Bij wetenschappers klinkt zorg over pesticide glyfosaat, bij de toelatingsinstantie niet. Hoe komt dat?

De pesticidenwaakhond kan even rusten. Waar in Den Haag en Brussel de gemoederen de laatste maanden opliepen rond ’s werelds populairste bestrijdingsmiddel, glyfosaat, zat het werk er juist even op voor het Nederlandse College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Dit Ctgb had jarenlang meegewerkt aan het Europese adviesrapport over glyfosaat, gepubliceerd voor een Europese stemming over het middel. Daarin werden uiteindelijk wel ‘kennisgaten’ genoteerd, maar geen ‘kritieke zorgpunten’.

De uitzonderlijke omvang van het rapport illustreert hoe omstreden het pesticide is geworden. Hoogleraren en milieugroepen uitten hun zorgen steeds luider en de Tweede Kamer riep demissionair minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ChristenUnie) twee keer op om in Brussel tégen goedkeuring van het middel te stemmen. Adema toonde zich loyaal aan het Ctgb-advies, en legde beide moties naast zich neer. Stemmingen in Brussel eindigden in een impasse. Daarop besloot de Europese Commissie bij het eigen voorstel te blijven: de komende tien jaar mogen boeren in Europa hun percelen met glyfosaat blijven besproeien.

Nu het bestrijdingsmiddel in Europa is goedgekeurd, is het Ctgb weer aan zet. Het zal voor Nederland moeten oordelen of alle middelen waarin de stof verwerkt is – de bekendste zijn RoundUp en Touchdown – veilig gebruikt kunnen worden. Het zal de industrie aansturen om alle vragen weg te nemen die overbleven na het Europese toelatingsadvies.

Ctgb-directeur Ingrid Becks en toxicoloog Rixta Hempenius, die direct betrokken was bij het Europese advies, geven toelichting bij het beladen dossier.

Is glyfosaat veilig?

Becks: „De laatste tijd hebben wij intern veel discussie gehad: wat is veilig? In feite hebben de maatschappij en politiek dat voor ons bepaald. In de wet is vastgelegd welke studies bij ons ingediend moeten worden, en hoe wij die moeten beoordelen. Wij zijn een uitvoerende organisatie. Als een werkzame stof zoals glyfosaat aan de regels voldoet, zijn er geen ‘onaanvaardbare risico’s’ voor de mens, het milieu en de dieren die daarin leven. Onze conclusie is dat je glyfosaat veilig kan gebruiken, als je dat volgens de voorschriften doet.”

Water is ook giftig voor een mens, als je acht liter inneemt

Maar is het uitgesloten dat mensen effecten ervaren?

Hempenius: „Onze beoordelingen gaan altijd over blootstelling, en de dosering waarbij een stof schadelijk is. Een simpel voorbeeld: water is ook giftig voor een mens, als je acht liter inneemt. De dosering maakt het gif.

„We werken met heel veel resultaten uit proefdierstudies. Daarbij is het juist belangrijk dat we effecten zien, zodat je een veilige norm kan vaststellen. Bij een goede studieopzet test je hogere en lagere doseringen op korte en lange termijn, en we kijken naar verschillende effecten: onder andere op de ontwikkeling, organen, reproductie, ontwikkeling van kanker. Bij de laagste dosering moet je helemaal geen effecten meer zien, en daarop passen we nog een veiligheidsmarge van een factor honderd toe, waarbij je bij de mens zeker geen effecten zou moeten zien.”

Becks: „We spreken van ‘geen onacceptabel risico’, want buiten de vereiste studies om zijn er ook dingen die we niet kunnen weten. Daar zou de politiek of maatschappij iets van kunnen vinden, maar daarbij moet je ook kijken naar wat proportioneel is. De maatschappij is nooit helemaal zonder risico.”

De laatste maanden zwol de kritiek op het bestrijdingsmiddel aan. In november verscheen een brandbrief van 159 wetenschappers: „Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat.” Het gebruik werd onder andere in verband gebracht met kanker, schade aan het microbioom – de micro-organismen – in de darmen, biodiversiteit en neurodegeneratieve ziekten als parkinson. Met name neuroloog Bas Bloem waarschuwde in media, waaronder in NRC. En na het besluit om glyfosaat in Europa toe te staan, kondigde actiegroep Pesticide Action Network een rechtszaak aan.

Hoe was het om zo’n beladen dossier te beoordelen?

Becks: „Dat mensen zich zorgen maken, snap ik heel erg goed. Pesticiden zijn stoffen die we in onze leefomgeving brengen met een doel: het doden van een insect, onkruid of schimmel. Het is een vereiste dat wij daar heel streng en kritisch naar kijken. Die belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid voelen wij. We hebben goede experts in huis die weten waar ze het over hebben en die heel betrokken zijn.

We realiseren ons dat deze stof onder een vergrootglas ligt

„Aan de andere kant realiseren wij ons dat deze chemische stof onder een vergrootglas ligt. En dat zie je terug in een heel gepolariseerde discussie. Als wetenschappelijke organisatie is het lastig dat je in het maatschappelijk debat wordt getrokken. Het heeft geen invloed op ons werk gehad, maar lastig werd wel dat het vertrouwen in ons instituut ter discussie kwam te staan. Dat doet echt onrecht aan de mensen die hier werken.”

Ook veel wetenschappers uiten hun zorgen, bijvoorbeeld in de brandbrief naar de minister. Hoe kijken jullie naar die kritieken?

Hempenius: „Er lopen meerdere discussies rond glyfosaat, bijvoorbeeld: kan het parkinson veroorzaken? Of is er effect op het microbioom? Hoe zit het met biodiversiteit? Je ziet dat dit issues zijn waarvoor er goede methodiek ontbreekt in ons toelatingssysteem, niet alleen voor glyfosaat.”

Becks: „We hebben regelmatig contact met wetenschappers die zorgen uitspreken, ook met Bas Bloem. Dat heeft ertoe geleid dat wij gezamenlijk hebben gezegd dat er geen goede methodiek beschikbaar is om te testen of bepaalde stoffen parkinson veroorzaken. We hebben een brief geschreven aan de Europese toelatingsautoriteit EFSA. Minister Adema heeft dat gesteund en in Europa op de agenda gezet.”

Bas Bloem wijst op de afwezigheid van studies die ‘onder de motorkap’ kijken, naar de afname van cellen in de hersenen. De studies die hij wél kent, vindt hij zorgelijk.

Becks: „Voor parkinson moet je inderdaad naar de afname van zwarte cellen in de hersenen kijken. Daarvoor bestaat nu geen goed protocol – en dat gaat nog een tijd duren.

„Maar er is wel wát informatie beschikbaar. Het is niet bewezen dat glyfosaat geen parkinson kan veroorzaken, maar het is ook niet bewezen dat het wél parkinson veroorzaakt. Dan is het uiteindelijk aan de politiek om dat te wegen: hoe ga je daar als maatschappij mee om?”

Hempenius: „Wij kijken in brede zin naar hersenschade, niet naar de onderliggende processen. Daarvoor hebben we voor glyfosaat heel veel gegevens, waaruit we concluderen dat glyfosaat niet neurotoxisch is. Om twijfels over parkinson specifiek weg te nemen, moeten we echt puur op parkinson gaan meten.”

Hoe is te verklaren dat een hoogleraar soms anders oordeelt dan het Ctgb?

Hempenius: „We kijken naar het totaalplaatje: wat er gebeurt als een proefdier wordt blootgesteld via voeding of de huid. Neem het microbioom in de darmen: als dat wordt beïnvloed, heeft het invloed op de opname van voedingsstoffen en dus op de groei van dieren. Door metingen te doen in de darmflora of aan de groei van een proefdier, neem je onderliggende effecten al mee. Universiteiten kijken vaak veel specifieker naar geïsoleerde organen, bijvoorbeeld het microbioom bínnen de darmen.”

Becks: „Je zou in het laboratorium in een petrischaaltje experimenten kunnen doen met darmcellen. Maar de vraag is ook altijd: als een proefdier glyfosaat binnenkrijgt bij voeding, komt dat dan wel bij de darmflora terecht? En in welke dosering? Je kan heel specifiek kijken in een petrischaaltje, maar je hebt ook nog een maag-darmkanaal en lever die invloed hebben op de effecten.”

Een bijeffect hiervan is dat academische studies veel minder voorkomen in het dossier dan studies die de industrie zelf aanlevert. Is dat niet onwenselijk?

Becks: „Het is goed om te beseffen hoe uitzonderlijk het is dat er veel openbare studies bestaan voor glyfosaat. Het is al verplicht om alle relevante openbare literatuur in de beoordeling mee te nemen, maar voor een heleboel pesticiden is dat er niet of nauwelijks. Dan heb je eigenlijk alleen de studies die in de vereisten staan, die de industrie zelf moet aanleveren. Er zijn controles om de kwaliteit daarvan te borgen.

„Maar als de maatschappij of de politiek het onwenselijk vindt dat de industrie zelf studies aanlevert, kan dat anders. Ik kan me voorstellen dat die discussie er is, maar dan moet de politiek het systeem aanpassen.”

Wat gaat het Ctgb nu doen met de kennisgaten die er nog zijn?

„Als een kennisgat relevant is voor het gebruik van een middel met glyfosaat, moet dat gevuld worden. De bedrijven moeten ons overtuigen dat er geen problemen zijn, bijvoorbeeld door een nieuwe studie aan te leveren. Lukt dat niet, dan heeft dat gevolgen voor de toelating. Dan zouden we sommige toepassingen van glyfosaat kunnen verbieden.”

Leeslijst