Column | Amy

Marijn de Vries

Ze had hier moeten staan. Ze had hier van start moeten gaan. Voor het eerst dit jaar niet meer in het rood-wit-blauw, de trui die ze hier normaal gesproken verdedigen zou. Maar het is niet normaal gesproken, het hele wielerseizoen al niet. Er zit een gat in het peloton. Een gat waar Amy Pieters hoort.

Ik wist hoe het met haar was. Dat ze na drie maanden wakker was geworden uit haar coma. Dat ze inmiddels al best wel veel weer kan. Zitten. Lachen. Knikken. Koers kijken. Maar tussen weten en zien zit een groot verschil.

Tussen Blauwe Hand en Giethoorn zag ik hoe het met haar was, in een reportage van de NOS, die ik kreeg doorgestuurd. Ik zat in de berm langs het fietspad, schrijlings op de stang van mijn racefiets, terwijl ik op mijn telefoon naar het filmpje keek.

Zoals ze daar zit, in een rolstoel naast haar vader, is het Amy wel en Amy niet. Ze ziet er zoveel beter uit dan ik had gedacht. Jonger dan normaalgesproken. Helderder dan ik had verwacht. Ze zitten daar allebei zo kwetsbaar en krachtig tegelijk, te kijken naar de beelden van een jaar geleden. Naar beelden van hoe ik Amy ken. Vinnige demarrage op de VAM-berg, precies goed getimed. Met haar kleine staartje wapperend op haar rug rijdt ze met ogenschijnlijk speels gemak naar haar eerste nationale titel.

De liefdevolle blikken tussen pappa Pieters en zijn meisje, de eigenlijk doodgewone dingen die hij zo teder zegt. Het breekbare leven dat langzaam terugkeert in zijn dochter.

Met afgesneden adem fiets ik verder. Net zoals ik vlak na haar ongeluk, op Tweede Kerstdag, deed. Nu is het zomers warm. Toen sneed de kou, ondanks de felle zon. Niet toevallig reed ik over diezelfde VAM-berg, toen, terwijl ik dacht aan Amy in het ziekenhuis. Naar de gure oostenwind fluisterde ik dat het goed moest komen. Tegen de lange schaduwen mompelde ik dat er geen reden is voor zo’n stom ongeluk. Dat er geen reden zijn kan.

Want dat mogen we zo graag geloven, dat alles gebeurt met een reden. Dan heeft het zin. Dan gééft het zin. En dat geeft houvast. Maar voor sommige dingen is geen reden te bedenken. Waarom valt iemand heel hard met haar fiets? Ik weet het niet. De reden is dat er geen reden is. Je kunt alleen hopen dat het goed komt. Maar wat is dat, goed? Hoe het gisteren was? Hoe het vandaag is? Hoe het in de toekomst wordt?

Na dit weekend zit de rood-wit-blauwe trui om de schouders van iemand anders. Goed – en wreed tegelijk. Het leven gaat verder. Toch blijft deze kampioenstrui net als elk jaar een beetje van de uittredend kampioen, door een rood-wit-blauw bandje aan de mouw. Hij blijft dus ook van Amy, al koerst zij nu op een ander tempo.

Ik weet zeker dat er aan haar gedacht wordt als de nieuwe winnares juichend haar handen in de lucht steekt op de meet. Ik twijfel er niet aan dat, als de kampioenstrui van schouders wisselt, velen in hun hoofd bij Amy zijn. Waar haar finish ligt weet niemand. Het gat dat ze achterliet in het peloton wordt niet kleiner. Het wordt hooguit een beetje minder diep.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.

Lees verder…….