Column | Over de opstandige vrouw in de Iraanse geschiedenis

Vrouwen spelen een voortrekkersrol in het huidige protest tegen het Iraanse regime. En dat doen ze al eeuwenlang, heeft gelezen.

Dwars

De afgelopen maanden zag ik hier en daar enige verbazing over de voortrekkersrol van vrouwen in de opstand tegen het Iraanse regime. Zo van: die hebben toch niks te zeggen, daar bij die mullahs? Maar dan hebt u de opstandige vrouw in de Iraanse geschiedenis gemist. Ik heb zojuist een cursus oudheid gevolgd, dus ik begin met de vijfde eeuw voor Christus en koningin Parysatis, de vrouw van Darius II, die ik tegenkwam in het hoofdstuk ‘Vrouwen, hoed u voor vrouwen’, in Lloyd Llewellyn-Jones’ boek De Perzen. Misschien geen aardige vrouw maar wel een daadkrachtige: ze vergiftigde en spieste al wie haar dwars zat. Ja, een spies van onder tot boven erdoorheen. Ze leefde in de schaduw van mannen, schrijft Llewellyn-Jones, maar „het lukte haar heel goed om ze allemaal onder de duim te houden”.

Fast forward naar de twintigste eeuw. Ik las ook voor u The Iranian Constitutional Revolution, 1906-1911 van Janet Afary. Maar waar De Perzen een aanrader is, is dit boek een afrader. Grijze bladzijden volgepropt met feiten en feitjes en eindeloos veel namen – maar wél een subtitel over ‘The Origins of Feminism’.

De Constitutionele Revolutie was een (tijdelijk) geslaagde volksopstand tegen de toenmalige sjah die voortkwam uit onder andere een economische crisis en de leegplundering van het land door Britten en Russen, en die ook werd geïnspireerd door de eerste Russische revolutie van 1905. Ik worstelde me naar het vrouwenhoofdstuk, met talloze voorbeelden van prominente vrouwen die het patriarchaat en de conservatieve geestelijkheid trotseerden, zich organiseerden in semigeheime raden en verenigingen, die in linkse kranten vrouwenrechten en het al-dan-niet dragen van de sluier aan de orde stelden en meisjesscholen oprichtten. Tussen 1906 en 1911 gingen alleen al in Teheran zestig meisjesscholen open. Afary beschrijft de Constitutionele Revolutie als keerpunt in de geschiedenis van de Iraanse vrouw.

De revolutie werd uiteindelijk door Russische troepen neergeslagen, maar wat zij gedaan kregen vormde geen einde maar een begin. Neem die scholen – vandaag vormen vrouwen de meerderheid van de studenten aan de universiteiten.

Meer opstand. In 1978-1979 namen vrouwen volop deel aan de islamitische revolutie, waarin sommige nota bene de hoofddoek gingen dragen als protest tegen de door de sjah opgelegde westernisering. Daar kregen ze spijt van. Revolutieleider ayatollah Khomeiny ging meteen aan de slag om hen in islamitische doeken te verpakken, allereerst op het werk. Stel je voor, al die blotigheid op kantoor! „Vrouwen moeten zich niet naakt vertonen op de islamitische ministeries”, zei hij op 7 maart 1979. De volgende dag, internationale vrouwendag, gingen tienduizenden woedende vrouwen de straat op in Teheran. En ze bleven dagenlang protesteren hoewel ze voortdurend werden belaagd door conservatieve tegenstanders. „Terug naar de status van hond”, citeerde The New York Times een betoogster.

De autoriteiten susten nog dat Khomeiny’s decreet eigenlijk een advies was maar u weet hoe dat afliep. Scherpslijpers die destijds muziek of schaken of het pre-islamitische nieuwjaar wilden afschaffen botsten daarbij op zoveel volksverzet dat ze hun plannen moesten opgeven. „Als er over de verplichte hoofddoek ook zulke eenstemmingheid had bestaan, hadden we nu kunnen doen wat we willen”, zei een vrouwelijke hoogleraar jaren geleden tegen me. Maar de vrouwen vechten door.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert en scheidt op deze plaats elke week de feiten van de hypes.

Lees verder…….