Bij Viola Davis voelen tranen altijd integer

Profiel

Memoires In Viola Davis’ autobiografie ‘Finding Me’ vertelt de acteur over een jeugd vol geweld en hoe ze een uitweg vond.

Generaal Nanisca (Viola Davis) leidt een groep vrouwelijke krijgers in het leger van Dahomey, in ‘The Woman King’.
Generaal Nanisca (Viola Davis) leidt een groep vrouwelijke krijgers in het leger van Dahomey, in ‘The Woman King’.

Kun je een traumatische jeugd ontstijgen? Wie de wonderbaarlijke opmars van acteur (geen ‘actrice’, dat vindt ze neerbuigend) Viola Davis overziet, zou denken van wel. Deze week gaat The Woman King in première, een historisch actiespektakel met de 57-jarige Davis in de hoofdrol. Ze heeft een Oscar, een Emmy en twee Tony Awards op zak, en verzilvert haar groeiende invloed in Hollywood met een eigen productiemaatschappij.

Het had heel anders kunnen lopen. Davis groeide op in Rhode Island in een straatarm gezin met zes kinderen. Ze wist niet beter dan dat ze gaten in haar schoenen had, er pies op de lakens zat en overal ratten waren. Haar vader had een slecht betaalde baan als paardenverzorger en vierde zijn frustraties bot op Viola’s moeder. Overal was geweld, aanranding door buurtgenoten werd nauwelijks als probleem erkend, drugs en alcohol maakten ook binnen de familie slachtoffers.

School leek een veilige haven, totdat daar het pesten toesloeg: Davis’ eerder dit jaar verschenen memoires Finding Me openen met het schrijnende tafereel van een achtjarig meisje dat zodra de schoolbel gaat, moet rennen voor haar leven om het groepje witte jongens dat haar achterna zit vóór te zijn. Ze gooien met takken en stenen. „You ugly, Black nigger”, roepen ze. „You’re so fucking ugly.

Dit meisje bepaalde de koers van Davis’ leven, schrijft ze in haar boek, dat leest als een lang uitgeschreven interview met een gloedvol verteller. Haar volwassen pogingen om haar jeugdtrauma’s te ‘detoxen’ door uit te blinken, bleken uiteindelijk futiel: wie zijn meest duistere herinneringen niet inlijft en er vrede mee sluit, zal altijd op de vlucht blijven.

Davis werd gered door de kunst. De acteerkunst, om precies te zijn, die ze als negenjarige ontdekte en waarbij ze leerde om alles wat ze meemaakte te gebruiken. In Finding Me wijdt ze verheven woorden aan deze „roeping”, haar door God gestuurde missie – maar wie haar ooit zag acteren moet erkennen dat Davis’ op toneelschool Juilliard verfijnde spelmethode inderdaad iets miraculeus oplevert.

Davis’ boek is geen afrekening; zelfs haar getroebleerde ouders heeft ze alles vergeven

Hoe klein of stereotype een rol ook, Davis blaast er leven in. Haar diepe stem, spontane tranen en driftexplosies voelen altijd integer aan, zelfs in een verder nogal plat crime-drama als How To Get Away With Murder (op Netflix). Met nog maar een handvol hoofdrollen op haar naam is Davis inmiddels een van de meest gelauwerde zwarte actrices ooit. In het theater, dat ze nog altijd als haar thuisbasis beschouwt, maakte Davis naam in stukken van August Wilson, chroniqueur van de twintigste-eeuwse geschiedenis van zwarte Amerikanen. Fences (2016) en Ma Rainey’s Black Bottom (2020) werden op instigatie van Denzel Washington verfilmd (beide ook op Netflix).

Fences is een prachtige, zij het sombere studie van een arbeidersgezin in Pittsburgh in de jaren 50. Davis speelt Rose, de vrouw van Troy Maxson (Washington), een gedesillusioneerde vuilnisman die ervan overtuigd is dat hij door zijn huidskleur een carrière als honkbalspeler is misgelopen. Rose is ogenschijnlijk een ondergeschikte huisvrouw, maar Davis zet haar neer als een volwaardig mens, een „maternal warrior” zoals haar eigen moeder, die al haar kracht nodig heeft om het gezin bijeen te houden.


Lees hier de recensie van ‘The Woman King’

In het laatste hoofdstuk van Finding Me staat een mooie passage over het verschil tussen de podium- en filmversie van het personage Rose. Davis kreeg een Tony Award voor haar Broadway-vertolking, maar ze was nooit tevreden over de slotscène, een confrontatie tussen Rose en haar van zijn vader vervreemde zoon Cory. Tijdens de filmopnamen daagde regisseur en tegenspeler Denzel Washington haar uit om Cory een klap te geven; Davis durfde eerst niet, deed het toch, en opeens viel alles op z’n plek. Woede en vergiffenis werden één vloeiend geheel. Toen ze in 2017 de Oscar voor beste bijrol in ontvangst nam, bedankte ze Washington dan ook uitgebreid. „Oh Captain, my Captain”, noemde ze hem, en de tranen vloeiden rijkelijk.

Davis’ boek is geen afrekening; zelfs haar getroebleerde ouders heeft ze alles vergeven. Zelf heeft ze een stabiele thuisbasis met man Julius en een geadopteerde dochter, Genesis. Daar schrijft ze wel over, ze mag haar eigenwijze kind ook graag citeren in talkshows, maar ook hier houdt ze grip op haar gevoel. Het leven is niet zwart-wit, ‘eind goed al goed’ bestaat niet. De taak van een acteur is om de complete menselijke ervaring te belichamen.

Viola Davis: Finding Me (304 pagina’s, HarperCollins)

●●●●

Lees verder…….