‘Clubs realiseren zich nu: wij kunnen ook een Jankto in onze ploeg hebben’

Homoseksualiteit in het voetbal De derde coming-out van een profvoetballer in anderhalf jaar tijd leidt tot vragen van Nederlandse clubs over hoe zij het best kunnen handelen mocht een van hun spelers publiekelijk uit de kast willen komen.

De Tsjechische voetballer Jakub Jankto (nr. 15), die eerder deze maand uitkwam voor zijn homoseksualiteit, bedankt het publiek van zijn club Sparta Praag.
De Tsjechische voetballer Jakub Jankto (nr. 15), die eerder deze maand uitkwam voor zijn homoseksualiteit, bedankt het publiek van zijn club Sparta Praag. Foto Vlastimil Vacek/EPA

Onder een systeemplafond in een zaaltje in stadion De Vliert in Den Bosch werd de gewetensvraag gesteld. „Hoe zou je reageren als ik van jullie leeftijd was, in jullie team zou spelen en dan uit de kast zou komen?”, vroeg Thijs Smeenk. „Zou ik dan met jullie kunnen blijven voetballen?”

Smeenk (40) is sportredacteur bij het ANP en geeft in zijn vrije tijd voorlichting bij scholen en clubs over homoseksualiteit. Dit doet hij voor de John Blankenstein Foundation, die zich inzet voor acceptatie van homo’s en lesbiennes in de sport. Donderdag gaf hij een workshop aan de onder zestien van de jeugdopleiding van FC Den Bosch. Zeg wat je wil, maakt hij deelnemers altijd duidelijk. „We komen ze niet de les lezen.”

Sommige spelers zouden het wel moeilijk vinden om een homoseksuele teamgenoot te hebben. „Maar niemand zei: dan moet je uit het team.” Met name gezamenlijk douchen werd als een probleem gezien. „Al zei een van de jongens: al die jaren daarvoor heb je ook samen gespeeld, wat is er dan anders?”

Hoewel hij realiseert dat er nog een lange weg te gaan is, is Smeenk na dit soort bijeenkomsten vaak hoopvol. Omdat de bewustwording over homoacceptatie langzaam groeit. „Ze zeggen niet meer: in het voetbal zijn ze er niet. Ze zijn er wel, maar niet zichtbaar. Dat is een heel ander gesprek.”

Wat die discussie helpt is de coming-out van 45-voudig Tsjechisch international Jakub Jankto (27) eerder deze maand. Hij wil zichzelf „niet meer verstoppen”, zei hij in een video die hij deelde op sociale media. Jankto, die tot 2021 een relatie had met een vrouw met wie hij een zoon kreeg, is de eerste mannelijke voetballer op het hoogste niveau in Europa die publiekelijk uit de kast is gekomen.

Hij vreesde negatieve reacties, maar ontving online veel steun en kreeg applaus toen hij voor het eerst weer op het veld verscheen bij zijn club Sparta Praag, dat hem huurt van het Spaanse Getafe. Hij geldt als de meest prominente voetballer die publiekelijk vertelt dat hij homo is na de Australiër Josh Cavallo in oktober 2021 en de jonge Engelse speler Jake Daniels in mei 2022. In de achtste finale van het EK van 2021 viel Jankto in tegen Nederland, dat het duel verloor.

De drie coming-outs in anderhalf jaar tijd leidt tot vragen van Nederlandse profclubs aan de John Blankenstein Foundation over hoe zij het best kunnen handelen mocht een van hun spelers publiekelijk uit de kast willen komen. „Clubs realiseren zich nu: wij kunnen ook een Jankto in onze ploeg hebben”, zegt Smeenk. „Er is een gedachtenverandering gaande. Het wordt niet meer weggewuifd, dat het zo’n vaart niet zal lopen. Ze zien nu in dat het wel eens vrij snel kan gaan.”

Homofobe spreekkoren

De vragen gaan met name over hoe club en speler het beste naar buiten kunnen treden, in de wetenschap dat er in voetbalstadions vaak homofobe spreekkoren klinken. Het is van belang dat naast de betreffende speler, ook de selectie of club een statement geeft, zegt Smeenk. „Dat ze de speler steunen. En doe alles in overleg met de speler zelf. Want die wil blijkbaar zijn geheim delen. Dat is leidend.”

Smeenk kent een aantal homoseksuele Nederlandse profvoetballers die hun geaardheid bewust voor zich houden. Angst voor de reacties van supporters is een belangrijke reden, zegt hij. Dit wordt ondersteund door onderzoek in opdracht van de Foundation en de Vereniging van Contractspelers, hieruit bleek dat vooral het gedrag van fans en de machocultuur op en rond de voetbalvelden een coming-out bemoeilijken.

Hij noemt het pijnlijk dat Nederland nu voorbij wordt gestreefd door Tsjechië, waar het homohuwelijk niet erkend wordt. Onlangs klonken bij FC Utrecht in de competitiewedstrijd tegen PSV massaal en langdurig de spreekkoren „alle boeren zijn homo” en „Xavi Simons is homo”. De Blankenstein Foundation vindt het teleurstellend dat voetbalbond KNVB daarop niet met een statement is gekomen.

„Als je voetballer bent en je overweegt zoals Jankto uit de kast te komen en je hoort dat steeds, dan denk je: laat maar, het is niet veilig genoeg, ik doe het toch niet”, zegt Smeenk. Voorzitter Karin Blankenstein van de Foundation: „Er moet strenger tegen worden opgetreden en corrigerend gedrag van mensen op de tribune is nodig.”

Zoals in Engeland. Daar wordt sinds januari ingegrepen bij een specifiek homofoob spreekkoor – ‘Rent boys’, ofwel mannelijke sekswerkers – dat vaak in de richting van Chelsea-spelers klinkt. Voetbalbond FA ziet dit als een overtreding van de regels en stelt dat de liederen een „blijvend en schadelijk effect” kunnen hebben op mensen. Eind januari, bij de wedstrijd tussen Liverpool en Chelsea, werden drie mannen opgepakt op verdenking van het zingen ervan.

‘Grijs gebied’

De KNVB beboet nu voornamelijk bij antisemitische spreekkoren; PSV moest eerder dit seizoen 12.500 euro betalen na het duel om de Johan Cruijff Schaal. PSV beklaagde zich omdat de aanhang van Ajax tijdens die wedstrijd homofobe spreekkoren zong maar daar niet voor werd gestraft. De KNVB zou ook voor homofobe liederen beleid moeten ontwikkelen, vindt de Blankenstein Foundation.

„Het is een beetje een grijs gebied”, zegt Houssin Bezzai, programmamanager racisme en discriminatie bij de KNVB. Wat volgens hem meespeelt: bij welke kwetsende liederen is het woord homo juridisch gezien precies strafbaar? „Dat is best wel een discussiepunt”, zegt Bezzai. „De KNVB kan niet even eenzijdig de regels veranderen, dat gaat in overleg met de clubs. Bij het definitief stilleggen van een wedstrijd speelt veiligheid een rol en is dus ook de gemeente betrokken. We moeten dit gezamenlijk veranderen.” Daar voeren ze gesprekken over, zegt hij.

Bij slechts drie van de 34 profclubs verzorgt de Foundation momenteel workshops over homo-acceptatie, zegt Karin Blankenstein. Terwijl het onderdeel is van het in februari 2020 gepresenteerde aanvalsplan tegen racisme en discriminatie, wat volgde op de racistische bejegening van Excelsior-speler Ahmad Mendes Moreira een paar maanden daarvoor door supporters van FC Den Bosch. Clubs kunnen subsidie krijgen voor een programma.

Bij FC Den Bosch heeft ieder jeugdteam een specifieke maatschappelijke activiteit, zegt David Golverdingen, manager van de jeugdopleiding. „Ik kom net van de voedselbank en voedseltuin, daar zijn we met de onder dertien op pad geweest om te spreken over biodiversiteit en klimaatverandering.” De onder vijftien had een rondleiding op concentratiekamp Kamp Vught. En de onder zestien sprak donderdag dus over inclusiviteit.

„Het racistische incident met Mendes Moreira was het startpunt, maar we willen het als club ook echt”, zegt Golverdingen. „Ik ben zelf maatschappelijk ondernemer geweest, we willen onze spelers met bredere blik opleiden, want veruit de meeste spelers halen het profvoetbal niet.”

Veilig sportklimaat

Je kon een speld horen vallen, zegt Luca Leithuijser, topsportbegeleider bij FC Groningen. Ze doelt op het verhaal van parasporter Querijn Hensen, zwemmer en vrijwilliger bij de Blankenstein Foundation, die in een workshop vertelde hoe zijn coming-out samenhing met zijn sportcarrière. Bij FC Groningen krijgen de drie ploegen in de bovenbouw om de twee jaar een workshop over seksuele diversiteit, als onderdeel van het programma veilig sportklimaat.

Het van ‘de andere kant’ horen is waardevol voor jeugdspelers, zegt Leithuijser. Zo’n gesprek is iets waar je later op terug kan vallen, bijvoorbeeld als er scheldwoorden met homo vallen in het veld. „Soms staan ze er helemaal niet bij stil wat ze zeggen.”

De workshop zou verplicht moeten worden bij alle jeugdopleidingen van de profclubs, vindt Karin Blankenstein. Maar Bezzai van de KNVB zegt dat het aan de clubs zelf is of ze er aan meewerken. „Wij kunnen ze dat niet opleggen.”

Lees verder…….