Column | Een kraak van 2,5 miljard! Daar kijkt zelfs Irak van op

Brievenbusfirma’s stalen 2,5 miljard dollar van de Iraakse belastingdienst. leest dat vele instanties betrokken moeten zijn geweest.

Dwars

Af en toe is er een opmerkelijke foto die me inspireert tot een column. Zoals vandaag de foto hieronder van de nieuwe Iraakse premier Mohammed Shia’ al-Sudani, geflankeerd door stápels bankbiljetten. Ziet u Rutte al voor u? Volgens de officiële lezing zijn dit Iraakse dinars ter waarde van zo’n 100 miljoen dollar en vormen die een klein deel van het bedrag van omgerekend 2,5 miljard dollar dat tussen september 2021 en augustus van dit jaar is achterovergedrukt bij de belastingdienst.

Haast onvoorstelbaar, 2,5 miljard! Ikzelf zou 2,5 miljoen al best veel vinden, maar dit is Irak, en dat staat niet voor niets op 157 van 180 (Nederland op 8) op de corruptieranglijst van Transparency International. Niet voor niets: volgens de Financial Times vervoerden in die periode gepantserde voertuigen elke week honderdduizenden dinars van een staatsbank naar de dievige begunstigden zonder dat iemand een kik gaf.

De Iraakse premier Mohammed Shia’ al-Sudani naast een deel van de 2,5 miljard.
Foto AFP

Hoe kan zoiets nou? Elk land heeft natuurlijk zijn corruptie, maar Irak speelt in de hoogste divisie. Dat wordt in de hand gewerkt door het quotasysteem van machtsdeling dat de Amerikaanse bezetters in 2003 in hun oneindige on-wijsheid optuigden. Wat moesten de Amerikanen met Irak? Daarover was vóór de invasie niet erg nagedacht; ik overdrijf niet. Ambassadeur Paul Bremer ontbond Saddam Husseins Ba’athpartij (en het leger, wat de Amerikanen betreurden toen gewapende ex-militairen zich bij de opstand tegen hen aansloten) en benoemde 60 procent sjiitische, 20 procent soennitische en 20 procent Koerdische vertegenwoordigers in de voorlopige regering. Naar rato van hun bevolkingstal.

Bremers systeem bestaat nog steeds, stijf in handen van dezelfde politieke klasse met ministeries als melkkoeien van de partij die ze na verkiezingen weet te bemachtigen. Speciaal het ministerie van Elektriciteit is zeer gewild. Rijk olieland Irak produceert maar de helft van de stroom die het nodig heeft, en dat komt onder andere door geknoei met contracten voor de bouw van nieuwe elektriciteitscentrales.

Ik herinner me van járen geleden al de berichten over miljoenencontracten van lokale autoriteiten met niet-bestaande bedrijven; het Amerikaanse geld ging in de zak van opdrachtgevers en vriendjes. Ik vond deze verzuchting over corruptie in het verslag van de hoorzitting van een Congrescommissie op 26 juli 2007 over de bouw van de Amerikaanse ambassade in Bagdad: „Miljarden aan dollars van belastingbetalers zijn verspild aan contracten in Irak. Er zou ten minste één belangrijk project goed moeten worden gedaan!” De laatste jaren leidde stroomuitval in de hete (en steeds hetere) zomer tot woedend straatprotest in Bagdad en Zuid-Irak.

Terug naar premier Sudani en de 2,5 miljard. Het gaat om geld dat bedrijven als voorschot deponeerden bij de belastingdienst. Als voorspel op de diefstal was vorig jaar de controle op opnames geschrapt, waarna vijf brievenbusfirma’s zich het geld geleidelijk lieten uitbetalen. Volgens alle bronnen die ik tegenkwam moet een heel netwerk van instanties er ten minste van geweten hebben, evenals machtige politici, ministers, ambtenaren en zakenlieden.

Sudani heeft gezworen alle schuldigen te pakken te krijgen en trouwens ook de strijd aan te binden tegen corruptie in het algemeen. Ach, Sudani. In Irak wordt verwacht dat zwakke broeders zullen boeten. Waarna de rest gaat denken over nieuwe mogelijkheden.

Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert en scheidt op deze plaats elke week de feiten van de hypes.

Lees verder…….