Column | De gespreksoplichter

Onlangs ging ik, om toch eens een soort vrijmibo te hebben, met mijn beste vriendin mee naar een borrel van haar werk. Ik sprak er met iemand over het temperatuurverschil tussen Duitse en Nederlandse treinen terwijl zij de hele avond converseerde met een wat oudere vrouw.

In de tram terug stootte ze me aan.

„Keek ik verveeld toen ik met haar praatte?”

„Een beetje”, zei ik.

„Shit”, knarste ze. „Zij maakt de roosters voor mijn afdeling.”

„Wat! Waarom ging je met zo’n levensgevaarlijk persoon in gesprek?!”

„Zij sprak míj aan, ik moest wel leuk meedoen anders zit ik het komende jaar elke dag tot sluitingstijd op de zaak. Ik hoop maar dat ze niet doorhad hoe saai ik het vond.”

Ik vertelde dat het ooit mijn levensdoel was om aardig gevonden te worden. Wanneer iemand een geestdodend verhaal tegen me afstak, hield ik me groot om de ander maar niet te ontstemmen. Na urenlang te hebben geglimlacht, geknikt en doorgevraagd, kwam het gepieker. Had ik wel geloofwaardig geluisterd? Spatte mijn desinteresse er niet van af? Was het niet duidelijk dat ik een gespreksoplichter van jewelste was? Op een zeker moment was ik daar zo klaar mee dat ik van mezelf het gesprek mocht verlaten als het me niet boeide, en sindsdien zie ik een stuk minder tegen sociale gelegenheden op.

‘Leuk dat jij als zelfstandige die vrijheid hebt”, mompelde de vriendin na deze monoloog. „Maar mensen met echt werk moeten toch heel wat gezeur incasseren.” Daar had ze me. En soms zit er niets anders op dan door de zure appel heen te bijten. Omdat je op een netwerkborrel bent en echt een klus nodig hebt. Of omdat degene die over de functioneringsgesprekken gaat helaas op hetzelfde moment als jij bij de koffiemachine aanmeert en begint over die ene partij waar jij nooit voor zou gaan. En dan is er nog de praatgrage bovenbuurvrouw die denkt dat jij alles wilt weten over haar, of de schoonouder (niet de mijne) die uren kan klagen over de jeugd van tegenwoordig, en wat je braaf doorstaat omdat je gewoon heel heel heel HEEL veel van je geliefde houdt. Over de hele planeet hebben er inmiddels triljoenen gesprekken plaatsgevonden die voor evenzovele mensen gewoon een kwestie van uitzitten waren. Het hoort er nou eenmaal bij dat je af en toe tot gespreksgenoot wordt gemaakt, maar zonder is het leven een stuk leuker.

Ik keek uit het raam. Stel je voor, dacht ik, dat al die ongewenste gesprekken na afloop in sterren veranderen. Is het tenminste niet onopgemerkt gebleven.

Boven mij vlamde de nachthemel op, stond de gehele decembernacht opeens in een grandioos lichterlaaie.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Leeslijst