Column | Voor Joden over de hele wereld vlamt hun oerangst weer op

‘Het begint weer”, zei theatermaker en actrice Lineke Rijxman, met wie ik een voorstelling over de Joodse Raad maakte, een aantal jaar geleden. De jonge acteurs die ook aan het project verbonden waren, keken haar met grote ogen aan. ‘Het begint weer’ was een zin die ze niet konden begrijpen, omdat ze de Holocaust hun hele leven als een geïsoleerde misdaad hadden begrepen. Een rimpel in de tijd, een anomalie, onbegrijpelijk wreed en gelukkig sindsdien nooit meer.

Moslimdiscriminatie, daar zijn wij die ver na de oorlog opgroeiden bekender mee. Black Lives Matter ligt nog vers in het geheugen. Maar Jodenhaat? Dat was een poos iets van een splintergroepering asgrauwe neonazi’s in Bad Bentheim. Het liet zich minder makkelijk herkennen dan – bijvoorbeeld – de agressievelingen die op voetbaltribunes apengeluiden produceren. Antisemitisme bestond, maar besmuikt, als hondenfluitje en soms zelfs ontbottend vanuit historische onwetendheid.

Tot het, door maatschappelijke onrust, weer een vlucht nam.

Het is de obscene haat voor George Soros, die extreemlinks en extreemrechts een poosje onwillig met elkaar verbond. Het zijn de goudbewakende kobolden in Harry Potter, die lijken op karikaturen uit de Protocollen van Zion. Het is Thierry Baudet, herhaaldelijk, steeds openlijker, en nog steeds zonder echte consequenties.

Het is iets onvoorstelbaar naïefs als de spotprent die de Volkskrant in 2021 plaatste, waarop Maurice de Hond staat afgebeeld als een grijnzende poppenspeler met een flinke neus. Het zijn de geschrokken excuses achteraf die de hardnekkigheid van onze onbewust antisemitische ideeën aantonen. De illustrator wist niet dat hij een variatie op een klassieke nazipropagandatekening had gemaakt, zijn collega’s van dienst hadden daar kennelijk ook geen notie van.

Juist zij die zichzelf als verlicht zien, als brengers van spirituele liefde en verbinding, blijken antisemitische tropes moeiteloos in een camouflagejasje te kunnen hijsen. Iedere herboren ziel, en dat zijn er tegenwoordig nogal wat, is, als je hem tien minuten laat bazelen zonder tegengas te geven, met stralende ogen aan het verkondigen dat er duistere krachten zijn voor wie onze leiders buigen. En als je nog tien minuten wacht komen de bloeddrinkende pedofielen de hoek om zetten.

De oorlogsmisdaden van Netanyahu gaven het laatste zetje. De laatste drie Uberchauffeurs bij wie ik in de auto zat, keken me op een gegeven moment indringend aan via de achteruitkijkspiegel en bezworen me dat er een moment zou komen dat ook ik zou zien hoe rijke Joden over de hele wereld, met hulp van de leiders van Hamas, deze puinhoop georkestreerd hebben. Om daarna, als ze mijn voornaam op hun telefoonschermpje lazen, gehaast te stellen dat er natuurlijk ook heel armlastige en superaardige Joden bestaan.

Deze week bestormde in Dagestan een Jodenhatende menigte een Israëlisch passagiersvliegtuig. Deze gebeurtenis had net zo goed in 1066 als in 1893 als in 1938 kunnen plaatsvinden. Voor Joden over de hele wereld vlamt hun oerangst weer op: een beklemming waar ze sinds de eerste pogroms nooit meer vrij van waren.

Het is al lang weer begonnen. En we kijken er, zoals die jonge acteurs, met grote ogen naar.