Column | Bellen blazen in gure tijden

Ik wil bellen blazen, maar het regent. Elke bel die ik zou maken, knapt direct, alsof hij nooit bestond. Ik wil bellen blazen en ze fonkelend zien stijgen. Als ik mijn ogen dan tot spleetjes knijp en heel goed tuur, zie ik wat erin zit.

Kijk, daar zweeft Marco van Basten in een bel. Horizontaal hangt hij, middenin de omhaal waarmee hij scoorde tegen Den Bosch. Over drie jaar is het veertig jaar geleden dat Van Basten met de misschien wel mooiste omhaal ooit gezien een heel stadion betoverde. De tijd stond even stil voordat de bal de kruising raakte en in het doel verdween.

In die bel daar zit Jan Beuving, in de schouwburg in Meppel, waar hij deze week over de omhaal van Marco van Basten zong. De tijd stond buitenspel daar in die zachte stoelen, tijdens de kleine liedjes over grote thema’s, als liefde. En de dood.

Ik wil bellen sparen voor als het guur is, zoals nu. Zie je die bel met Epke Zonderland? Hij draait, gewichtloos lijkt hij, zo makkelijk ziet zijn oefening eruit. Daar komt de combinatie van drie vluchtelementen. Het lukt! De afsprong met dubbele salto moet nog volgen. Hij staat, en staat voor eeuwig, in een bel vlak naast Marianne Vos.

Zie je hoe vies ze is van de regen, daar in Londen op dezelfde Spelen? Haar schouders glanzen van de nattigheid. De vuisten gebald naast het hoofd, haar mond open tussen juich en huil. Op haar armen: kippenvel. Het kippenvel van: eindelijk. Ook in deze bel is de tijd verdwenen, zie je voor eeuwig dit moment.

In de bel hier heel dichtbij zitten vier volleybalinternationals van in de dertig. Ze praten, een gesprek tussen vriendinnen, waar iedereen via de podcast die ze maken bij mag zijn. Myrthe Schoot, gestopt met topsport inmiddels, vertelt. Over afstuderen, over maatschappelijk oriënteren, over een eerste baan. Over twijfel om toch nog een keer volle bak voor de Spelen te gaan. Ze kocht een huis, zat ineens elke dag op kantoor. Ze had een nieuw leven, met een nieuw ritme en een nieuw soort stress. Haar lijf, dat ze door en door kende toen ze nog topsporter was, moest ze nu opnieuw ontdekken.

Ze was best vaak moe de afgelopen maanden. Had minder eetlust. Ze werd wat dikker, vooral haar buik. Misschien hoorde dat wel gewoon bij haar lichaam zonder topsport. Ze moest vaak plassen, maar ze dronk ook wel erg veel koffie op kantoor. Zo wuifde ze het weg onder het mom van wennen aan een nieuw leven, totdat de dokter zei: je hebt een bal van zestien centimeter in je buik. Het is kanker.

De tijd stond stil, niet meteen, maar pas toen het die avond donker werd. De hele nacht heeft ze zitten praten met haar vriend. Niet veel later voerde ze zulke gesprekken met haar vriendinnen. Over hun leven samen, over alles wat ze al hadden ondernomen. En nog willen doen. Het is mooi en raar tegelijk, zegt ze, dat iets dat zo moeilijk is je naar de kern brengt, naar wat er echt toe doet. Dat je ineens gesprekken voert die je eigenlijk altijd zou moeten voeren. Over de dood, over het leven. Over de liefde, dat vooral.

Ik wil bellen blazen, om ook in gure tijden liefde te herkennen, en de mooie dingen onderweg.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.