Column | Het schemergebied van oorlog noch vrede

In Europa

De Britse historicus Tony Judt schreef eens dat de Europese identiteit een ‘naoorlogse identiteit’ is. Zonder twee wereldoorlogen was er geen Europese eenwording geweest. ‘Nooit meer oorlog’ is de raison d’être van de Europese Unie. In 2005 noemde Judt zijn grote Europaboek simpelweg Postwar.

Daarom hakt het er in Europa zo in dat er na zeventig jaar vrede en stabiliteit voor het eerst weer oorlog is op het continent. De enige andere oorlog in de tussentijd, die in Joegoslavië, zagen velen niet als Europese oorlog – eerder als de laatste stuiptrekking van een voorbije wereldorde, de Koude Oorlog. Maar de oorlog in Oekraïne zien Europeanen wél als Europees. Oekraïne wilde weg uit de Russische invloedssfeer en zocht toenadering tot Europa. Rusland straft het daar ongenadig voor. Niet alleen vechten Oekraïeners daarmee onze oorlog uit, ook raken we er steeds meer bij betrokken. Inflatie, energiecrisis, opgeblazen gaspijpen in de Baltische Zee en de recente sabotage van het Duitse spoornet bewijzen dat we, zoals Mark Leonard schreef, een schemergebied indrijven van oorlog noch vrede, van ‘unpeace’.

Volgens een recente peiling van de Bertelsmannstichting zien de meeste Europese burgers het ook zo. Dat is opmerkelijk, nu Europeanen de gevolgen van de oorlog in hun portemonnee beginnen te voelen. In juni, bij de vorige peiling, zei 31 procent dat ze er persoonlijk economisch op achteruit waren gegaan. Nu is dat 43 procent. Je zou denken dat mensen daardoor minder solidair zijn met Oekraïne. Maar dat effect is er amper: afgezien van hier en daar wat procentpuntjes minder, blijft de steun voor Oekraïne redelijk constant. 81 procent wil Oekraïense vluchtelingen blijven opnemen. 72 procent wil dat Europa op energiegebied onafhankelijker wordt, zelfs als onze kosten dan stijgen. 71 procent vindt dat de EU nieuwe landen moet toelaten. 74 procent steunt een lidmaatschap van Oekraïne. 88 procent wil dat Europa meer werk maakt van een gemeenschappelijk defensiebeleid. Dit zijn, juist nu, opvallend hoge scores.

Tony Judt krijgt gelijk: oorlog brengt Europeanen bijeen

En Europese regeringen doen er alles aan om dit zo te houden. Ze smijten met geld om burgers en bedrijven de winter door te helpen en vragen de Europese Commissie hetzelfde te doen. Net als tijdens de pandemie timmeren rijke landen met begrotingsruimte enorme nationale hulppakketten in elkaar, en beginnen armere landen te piepen dat dit de interne markt verstoort. Want net als toen krijgen Duitse of Nederlandse bedrijven meer overheidssteun dan Slowaakse of Portugese. De interne markt stoelt op het principe dat bedrijven gelijke kansen moeten hebben in de hele EU en dat staatssteun (behalve in noodgevallen) uit den boze is. Nu groeit de markt dus weer scheef. Rijkere landen pushen Brussel om dit met Europese subsidies te compenseren – de Scandinaviërs, die door de Oekraïne-oorlog de schrik van hun leven kregen, voorop. De vrekkige club van Hanzedwergen lijkt daarmee definitief verdampt. Van de corona-herstelfondsen – in 2020 opgezet om de interne markt overeind te houden – is nog lang niet alles uitgegeven. Maar het kan nodig zijn om zo’n operatie, gefinancierd met eurobonds, komend jaar te herhalen, om de interne markt opnieuw in evenwicht te brengen en om ervoor te zorgen dat beleggers geen nieuwe eurocrisis beginnen. Olaf Scholz zinspeelde er deze week er al op.

Vladimir Poetin gebruikt chaos en destructie om de EU te breken. Hij voert de druk almaar op. Want als wij breken, kunnen we Oekraïne niet meer steunen en kan hij daar overheen walsen. Voorlopig lukt hem dat niet. Zelfs in Frankrijk, waar ‘déclinisme’ (doemdenken) een nationale sport is, groeit het vertrouwen in de EU.

Een paar jaar geleden zeiden mensen wel eens dat niemand meer boodschap heeft aan ‘nooit meer oorlog’. Dat Europa een nieuw verhaal nodig heeft. Maar Judt krijgt gelijk: oorlog brengt nog altijd Europeanen bij elkaar. Instinctief.

Lees verder…….