Column | Een eufemisme

Ellen Deckwitz

Een van mijn beste vriendinnen is inmiddels halverwege de vijftig en ik grapte laatst dat ze mijn kanarie in de kolenmijn der menopauze is. Ze kon er niet om lachen. „Wacht maar”, zei ze, terwijl ze met haar mouw een vliesdun laagje zweet van haar bovenlip wiste. „Ik vertel je heus niet alles, de ergste dingen heb ik achterwege gelaten.”

Nou ja, dat die levensfase niet voor watjes is, weet ik inmiddels, al is het maar omdat er tegenwoordig hele menopauzepoli’s worden opgericht. Dat suggereert dat het meer is dan af en toe een hitteflits. Onlangs werd er nog een bijzonder hoogleraar voor aangesteld bij het Amsterdam UMC. Mijn vriendin verzuchtte dat dat hoog tijd werd.

„Sowieso dat men hormonale klachten bij vrouwen eens serieus neemt. Toen ik in de overgang belandde zei mijn huisarts dat ik gewoon moest sporten en gezond eten. Mijn lieve moedertje kwam direct aanzetten met vrouwenmantelthee, daar moest ik elke dag tien koppen van achteroverslaan, dan kwam alles dik in orde. Het maakte me op een gegeven moment ontzettend moedeloos, al die adviezen die gebaseerd waren op het idee dat je met het juiste gedrag je lichaam en geest wel kan temmen. Waardoor het dus ook weer aan jou ligt als je je slecht voelt, want tja, dan doe je blijkbaar niet genoeg je best.”

Ja. De Amerikaanse psychiater Elvin Semrad schreef eens dat de grootste bron van ons lijden gevormd wordt door de leugens die we onszelf vertellen. Ik denk weleens dat we een deel van die leugens ook aangeleerd krijgen door een omgeving die heilig gelooft in maakbaarheid, met name die van het vrouwenlichaam.

„Bij het trotseren van de menopauze komt echt meer kijken dan alleen lichaamsbeweging, voeding, blije mantra’s of obscure supplementen”, vervolgde mijn vriendin. „Het is ook een sociale kwestie. Je uiterlijk, je energiepeil en je gezondheid veranderen en dus ook je plek in de samenleving. Tel daarbij al die scheidingen op, ouders waarvoor moet worden gemantelzorgd of die overlijden, plus kinderen die uit huis gaan en je hebt een clusterfuck van jewelste. En dan neem ik nog geeneens alle shit mee die je er tegenwoordig ook nog eens gratis bij krijgt: de onzekere economie, de verharding van de maatschappij, de toegenomen druk op het individu.”

Ze gromde even voor zich uit en keek me toen aan.

„We hebben een overgang in de overgang nodig”, zei ze. „Weg van dat zogenaamd flink moeten zijn.”

Haar ogen glinsterden als benzine.

„En we moeten trouwens ook af van een term als de overgang”, siste ze. „De overgang is een gevaarlijk eufemisme.”

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….