Bondscoach Andries Jonker: ‘De voetballerij is niet in staat alle problemen oplossen’

Andries Jonker: „Ik ben ook tegen de uitroeiing van chimpansees en voor vrouwenrechten. Maar ik ga niet elke dag met een spandoek naar de Dam.”


Foto Dieuwertje Bravenboer

Interview

Voetbal Vroeger werkte hij in het speciaal onderwijs met gehandicapte kinderen. Nu leidt Andries Jonker (60) de vrouwenploeg met strakke hand naar het WK voetbal. „Ik ben soms hard en direct – mensen denken wel eens: oef.”

Vorige week kwam Andries Jonker, bondscoach van de Nederlandse voetbalsters, zijn voorganger Mark Parsons tegen bij een bijeenkomst van de Europese voetbalbond in Londen. Terwijl hij door een hotelgang liep vloog een deur open en riep iemand: „Good morning, Andries! „We hebben wat plichtplegingen uitgewisseld,” zegt hij. „Ons gesprek duurde anderhalve minuut.”

Parsons en Jonker hadden, was er meer tijd geweest, veel te bepraten gehad over het mislukte avontuur van de Brit, die nog geen jaar in dienst was van de KNVB. Maar hun kortstondige contact is ergens wel exemplarisch voor de 60-jarige Jonker, die meer van het vooruitkijken dan het achteruit kijken is. Niet dat hij nooit terugblikt – zijn speelsters bood hij bij zijn aantreden aan om de periode-Parsons te analyseren – maar hij is vooral een man van mouwen opstropen. Een aanpak waarmee hij de ploeg naar het WK van 2023 in Australië en Nieuw-Zeeland loodste.

Dat arbeidsethos hoort bij het milieu waarin hij opgroeide. Zijn ooms waren timmerman, tuinman, stratenmaker, vertelt hij. Zijn vader administratief medewerker. Hij woonde in een klein jarendertighuis in Amsterdam-Noord, in een buurt – Blauwe Zand – waar in verkiezingstijd de rode vlaggen met hamer en sikkel het straatbeeld bepaalden. „Op verjaardagen werd gesproken over ‘wij arbeiders’. Daar schaamde niemand zich voor.”

Aan uw kinderjaren hield u een sterk rechtvaardigheidsgevoel over. Een jeugdvriend vertelde dat u hem eens in woede achterna sjeesde omdat hij iemand in een rolstoel had uitgelachen.

„Zo ben ik. Het is een tijd in de mode geweest om dit [hij trekt een scheve mond en brabbelt iets overstaanbaars] te doen. Dat is niet iets om de spot mee te drijven, gezondheid. Je mag heel blij zijn als je gezond bent.”

U heeft zelf een tijd met gehandicapte kinderen gewerkt.

„Ik had de academie voor lichamelijke opvoeding (ALO) afgerond, had mijn militaire dienstplicht vervuld en kon gelijk als invalkracht bij de gemeente Amsterdam aan de slag. Vijf jaar heb ik in het speciaal onderwijs gewerkt. Met kinderen die sociaal gehandicapt waren omdat hun ouders voor hun ogen vermoord waren. Of kinderen met een lichamelijke beperking. Of beide. Dat vormt je, dat raakt je.”

Nam u uw werk mee naar huis of kon u het goed scheiden?

„Je moet een keuze maken: neem ik die kinderen mee naar huis, om ervoor te zorgen, of probeer je hen te helpen in een schoolsetting?”

U heeft dat eerste overwogen?

„Mijn vrouw en ik samen. Uiteindelijk besloten we de kinderen niet in huis op te nemen omdat we zelf graag kinderen wilden. Als die er eenmaal waren konden we de schoolkinderen natuurlijk niet wegsturen. Maar het waren echt kinderen in schrijnende situaties, zonder huis, zonder ouders. Achtjarigen die een supermarkt inliepen, eten in hun zakken propten en wegliepen zonder te betalen.”

Mensen noemen u maatschappelijk betrokken. Ziet u dat ook zo?

„Ik ben niet zo zeer maatschappelijk betrokken, maar wel heel betrokken bij mensen. Aanvankelijk vooral bij kinderen, later in mijn loopbaan ook bij volwassenen.”

Joris Postema, die een documentaire maakte over de tijd dat u Telstar coachte, zei: af en toe botst Jonkers maatschappelijke betrokkenheid met zijn ambitie.

Stilte. „Bij Telstar had ik een langetermijnplan. Ik wilde dat het een club werd waar clubs en makelaars spelers stalden die stappen wilden maken. Van daaruit kon Telstar dan structureel omhoog. In drie jaar tijd zochten zeventien spelers het hogerop, maar in het derde en laatste jaar strandden we op plek negentien. Mede door corona slaagde mijn plan niet.”

Stelde u het welzijn van de spelers boven de resultaten?

„Ja. In mijn ogen de enige manier om hogerop te komen met een club zonder geld. Ik had het resultaat ook voorop kunnen stellen, maar daar leende de situatie bij Telstar zich niet voor.”

U was een paar jaar hoofd van de jeugdopleiding bij Arsenal. Daar kreeg u te maken met lastige jongens als Joe Willock, die nu bij Newcastle United speelt. Kwam uw ervaring als onderwijzer daarbij van pas?

„Haha, Joe Willock, daar noem je een naam! We hadden onze handen vol aan hem. Ik heb Joe eerst van de onder-16 naar de onder-18 overgezet, bij een andere trainer. Toen zijn gedrag niet veranderde ben ik zelf met hem aan de slag gegaan. Zondagochtend vroeg of op doordeweekse avonden – apart van de andere spelers. Afgewisseld met trainingen bij de conditietrainer. Ik spaarde hem niet, deed dingen die hem uitdaagden. Hij vond het geweldig, omdat hij alle aandacht kreeg.”

U laat mensen graag tot hun recht komen.

„Ja, talentvolle spelers op de rails krijgen met wie ‘iets’ aan de hand is. Dat vind ik een uitdaging. Ik doe het nog steeds met andere spelers uit mijn tijd bij Arsenal, zoals Reiss Nelson [Arsenal-aanvaller] en Dan Crowley [middenvelder Willem II]. Zonder financiële tegenprestatie, gewoon omdat ik het leuk vind. Het levert ook mooie contacten op. Van de zomer was ik nog op de bruiloft van Crowley.”

De vrouwen met wie u nu werkt noemen u vooral duidelijk. U windt er geen doekjes om. Schuwt confrontaties niet.

Hij lacht. „Amsterdam-Noord, Blauwe Zand, niet de kaas van je brood laten eten. Dat zit in mij. Ik ben soms hard en direct – mensen denken wel eens: oef, maar mijn bedoelingen zijn positief. Mijn ervaring is dat je met duidelijke feedback de meeste progressie boekt. Maar ik probeer in al mijn directheid wel een goede sfeer te creëren. Het mag niet doodslaan.”

De speelsters zeggen ook: die directheid kwam als geroepen.

„Ik wil niet te veel over mijn voorganger zeggen, ik was er tenslotte niet bij, maar ik heb natuurlijk ook de kritische geluiden via de media gehoord. Mark werd verweten dat hij niet duidelijk was. Als er dan iemand komt die dat wél is, vanuit zijn natuur, dan wordt dat verwelkomd. Mijn aanbod aan de speelsters om terug te blikken op de periode met Parsons werd afgeslagen. Niemand had er behoefte aan. Terugblikken vergt energie. Er moest van IJsland worden gewonnen om kwalificatie voor het WK af te dwingen.”

Andries Jonker

Foto Dieuwertje Bravenboer

Dat lukte ternauwernood, met een doelpunt in blessuretijd. Ziet u veel hobbels op de weg naar het WK?

„Je wilt altijd dat een team beter speelt, dat speelsters beter spelen. Waarom wordt maar een van de 29 doelpogingen tegen IJsland verzilverd? Waarom niet vijf? Voetbalinhoudelijk blijven er dingen te wensen over. Maar ik besef ook dat een aantal meiden zich nog moet ontwikkelen. Anderen moeten tot rust komen, in balans komen. Weer anderen moeten hun plek in het team vinden, hun idool eruit spelen. Echte hobbels zie ik niet, maar we zijn nog lang niet klaar.”

U bent de afgelopen kwarteeuw vaker assistent of interim geweest dan hoofdcoach. Hoe komt dat?

„Ik pas mij makkelijk aan omstandigheden aan. Sommige mensen zijn goed in één ding – ze coachen vrouwen of jeugdspelers bijvoorbeeld. Ik voel mij thuis in allerlei settings en functies: hoofdcoach, assistent, hoofd jeugdopleiding, technisch directeur, grote clubs, kleine clubs, mannen, vrouwen, in de marge van het betaald voetbal of de internationale top.”

U heeft ooit gezegd dat u alleen in West-Europa wilt werken, vanwege privé-omstandigheden. Waar doelde u op?

„Ik heb veertien jaar met veel plezier in het buitenland gewerkt – België, Duitsland, Spanje, Engeland – en mijn gezin ging altijd mee. Het buitenland trekt mij nog steeds. De VS, Zuid-Amerika, het Midden-Oosten, Australië. Ik had zo in China aan de slag gekund met mijn cv. Maar mijn gezin vond het welletjes.”

U heeft kinderen?

„Ja.” Hij steekt drie vingers op.

Er is weinig over uw privéleven bekend.

„Dat wil ik graag zo houden. En mijn vrouw ook. Dat heeft met veiligheid en privacy te maken.”

U wil er niet over uitweiden?

„Nee.”

Over veiligheid gesproken: Dusan Tadic werd bij zijn huis door overvallers opgewacht en ook Eran Zahavi was in zijn PSV-tijd het doelwit van criminelen. Baart dat u zorgen?

„Ik ben niet zo bekend dat ik me meteen zorgen moet maken, maar dat neemt niet weg dat ik voorzichtig ben met uitspraken over mijn privéleven. Dat ik drie kinderen heb mag je best weten, maar daar hou ik het bij.”

Mensen die op geen enkel ander vlak in het leven kansen zouden krijgen, krijgen die soms wel in het voetbal. Mooi, toch?

Het voetbal is de afgelopen jaren harder en commerciëler geworden. U bent van de gelijkheid en rechtvaardigheid. Gaat dat nog goed samen?

„De voetbalwereld is niet per definitie eerlijk. Het grote geld regeert en daar kun je je vraagtekens bij zetten. Maar ten diepste is de essentie onveranderd. Mensen die op geen enkel ander vlak in het leven kansen zouden krijgen, krijgen die soms wel in het voetbal. Dat is mooi, toch?”

Van voetballers wordt steeds meer verwacht dat zij zich vereenzelvigen met maatschappelijke issues. In uw beginjaren werd er nog geen aanvoerdersband gedragen om inclusie te bevorderen.

Hij zucht. „Voetbal is populair en trekt veel aandacht. Het is een geweldig middel om maatschappelijke verandering te bevorderen. Zo’n aanvoerdersband had bij de bowlingbond minder effect gehad. Maar of het reëel is om allemaal maatschappelijke kwesties aan de sport te verbinden? Ik weet het niet. Kijk, ik ben ook tegen de uitroeiing van chimpansees en voor vrouwenrechten. Maar ik ga niet elke dag met een spandoek naar de Dam. Ik probeer wel respectvol met anderen om te gaan.”

Eigenlijk zegt u: het kan wel een onsje minder.

„Als het publiek racistische dingen scandeert tijdens een wedstrijd, dan begrijp ik dat je daar tegenop treedt. Dat raakt de sport direct. Maar dat geldt lang niet voor alle maatschappelijke problemen. De voetballerij is niet in staat om al die problemen op te lossen, wij zouden ons vooral op het voetbal zelf moeten richten.”

Hoe zit het met het WK in Qatar? Raken de mensenrechten het voetbal daar ook direct?

„Het is goed dat de KNVB haar oor te luisteren heeft gelegd bij Amnesty. En als Amnesty zegt dat de aandacht voor het WK in Qatar kan worden benut om maatschappelijke verandering te stimuleren, dan geloof ik dat. Het is nu te laat om nog protest aan te tekenen. Dat had moeten gebeuren toen de keuze op Qatar viel. Maar besef wel: als we niet naar Qatar gaan, kunnen we dan wel in allerlei andere Aziatische, Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen gaan spelen? En als je die lijn doortrekt, leggen we dan geen bom onder de mondiale sportbeleving?”

Nog even terug naar de vrouwen. Nederland was op het vorige WK finalist en staat momenteel achtste op de wereldranglijst. Waar hoopt u in Nieuw-Zeeland en Australië op?

„Met Jan Dirk van der Zee, KNVB-directeur amateur- en vrouwenvoetbal, heb ik een duidelijke doelstelling afgesproken. We horen bij de beste tien landen van de wereld, willen als zodanig erkend worden en aan alle grote toernooien deelnemen. Hoewel we uiterst ongelukkig hebben geloot voor het WK [Nederland treft onder meer wereldkampioen Verenigde Staten] zijn we het aan onze stand verplicht de groepsfase te overleven. Laten we daarmee beginnen en dan zien we wel verder.”

Lees verder…….