Column | Betrokken Bijrijder

Ellen Deckwitz

Iedereen kent wel een Betrokken Bijrijder: iemand die zelden achter het stuur zal kruipen, maar die wel de bestuurder constant, en op doorgaans onprettig volume, wijst op het gevaar op de weg. Zo van: kijk uit een fietser oh nee je reed bijna door oranje en je mag hier niet keren! Dit alles gelardeerd met het nodige gekreun, gepuf en ge-oh-jee.

Van ons gezin is mijn moeder de Betrokken Bijrijder, waardoor mijn vader al bijna 45 jaar lang luidkeels commentaar op zijn rijstijl krijgt. Vroeger liep dat nog weleens hoog op, dan stopte hij om haar tussen de kinderen op de achterbank te proppen, maar sinds hij een gehoorapparaat heeft dat hij thuis kan laten liggen, kan hij er iets beter tegen.

Laatst moest mijn moeder voor een operatie naar een oogkliniek in Duitsland (mijn ouders wonen in Twente). Omdat ze haar ogen na de ingreep minstens zes uur lang gesloten moest houden, kreeg ze een zogeheten Beruhigungsmittel. We hebben nooit kunnen achterhalen wat er nou eigenlijk in zat, maar we wisten wel dat het werkte, want halverwege de terugweg zette mijn vader de auto aan de kant om mij even te facetimen.

„Kijk nou”, zei hij vertederd, en liet mijn moeder zien die in haar slaap vredig op de gordel sabbelde.

„Wauw”, zei ik. „Ze heeft nog nooit zo ontspannen in een auto gezeten!”

Een paar uur later belde ik terug, om te kijken hoe ze er nu aan toe was. Tot mijn verrassing waren ze echter nog steeds onderweg, terwijl de kliniek slechts veertig minuten van hun huis lag.

‘Ik heb een beetje omgereden”, gaf mijn vader schoorvoetend toe. „Ik vond het gewoon zo heerlijk om samen een ritje te maken terwijl ze niet de hele tijd mijn oren eraf blèrde! We hebben oom Hennie in Haaksbergen bezocht, het was erg gezellig, we hebben een paar foto’s van haar genomen, en daarna ook nog even langs Eva en Wieger in Tubbergen, die het heel knap vonden dat ze zo kalm was.”

Naast hem was de Bedwelmde Bijrijder nog steeds diep onder zeil, zich niet bewust van waar ze die dag allemaal al deelgenoot van was geweest.

„Is dat niet een beetje onethisch”, zei ik tegen mijn vader. „Ik bedoel ze is wel gedrogeerd, hè.”

„Het is zo heerlijk om eens met haar aan mijn zijde te rijden zonder dat constante getetter”, zei hij. „Ik wilde gewoon even een dagje rondtoeren met de echtgenote die ik had kúnnen hebben. Dan kan ik er weer tegenaan.”

Hij hing op om verder te rijden, met de vrouw die hij nooit had, nog voor een paar zalige uren sereen aan zijn zijde.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….