Deze biologische boeren in Noord-Italië hebben de omslag al gemaakt

Van jongs af aan had Fulvio Stocchi (73) altijd in de rijstteelt gewerkt. Dag in dag uit was hij aan de slag in de gezonde buitenlucht. „Maar zo’n 25 jaar geleden werd ik plots erg ziek”, vertelt hij op zijn land in Rovasenda, een kleine agrarische gemeente in het Noord-Italiaanse Piëmont. Bij de rijstteler werd de ziekte van Crohn vastgesteld, een chronische ontstekingsziekte van de darmen. „De artsen stuurden mij met zakken vol geneesmiddelen weer naar huis.”

Stocchi legde zelf een verband met de zware pesticides waaraan hij ruim veertig jaar was blootgesteld. Hij gooide zijn leven radicaal om: vanaf dat moment ging hij biologisch en seizoensgebonden eten, en de rest van de familie deed mee. „Ik leerde luisteren naar mijn eigen lichaam, en zo mijn darmen te verzorgen”, zegt de rijstteler. De symptomen van de ziekte ebden weg, en voor gezondheidsschade door pesticiden vreest de boer niet langer.

Biologisch geteelde gewassen op boerderij Una Garlanda.
Foto Mattia Vacca

Zijn familiale landbouwbedrijf, Una Garlanda, maakte immers de omslag naar volledig biologische teelt van rijst op de ene helft van het land, en van gewassen als gierst, haver, lijnzaad, rogge en bonen op de andere helft. „Ik leerde ook luisteren naar de natuur”, vertelt boer Stocchi, „en door die te bestuderen en te observeren, bedacht ik een volledig biologische manier om rijst te telen, die geen pesticiden behoeft”.

Verschillende universiteiten kwamen de methode al bestuderen, die behalve efficiënt ook verrassend eenvoudig is. Eerst wordt er gras gezaaid, waartussen later de rijstzaadjes worden geplant. Daarna zetten de boeren het land onder water. De rijstzaadjes kiemen in het water en groeien verder, maar het gras, dat de zaadjes tot dan toe heeft beschermd, sterft door het water af. En dan wordt de rijst geoogst. Intussen verbouwen twaalf bedrijven in de omgeving rijst al op precies dezelfde biologische manier, op in totaal duizend hectaren landbouwgrond.

Bio-perensap

Voor de boeren die in Italië – net als elders in Europa – protesteren, heerst in dit biolandbouwbedrijf maar weinig begrip. „Zij zitten onder de knoet van de agro-industrie”, zegt pater familias Fulvio Stocchi gedecideerd, bij een glaasje bio-perensap. Op tafel heeft zijn dochter Mara (48) bio-sinaaskoekjes klaargezet. Deze boerenfamilie is ontgoocheld dat voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie onder druk van de boerenprotesten zo snel de tegen 2030 geplande halvering van pesticiden van tafel heeft geveegd.

Lees ook Ook in Brussel geldt: de tractoren verschijnen, dus de groene plannen verdwijnen

Een demonstrant gooit tijdens het boerenprotest een ei naar de Belgische politie bij de ingang van het Europese parlement in Brussel, afgelopen donderdag.

„Biologische landbouw is juist de toekomst, de natuur laat ons immers geen andere keus”, zegt Mara’s echtgenoot Manuele Mussa (44), die ook in het bedrijf werkt, tijdens een wandeling langs de rijstvelden en akkers van de 130 hectaren grote bioboerderij. Naast het rijstveld ligt een vijver, waar de familie met het oog op een rijkere biodiversiteit een inheemse schildpadsoort opnieuw heeft uitgezet.

De mythe dat biologische landbouw wel mooi klinkt, maar economisch niet rendabel zou zijn, prikt hij meteen door. „Drie gezinnen leven van dit bedrijf. We krijgen Europese subsidies omdat we biologisch produceren, en geven sindsdien ook geen cent meer uit aan pesticides, een flinke besparing”, zegt Mussa. Sinds de biologische omslag heeft het bedrijf ook maar een derde nodig van de diesel die vroeger voor de machines werd gebruikt, omdat die veel minder vaak hoeven uit te rijden om het land te bewerken. En bovendien krijgen de Stocchi’s voor hun biologische rijst meer dan dubbel zo veel als voor gewone rijst.

Boer Fulvio Stocchi, de pater familias op boerderij Una Garlanda.
Foto Mattia Vacca

Het biobedrijf kiest voor duurzaamheid tot in het allerkleinste detail – Mara Stocchi toont hoe ze de verpakking van de rijst dichtnaait met katoendraad – en doet biologisch boeren behalve logisch ook doodeenvoudig lijken. Als het zo simpel is, waarom doet dan niet iedereen het? „Van anderen horen wij vaak: omdat wij nooit iets anders dan pesticides hebben gekend”, zegt Manuele Mussa. „Blijkbaar valt het niet voor iedereen mee, radicaal het roer omgooien en eens helemaal anders naar de dingen kijken.”

Daarbij biedt de agro-industrie weerwerk, klinkt het. De snelheid waarmee Europa het plan om de pesticides te halveren heeft opgeborgen, illustreert volgens de familie Stocchi wie het in feite voor het zeggen heeft: niet de politici, maar de agromultinationals die landbouwchemicaliën produceren.

„Vroeger gaven wij tot 80.000 euro per jaar uit aan kunstmest, insecticide en schimmelwerende middelen”, zegt Manuele Mussa. „De bedrijven die pesticides produceren, verliezen alleen al aan ons bioconsortium van een twaalftal biologische rijsttelers tot één miljoen euro aan inkomsten per jaar.” De grote financiële belangen in de agro-industrie, zeggen deze bioboeren, dát is wat deze boerenprotesten in werkelijkheid drijft.

‘Europa is een hoer’

Ook Irene di Carpegna (66) is een overtuigd biologische boerin, maar zij staat wél aan de kant van de protesterende boeren. Di Carpegna, grijs en warrig haar en steeds druk in de weer, heeft geen goed woord over voor de Europese Unie of het Europese landbouwbeleid. Ze is recht voor de raap en herhaalt meer dan eens dat Europa „een hoer” is, tijdens een frisse winterochtend op haar boerderij Cascina Santa Brera in San Giuliano Milanese, in de agrarische zuidrand van Milaan.

Di Carpegna erfde de grond in 1999 van haar grootmoeder en begon een biologisch landbouwbedrijf waar bezoekers ook kunnen overnachten, en waar kinderen van drie tot dertien jaar langs kunnen komen, in een educatief project met een centrale rol voor spel en natuur. Ze toont een lapje grond waar de kinderen aardappelen leren planten, waarvan ze later dit schooljaar samen frietjes zullen bakken. „Dat vinden ze geweldig.” Verderop in de wei staat een dertigtal Varzese-runderen te grazen, koeien van een oud Noord-Italiaans runderras.

Op ongeveer elk raam van de boerderij en het bijhorende restaurant hangt een klein bordje met de militante boodschap ‘Wij steunen de boeren!’ Genuanceerd is Irene di Carpegna zeker niet. De EU, zegt ze, is samengesteld uit een bende wereldvreemde bureaucraten die almaar meer absurde regeltjes bedenken die de landbouw niet ten goede komen, maar het milieu en de natuur al evenmin. „Het einddoel is om de boeren te doen stoppen met produceren.”

Dat veeteelt niet goed is voor het milieu, noemt ze een valse premisse. „De uitstoot van varkens en koeien zou vervuilend zijn?” Er volgt een boze, gespeelde schaterlach. Klimaatverandering is volgens Di Carpegna een ‘natuurlijk verschijnsel’, en hevige hagelbuien en windhozen worden volgens haar aangestuurd door mensen met slechte bedoelingen om de boeren economisch te raken, zoals ook corona een fabricatie zou zijn geweest.

Ze klinkt een stuk rationeler en minder samenzweerderig wanneer ze zich boos maakt over de manier waarop de industriële landbouw, die zich van agrochemicaliën bedient, niet alleen jarenlang sterk werd aangemoedigd, maar bovendien werd gesubsidieerd. Boeren met familiebedrijven, die nooit zeker waren van hun oogst, stapten mee in dit systeem.

„Zo ontstond de vicieuze cirkel. Chemische meststoffen en pesticiden leveren de eerste jaren een voordeel op”, zegt de boerin, „maar gaandeweg verdwijnen ook de goede insecten en wordt het hardnekkige onkruid steeds resistenter”. Landbouwers zien zich verplicht om steeds meer pesticides te gebruiken om genoeg te blijven produceren. Zo lopen hun productiekosten op.

Lees ook Milieuregels? Handelsverdragen? Vergrijzing is het probleem van de Franse boer

<strong>President Emmanuel Macron</strong> met de prijswinnende Normandische koe Oreillette, afgelopen zaterdag op de Salon International de l’Agriculture in Parijs

„Maar de globalisering plaatst hen tegenover nog veel meer andere boeren, waardoor ze steeds minder krijgen voor hun product. Immers, het is nooit de boer die de prijs voor zijn product bepaalt, maar de speculant”, zegt de boerin. „En de boer die pesticides ging gebruiken blijft achter met verarmde landbouwgrond en een vernield ecosysteem.”

Dat de boeren nu in haar ogen plots worden ‘gedemoniseerd’, vindt Irene di Carpegna hoogst unfair. „Het landbouwproduct verdient het om op waarde te worden geschat, of het nu van biologische oorsprong is of niet. Dáár draaien deze protesten om. En daarom sta ik aan de kant van de boeren.”

Oneerlijke concurrentie

De Italiaanse boeren, die net als elders in Europa protesteren tegen EU-maatregelen voor verduurzaming, maar ook tegen goedkope invoer, lage prijzen en oplopende kosten, vragen de rechtse regering van Giorgia Meloni om hulp. Volgens de Italiaanse premier zijn de boeren terecht boos over oneerlijke concurrentie van producten uit niet-EU-landen, die niet aan dezelfde regels gebonden zijn.

Kunstmatig meer met water voor de rijstvelden op boerderij Una Garlanda.
Foto Mattia Vacca

Italië, aldus Meloni, zal bij de Europese Commissie aandringen om harder te onderhandelen over strengere normen en wederkerigheid met landen van buiten de EU. En net als Commissievoorzitter Von der Leyen deed ook premier Meloni, kort voor belangrijke Europese verkiezingen, de Italiaanse boeren de snelle toezegging dat een voor 2024 afgeschaft belastingvoordeel deels wordt heringevoerd.

Het debat over een groenere en toch productieve toekomst voor de landbouw in Italië en Europa is hiermee echter nog lang niet beslecht. Hoewel ze vastberaden is om biologisch verder te telen, weet boerin Di Carpegna alvast aan welke kant zij blijft staan: „Wij moeten één lijn trekken, en nooit toelaten dat biologische en andere boeren tegen elkaar worden opgezet.”