8) en Frida van Roosmalen (2) een stuk verderop door een koopgoot vol ketens die er in ‘mijn tijd’ nog niet waren. Toen ik er woonde was op dezelfde plaats nog een betonnen vlakte tegenover het gebouw van de sociale dienst, waar we begin jaren negentig eens per maand een werkbriefje in de brievenbus moesten gooien. De wederopbouw van Nijmegen begon pas nadat ik er vertrok, het zal geen toeval zijn. Met de stad lijken ook de mensen veranderd, maar ze doen zich nog steeds vriendelijker en socialer voor dan elders. Dat was toen ook al zo, behalve als ze dachten dat je rechts was dan bleken ze achter je rug heus wel te kunnen blazen. De zwarte kleren en de linnen tasjes zijn uit het straatbeeld verdwenen, de mensen zien er tegenwoordig net zo uit als in Zwolle of Amstelveen.

Wie links wil doden, moet een vrolijke consumptiemaatschappij stichten.

Juist toen ik dacht dat de tijd van woon- en praatgroepen die altijd met de stad ben blijven associëren definitief voorbij is, betraden we de prachtige boekhandel. Tussen de boeken trof ik leeftijdsgenoten die heel nadrukkelijk door een boek bladerden, alsof ze het keurden, niet wetend of ze hun goede geld nu wel of niet gingen spenderen. Laat de auteur de verwachtingen eerst maar eens waarmaken.

„Koop je het boek, of heb je het al uit?”, vroeg ik een man die wippend op een been al meer dan een half uur verzonken leek in ‘Het geheim van Bols’ van Martin Hendriksma, een oorlogsverhaal dat mij ook interessant lijkt.

„Ik weet het nog niet”, zei hij, „eerst straks thuis nog maar eens wat recensies googelen, dan misschien nog een stukje lezen.”

Ik herinnerde me spontaan een huisvergadering, de vloerbedekking was versleten. We moesten stemmen. Zeil of vloerkleed. De emoties liepen hoog op.

Die manier van zijn bestaat nog, een geruststellend idee.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.