Column | Bijziend

Ellen Deckwitz

Laatst liep ik met een vriendin over straat en opeens vroeg ze me of ik het erg vind. „Of ik wat erg vind”, zei ik, want er zijn tegenwoordig nogal wat dingen die je erg kan vinden. „Dat we, nu we ouder worden, veel minder bekijks trekken.”

Ik zei dat het me niets uitmaakte maar stierf vanbinnen toch een beetje want blijkbaar zie ik er inmiddels dus oud genoeg uit dat zo’n vraag zonder blikken of blozen kan worden gesteld.

Eenmaal thuis ging het alweer beter en besefte ik dat ik de laatste tijd eigenlijk nog amper met mijn uiterlijk bezig ben. Grappig genoeg komt dat juist door de aftakeling zélf. Het afgelopen jaar is mijn zicht hard achteruitgegaan. Vervelend in de bioscoop, lastig in de supermarkt, irritant als je jezelf voor de zoveelste keer aan dezelfde persoon voorstelt, maar een zegen voor het zelfbeeld. Het is heerlijk om jezelf niet meer goed in de spiegel te kunnen bekijken want daardoor neem je alle barsten in je jeugd ook niet meer waar. Het allergrootste voordeel is echter dat je niet meer kan zien of er nog iemand naar je kijkt. Je zal daardoor nooit weten of je sjans hebt maar dus ook niet dat je wordt genegeerd of, erger nog, geeneens opvalt.

Genoeg vrienden rennen bij het achteruitgaan van hun ogen direct naar de opticien, maar voor onzekeren zoals ik zijn hun producten martelwerktuigen. Ik zal de eerste bril/contactlens zo lang mogelijk uitstellen. Dan maar alle letters op de telefoon, e-reader en computer op bejaardengrootte zetten. Dan maar me alleen per voet of ov verplaatsen. Dan maar niet helemaal zeker weten welke groenten ik in mijn mandje doe, wat het leven meteen weer een stuk spannender maakt.

Tegenwoordig bestaan bomen niet meer uit bast en bladeren maar uit een groenbruine mist. Heb ik geen filters meer nodig voor selfies want ik bén het filter. Zo word ik kalmer en hecht ik minder belang aan de buitenkant zonder dat ik er jaren voor heb gemediteerd of mezelf er tot bloedens toe voor heb moeten flagelleren. Mijn zicht erodeert en dat is natuurlijk jammer, maar synchroon daaraan erodeert mijn ego en dat is ook wat waard.

En zo duik ik tegenwoordig niet meer weg als iemand een foto wil nemen. Ga ik zonder mijn haar te kammen de deur uit.

Durf ik heel af en toe zelfs alweer eens bij daglicht in de spiegel te kijken.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….