Column | Nederlandse film wentelt in dood en rouw

Is er minder angst bij beginnende filmmakers om het zware thema van rouw aan te kaarten? Dat vraagt Sabeth Snijders zich af bij het zien van vier speelfilms die in première gaan op het Nederlands Filmfestival en allemaal om dat thema draaien.

Sabeth Snijders

Het succes van het Nederlands Filmfestival (NFF) zal dit jaar óók af te lezen zijn aan de grootte van de panda-ogen op première-feestjes. De uitgelopen mascara van fel opgemaakte bezoekers na een potje huilen in de filmzaal. Alle vier de speelfilmpremières op deze 42ste editie gaan immers over rouw en het veel te vroeg verliezen van een kind, geliefde of ouder.

Zo opent het festival met Zee van Tijd, deels gebaseerd op het waargebeurde verhaal van een jong stel in de jaren tachtig. Tijdens een zeiltocht om de wereld maken ze de nachtmerrie van iedere ouder mee: hun zoontje verdwijnt en wordt niet teruggevonden. Terug in Nederland kraakt hun relatie tijdens het verwerkingsproces. Ook in Narcosis wordt gerouwd om een onvindbaar lichaam. Het gezin van een duiker moet verder nadat hij niet meer is bovengekomen na een klus. In slotfilm Bo reist een getroebleerde jonge vrouw af naar het graf van haar vader in Georgië en begint daar aan een stormachtige relatie. En dan is er nog Femi, waarin blijkt dat een twintiger die een kind krijgt de zelfdoding van zijn eigen vader nooit heeft verwerkt.

Peter de Bruijn stelde in coronatijd, toen veel Nederlanders naasten aan Covid verloren, op deze plek vast dat er relatief weinig films zijn gemaakt over rouw. Er zijn bekende voorbeelden: films van Ingmar Bergman, of dichter bij huis The Broken Circle Breakdown (2012) en Tonio (2016). Maar hun aantal is klein als je bedenkt dat iedereen in zijn leven naasten verliest.

Het golfje rouwfilms dat NFF dit jaar overspoelt, komt alvast niet doordat makers en financiers zich in coronatijden bewust werden van een gebrek, stelt NFF-programmeur Claire van Daal. „Veel van de getoonde films waren al gepland of klaar voor de crisis.” Dat ze tegelijkertijd uitkomen én werden geselecteerd voor het festival noemt ze toeval. Haar valt wel op dat veel jonge Nederlandse filmmakers zich op het onderwerp storten. De regisseurs van Femi en Narcosis zijn respectievelijk 29 en 39. En op het festival draait ook Pink Moon van dertiger Floor van der Meulen, waarin een zoon en dochter een rouwproces doormaken vóórdat hun vader kiest voor euthanasie.

Is er tegenwoordig minder angst bij beginnende makers om dit zware thema aan te kaarten? Mogelijk. Wat ook opvalt bij deze debuterende Nederlandse regisseurs is dat ze er niet voor kiezen om, zoals Theu Boermans in de openingsfilm, een rouwproces recht in de ogen te kijken en rechttoe rechtaan weer te geven. De jonge makers op NFF kruisen de verwerking van een verlies met andere genres. Zo is Pink Moon behalve rouwverwerking ook een absurde komedie die beladen momenten voorziet van knulligheid. In Femi gaat de hoofdpersoon zijn onverwerkte verleden te lijf met Nigeriaanse voodoo, met een thrillerachtig resultaat. Door deze cross-overelementen slagen de films erin gemakkelijk de precaire balans te bewaren die rouwfilms nu eenmaal zijn: je wilt de kijker wel meenemen in de pijn van de hoofdpersoon, maar hem niet laten verdrinken in een zee van verdriet.

Een van de meest elegante oplossingen voor die evenwichtsoefening is dit jaar trouwens te zien in documentaire L’Amour La Mort van Ramón Gieling. Zijn film stelt dat dood en liefde onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hij opent met de vraag: „Zou u liever meer liefhebben en meer lijden, dan minder liefhebben en minder lijden?” De meeste geportretteerden lijken te neigen naar het eerste, ondanks immense zielenpijn.

Sabeth Snijders is filmredacteur.

Lees verder…….