Column | Ro(o)smalen

Marcel van Roosmalen

Een tante onderzocht ooit onze stamboom. Mijn voorouders, de Van Roosmalens, stammen uit de omgeving Den Bosch. Van Roosmalen was volgens haar een verbastering van ros-olie-molen, het waren molenaars. Gisteravond was ik voor een lezing over ‘de reportage’ in Rosmalen, een dorp dat aan Den Bosch is vastgeplakt. In het centrum stond om onduidelijke reden een monument van een metselaar.

Ik ging eten in een kwalitaria, iets dat het midden houdt tussen een snackbar en een restaurant. De specialiteit was frietjes met tuinkruiden. De mensen in Rosmalen vonden dat veel lekkerder dan gezouten friet. De serveerster, een vrouw van middelbare leeftijd die onophoudelijk iets aan het poetsen was met een theedoek, kon de schnitzel aanraden. Ze deed haar handen uit elkaar.

„Zo groot als een pannekoek. Met veel paneer.”

Iemand die me herkende, kwam vragen of het speciaal voelde om als een Van Roosmalen zijnde in Rosmalen te zijn. Hij bleef maar herhalen wat ik zelf ook wel wist.

„Het scheelt een letter.”

Daarna: „De letter ‘O’.”

„Ooo”, zei ik.

Zou het verre familie zijn?, vroeg ik me af toen ik naar al die koppen keek die voorovergebogen in borden vol frietjes met tuinkruiden hingen. Zouden mijn voorouders dit dorp soms hebben gesticht? Waren de mensen die ik zag misschien afstammelingen van hun werkmensen? „Wonen hier veel mensen die Van Roosmalen heten?”, vroeg ik de serveerster toen ze mijn bord kwam wegtrekken omdat ik mijn vork meer dan drie seconden had neergelegd.

„Och veel te veel”, zei ze. „Misschien nog wel meer dan Van Rosmalens. En ik weet ook niet welke d’r eerder waren…”

D’r man en daar een broer van had aanloop gehad van een Van Roosmalen.

„Echt een boer.”

Na het eten slofte ik door het centrum naar het theater, waar ik warm werd ontvangen.

„Wanneer keert u toch een keer terug naar uw roots?”, vroeg een man met beslagen brillenglazen. Ik vond het een bijzondere vraag omdat ik behalve de naam nul binding voelde met het gebied.

Hij: „Aan de rand van het dorp staan mooie woningen, twee onder een kap.”

Een ander kwam vertellen dat het hele dorp binnen afzienbare tijd zou worden opgeslokt door Den Bosch en dat de dorpsnaam Rosmalen dan zou verdwijnen.

„Den Bosch is een echte veelvraat.”

Ik trok me terug in de kleedkamer en wachtte daar het onvermijdelijke af.

„Van Roosmalen”, riep een man met een sleutelbos aan de riem, „Rosmalen is er klaar voor. U ook?”

Ik sjokte achter hem aan naar het podium.

Het was een leuke avond, ik vond steun in mijn fantasie. Mijn voorouders waren na het stichten van het dorp waarschijnlijk gevlucht en hadden er later voor de zekerheid een extra klinker bij verzonnen.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….