Column | Pesten

Marijn de Vries

Achter het fietsenhok van mijn basisschool stond een hazelaar. Er groeiden veel hazelnoten aan. In het voorjaar waren ze nog groen, met het kroontje er strak omheen. Het bladsap ging onder je nagels zitten als je eraan pulkte. Als de hazelnoten lichtbruin werden, later in het jaar, ging het kroontje open, en kon je ze openbreken en eten. Ik herinner me dat zo goed, omdat ik vroeger veel achter dat fietsenhok zat. In de pauzes verstopte ik me daar.

Schaatser Antoinette Rijpma-de Jong ging juist op de vlucht, hoorde ik haar deze week vertellen in een podcast van Helden Magazine. Ze werd gepest met haar rode haar en werd regelmatig achtervolgd. Opgewacht, uitgescholden, van haar fiets getrokken. Op school werd ze geslagen, of tegen de hete kachel gedrukt. In groep acht begon ze haar rode haren te verven, om maar niet gepest te worden. Steeds donkerder verfde ze het, tot het bijna zwart was.

Het werkt je hele leven door als je op jonge leeftijd leert dat je er niet mag zijn zoals je bent. Ik werd niet vaak geslagen, het was geniepiger. Ga weg. Jij mag niet meedoen. Je hoort er niet bij. Jij bent stom, en lelijk. Ze vonden me en stonden om het hoekje, terwijl ik achter het fietsenhok mijn nagels in hazelnoten duwde.

Antoinette wil haar verhaal delen, omdat ze het belangrijk vindt te laten zien dat je ook als je ooit gepest werd kunt opgroeien tot een sterk mens. Zelfs tot een wereldkampioen. Tot een vrouw die trots is op haar rode haar. Ze onderscheidt zich. Dat is waar ze vroeger op gepakt werd, nu is het haar kracht.

Paardrijden en schaatsen gaven haar zelfvertrouwen als kind. En ook daarna. Als je iets vindt waarin je goed bent, dan geeft dat je kracht van binnenuit. Kijk maar, dit kan ik. Mij krijg je niet klein. Dat is wat sport doet: het geeft zelfvertrouwen. Iets met je lichaam presteren is niet klein te redeneren. Niet voor jezelf, niet voor de buitenwereld. Volleybal was mijn haven, en later wielrennen. En toch, als ik er nu naar kijk, blijft een sportprestatie bevestigen wat pesten je onbewust heeft meegegeven: dat je alleen iets voorstelt als je wat kan.

Terwijl juist wie je bent ertoe zou moeten doen. Wat je kan is eigenlijk helemaal niet zo relevant. Het heeft lang geduurd voor ik dat begreep. Antoinette is al vele jaren eerder zover. Laatst vroeg een meisje met rood haar hoe zij met het pesten was omgegaan. Ik was vroeger heel stil, vertelde ze toen. ‘Maar ik hoop dat jij leert zeggen dat jij je rode haar wel mooi vindt. Want het ís mooi. Ik hoop dat je af en toe een complimentje krijgt, en dat je dat goed onthoudt. Ik hoop dat je leert zeggen dat je trots bent op wie je bent.’

Ik vond het zo lief, en zou er graag wat aan toevoegen. Want bij mij blijft ergens toch de schaamte hangen, misschien omdat de reden voor het pesten niet zo duidelijk aanwijsbaar was. Ik heb geen rood haar, geen bril, geen sproeten. Ik werd ‘gewoon’ gepest, en leer hier nog steeds van: het gedrag van anderen zegt vooral wat over hen. Niet over jou. Geef jezelf dus niet de schuld. Er is niets mis met jou.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.

Lees verder…….