Bijverdienen met een camping of kinderopvang op de boerderij? Dat blijkt nogal ingewikkeld

Boeren die naast het houden van dieren geld willen verdienen door op het erf een camping of een kinderdagverblijf te runnen, zoals het demissionaire kabinet stimuleert, lopen tegen allerlei regels aan. Dit blijkt uit onderzoek van de Kamer van Koophandel in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het onderzoek is gedaan na een motie van GroenLinks-PvdA hierover.

Het demissionaire kabinet wil graag dat boeren de omslag maken naar een landbouw die minder belastend is voor de natuur, door bijvoorbeeld minder dieren te houden. Door een camping of een kinderopvang te beginnen, creëren ze een extra verdienmodel en vangen ze de teruglopende inkomsten op die het houden van minder dieren met zich meebrengt. Dit maakt het bedrijf minder kwetsbaar voor de toekomst.

Voor het onderzoek van de KvK is gesproken met elf agrarische ondernemers die zijn overgestapt naar een ‘multifunctionele landbouw’, die naast het boerenbedrijf de afgelopen jaren een kinderopvang of camping zijn gestart, en met andere deskundigen uit het veld.

Het opstarten van een camping of kinderopvang is door complexe regelgeving met name op het gebied van ruimtelijke ordening een ingewikkelde aangelegenheid en neemt veel tijd in beslag, volgens het onderzoek van de KvK. De vergunningsaanvraag duurt soms „lang” – tot wel vijf jaar als het bestemmingsplan moet worden gewijzigd, een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd, en een gemeente om aanvullend bodemonderzoek vraagt. Boeren vragen voor dit soort papierwerk hulp aan agrarische adviseurs, die daarvoor vergoedingen rekenen, die „substantieel oplopen” tot „duizenden en tienduizenden euro’s”, volgens het onderzoek.

‘Onbegrijpelijk jargon’

Niet alleen de regelgeving rond het starten van een boerencamping of kinderopvang wordt als ingewikkeld ervaren door de agrarische ondernemers, ook de communicatie vanuit het Rijk hierover vinden zij lastig te doorgronden. Boeren vinden het „juridische jargon” van de overheid „onbegrijpelijk” en willen graag „eenvoudig taalgebruik”.

Lees ook ‘Boeren willen erkenning voor wat ze doen’

Kamperen bij de boer in Brinkheurne, een buurtschap van de gemeente Winterswijk in de Achterhoek. Steeds meer boeren zoeken naar andere bronnen van inkomsten.

Vorig jaar deed de Vereniging Nederlandse Gemeenten een poging enigszins het gat te dichten tussen de praktische agrarische wereld en de juridische Haagse werkelijkheid: een geüpdatete versie van de handreiking multifunctionele landbouw moet het voor het boeren eenvoudiger maken om het ingewikkelde proces beter te kunnen doorgronden bij het starten van een tweede bedrijf naast het boerenbedrijf. Alleen: dat handvest kennen veel boeren helemaal niet.

Demissionair minister Piet Adema (Landbouw, ChristenUnie) wil daarom voor boeren die overwegen over te stappen naar een multifunctioneel bedrijf bijeenkomsten organiseren waarin ze bij worden gepraat over de praktijk . Ook wil de minister „verdiepend onderzoek” naar de wet- en regelgeving op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau waar de „knelpunten in de regelgeving zelf zitten” schrijft hij aan de Tweede Kamer.