Cabaretier Stefan Hendrikx overtuigt in debuut over conflict tussen verlangens en verwachtingen

„Huilen, huilen, huilen? Duitsers graven kuilen.” Aldus de vader van cabaretier Stefan Hendrikx (32) in reactie op de aansporing van zijn zoon dat hij best mag huilen. Hendrikx vertelt in Who’s the man hoe hij zijn vader met zijn emoties in gevecht zag na het overlijden van de hond. Hij weigerde te huilen „om iets dat niet zelfstandig naar de wc kon”. Hendrikx speelt deze worsteling komisch na.

Hendrikx baalde van zijn vaders onvermogen om zijn emoties te uiten, maar moet later toegeven dat hij zelf het grootste deel van zijn leven ook niet tot huilen in staat was. De debuutvoorstelling van Hendrikx, in 2022 winnaar van de juryprijs van het Leids Cabaret Festival, gaat over de strijd tussen verlangens en verwachtingen. Die kunnen elkaar vervelend in de weg zitten, bijvoorbeeld wanneer je denkt dat een ‘échte man’ zijn gevoelens voor zichzelf moet houden. In een prikkelende voorstelling laat Hendrikx zien dat je ontworstelen aan bepaalde genderrollen helemaal niet eenvoudig is.

In Who’s the man draait het niet zozeer om Hendrikx’ mening, maar staat de worsteling tussen denken en doen centraal. Zo víndt hij het wel ouderwets dat mannen bij een date de rekening horen te betalen, of vindt hij wel dat uitbundig dansen niet is voorbehouden aan vrouwen, maar hiernaar handelen blijkt toch vaak net iets heel anders te zijn. Hendrikx verbeeldt dit conflict in snelle bewegelijke scènes en een aantal komische liedjes.

Hendrikx is een goede en leuke acteur, wat ervoor zorgt dat een scène op een vrijgezellenfeest al gauw een komische act wordt. Met verve speelt hij tegelijkertijd een stripper, aanstaande bruid die een lapdance krijgt en de vrienden die er in een cirkel omheen staan. Juist bij gebeurtenissen waar clichés de dienst uitmaken, is het knap lastig om groepsdruk en verwachtingen te weerstaan, zo demonstreert Hendrikx doeltreffend.

Om te laten zien dat het onzin is dat vroegere aardbewoners zoiets als ‘mannelijkheid’ in overvloed gehad zouden hebben, duikt Hendrikx ook even de geschiedenis in. Een anekdote over de omslachtige communicatie van Jezus Christus is wat aan de flauwe kant. Wel erg geestig is het lied over een Viking die in eerste instantie handelt naar wat hij denkt dat een Viking hoort te doen, maar later toch op zijn schreden terugkeert.

Terugkerend figuur in Hendrikx’ verhalen is een zekere oom Johan, die in tegenstelling tot Hendrikx wél duidelijke ideeën heeft over wat een man zou moeten zijn. Die houdt namelijk van vlees, boormachines, draagt twee kratten bier terwijl hij doet alsof dat niet zwaar is en wint een gevecht van een zwaan. Het is evident stompzinnig, toch laat het Hendrikx niet koud als zijn oom beweert dat hij een gevecht met een zwaan niet zou winnen. Meermaals vervalt Hendrikx dan ook in grappige fantasieën waarin hij laat zien hoe hij echt wel één, twee, en ja ook drie zwanen zou kunnen verslaan.

De scènes met de zwanen zijn een goede vondst. Het maakt haarfijn inzichtelijk hoe stupide en kinderachtig bepaalde genderrollen zijn, maar tegelijkertijd hoe hardnekkig het gevecht ertegen. Zo legt Hendrikx in zijn eerste cabaretvoorstelling overtuigend een universeel herkenbaar conflict bloot. Het maakt Who’s the man tot een bijzonder geslaagd debuut.

Leeslijst