Column | Hoe Oekraïne als ónze frontlijnstaat begint te voelen

Column

In Europa

De verkiezingsuitslag van woensdag is, zoals al vaak is gezegd, een uitdrukking van diepe onvrede met de gevestigde orde. Met het klimaatbeleid van de regering, met de stikstofplannen en ook met de Nederlandse bestuurscultuur. Maar op een ander terrein leiden de winst van BBB en de implosie van de FVD juist tot méér consensus: de oorlog in Oekraïne.

Thierry Baudet noemde de Verenigde Staten „de grootste bedreiging voor de wereldvrede” en president Poetin „de beste leider die we in de Europese wereld hebben”. Maar Caroline van der Plas steunt juist het kabinetsbeleid om, binnen de EU en NAVO, te zorgen dat Oekraïne de oorlog niet verliest. In haar ogen is dit beleid „juist” en in het belang van de Nederlandse veiligheid. „Mocht Oekraïne vallen,” zei ze laatst in de Kamer, „dan staat Rusland aan de poort van onze Poolse en Baltische bondgenoten en daarmee aan de onze.”

De groeiende consensus hierover in Nederland sluit aan bij een bredere Europese trend. Dat bleek al uit de reuzendraai van de Italiaanse premier Meloni, die eerdere kritiek op de NAVO inslikte en ineens een pleitbezorger werd voor de Oekraïense zaak.

Ook begint in diverse EU-landen de controverse tussen ‘kosmopolieten’ en ‘nationalisten’ over open of dichte grenzen weg te smelten: met onberekenbare buurlanden als Turkije en gevaarlijke buren als Rusland zien zelfs kosmopolieten het nut wel in van betere bewaking van Europese buitengrenzen.

Zie ook een peiling, deze week, van de denktank ECFR in tien Europese landen (waar Nederland niet bijzat): 66 procent van de Europeanen ziet Rusland intussen als ‘tegenstander’ of ‘rivaal’. „De scheuren in de westerse coalitie worden eerder kleiner dan groter,” schrijven de auteurs. Veel Europeanen zien de EU als ‘sterker dan verwacht’, niet ‘zwakker dan verwacht’.

In mei 2022 vonden de meesten (behalve de Polen) nog dat de oorlog zo snel mogelijk moest stoppen. Nu vinden steeds minder mensen dit en wint de opvatting terrein dat de oorlog pas mag stoppen als Oekraïne de bezette gebieden heeft bevrijd. Eén reden voor zulke verschuivingen, is dat je in diverse landen een „versmelting” ziet van politieke opvattingen van nationalisten en liberalen, denken de peilers.

Burgers beseffen dus heel goed welke enorme verschuiving er in de Europese geopolitiek heeft plaatsgevonden: Oekraïne, dat jarenlang een buffer was tussen Rusland en het Westen – niet neutraal maar onafhankelijk, en met gecompliceerde banden met grootmachten aan weerskanten –, is sinds de Russische invasie deel geworden van de westerse veiligheidsstructuur.

De politieke, economische en militaire steun van de EU en VS aan Oekraïne illustreren het, net als de emotionele opwelling waarin we Kyiv het kandidaat-lidmaatschap van de EU hebben aangeboden. Van een bufferstaat is Oekraïne een frontlijnstaat geworden – ónze frontlijnstaat. De vraag is nu: hoe ver gaat Europa om het voortbestaan van deze kandidaat-lidstaat te garanderen?

Europa moet dringend een strategie uitstippelen, schrijft Sven Biscop van het Belgische Egmont-instituut voor internationale betrekkingen, en rationele, strategische doelen formuleren gebaseerd op het Europese belang. Het eerste doel is: zorgen dat de oorlog niet escaleert tot een directe confrontatie tussen het Westen en Rusland.

„Niet meevechten blijft daarom vitaal.” Het tweede doel is „zorgen dat een onafhankelijk Oekraïne blijft bestaan op een zo groot mogelijk grondgebied, zodat het een sterke frontlijnstaat blijft en Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenië geen grenzen krijgen met Rusland”.

Heldere taal. Maar de oorlog kan jaren duren en niemand weet wat de VS gaan doen. Europese landen moeten hun militaire steun aan Oekraïne enorm opschroeven om meer terreinverlies te voorkomen. Niet langer een paar tanks hier en wat afweergeschut daar, maar wapenproductie op industriële, Europese schaal – eurocommissaris Thierry Breton (Interne Markt) was net in Bulgarije om fabrikanten op te lijnen. Die kant gaat het op – als gevolg van onze eigen keuzes. We mogen van geluk spreken dat de onvrede met de gevestigde orde zich op dit terrein amper manifesteert.

Caroline de Gruyter schrijft over politiek en vervangt op deze plek Floor Rusman.

Lees verder…….