Column | Corbijn, Máxima, Willem en ongemak

In het Cobramuseum in Amstelveen (niet meer met sluiting bedreigd en terecht, een museum dat zijn nek heeft uitgestoken met een expositie van de vroeg 20ste-eeuwse transgender Ovartaci verdient het gekoesterd te worden) ontrolt zich de tentoonstelling van de foto’s van Anton Corbijn. Geen ster zo megagroot of Corbijn mag hem of haar portretteren. Hij is de vakman van de pop-, film- en modewereld-fotografie. Op zijn foto’s zie ik helden die nooit worden tegengesproken. Altijd aantrekkelijk en diepzinnig, mogen ze van Corbijn uitstralen wat hun bedoeling is. Ha, Keith Richards, de zelfvertederaar. Hé, Kate Moss (zij ís, verder niks). Ja hoor, Tom Waits met een militante kop. Iggy Pop in zijn blote bast, David Bowie met een bril – het wordt benauwd onder die lauwe deken van zorgvuldig gerespecteerde imago’s.

Om een hoekje hangen nog twee van Corbijns foto’s, niet in het zicht, ik sloeg ze bijna over. Voor de ene poseerden in 2023 koning Willem-Alexander en koningin Máxima. De andere is een portret van prinses Beatrix uit 2007. Outfit, juwelen, parafernalia, alles in orde, klaar voor machtsvertoon à la de film- en de popsterren. Maar bij deze twee foto’s straalt het ongemak ervan af.

Hier gebeurt iets. Vraag Corbijn om Johnny Cash te portretteren en alles komt dik in orde, maar het koninklijk imago wordt door hem niet bevestigd en ook niet uitgedaagd. Het lijkt of hij niet weet wat hij ermee moet. Anderzijds, de leden van het Koninklijk Huis zijn gewend gefotografeerd te worden, ze hadden de regie kunnen pakken. Maar de zelfverzekerde blik waarmee prinses Beatrix sinds jaar en dag haar portretten pleegt te domineren, wil hier niet lukken. En een foto waarop het koninklijk paar besmuikt elkaars hand pakt, is een unicum.

Koning Willem-Alexander en koningin Máxima (2023)
Foto Anton Corbijn/RVD

Wat gebeurt hier? Dat maakt niet uit. Of we Corbijns machteloosheid weerspiegeld zien, of dat alles zijn opzet is geweest, dit zijn uitzonderlijke foto’s waarin veel te beleven valt. Vooral het dubbelportret gaat met me op de loop – kenmerk van goeie kunst, wat mij betreft. In dat dubbelportret ligt de scherpte niet bij de koning maar erachter, in Máxima’s reflectie in de spiegel. Daar trekt ze de volle aandacht. Haar blik valt op. Precies die tijd-verachtende oogopslag hebben de mummieportretten die het Allard Pierson Museum dezer dagen tentoonstelt. Om en nabij het jaar nul geschilderd, wuiven de portretten naar de nabestaanden, namens het lichaam in de windselen eronder. Dat doen ze ook naar wie er nu naar kijkt, want je herkent ze, ook al zijn ze eeuwen oud.

De mummieportretten kijken van gene zijde, net zo kijkt Máxima vanachter het spiegelglas. Ze is een schim in spiegelbeeldland (meer hierover in de klassieker Achter de spiegel van Lewis Carroll). Schilderingen en foto beroven ons van ons gezond verstand. Ze maken dat we denken: ik ken jou, jij wilt dat ik terugwuif. En dat doen we. Als niemand kijkt.