Biënnale Venetië blijft bij deelname van Israël ondanks protest duizenden kunstenaars

De directie van de Biënnale van Venetië geeft geen gehoor aan verzet van duizenden kunstenaars tegen de deelname van Israël aan de kunstmanifestatie. Dat maakte de directie woensdag bekend.

Deze week tekenden ruim 19.000 kunstenaars, curatoren en anderen uit de kunstwereld een open brief die de Biënnale oproept Israël te weren vanwege de oorlog in Gaza. Onder hen is ook Hicham Khalidi, curator van de Nederlandse inzending voor de Biënnale. Hij meldt desgevraagd dat zijn stellingname geen gevolgen heeft voor de Nederlandse deelname. „Wij zijn daar als artistiek team en collectief om met het publiek in dialoog te kunnen treden.”

De open brief is een initiatief van de voor dit doel opgerichte actiegroep Art Not Genocide Alliance (ANGA). De directie van de Biënnale reageerde woensdag dat ze „geen enkele petitie of oproep tot uitsluiting in behandeling neemt”, en dat alle landen die Italië erkent, zich mogen aanmelden. De directie verwees niet alleen naar de deelname van Israël, maar ook naar die van Iran, waartegen deze week ook een protestactie begon. De 60ste editie van de kunstmanifestatie in Venetië begint op 24 april en duurt een half jaar. Een recordaantal van 88 landen doet mee.

Voortdurende onrust

Het protest tegen de Israëlische deelname toont de voortdurende onrust in de cultuursector over de oorlog tussen Israël en Hamas. Afgelopen zaterdag uitten tijdens het Duitse filmfestival Berlinale meerdere prijswinnaars kritiek op Israël, wat de Duitse regering ontstemde. In november waren er ook tijdens het Amsterdamse filmfestival IDFA protesten.

De opstellers van de open brief aan de directie van de Biënnale van Venetië verwijzen allereerst naar de tussenuitspraak van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) uit januari, dat Israël gebood om alle mogelijke maatregelen te nemen om genocide te voorkomen in Gaza. De aanval van Hamas op Israëlische burgers op 7 oktober vorig jaar, waarmee de oorlog begon, noemen de opstellers van de brief niet.

Ze verwijten de Biënnale dat ze geen stelling neemt over de oorlog, terwijl de directie in 2022 wel „de onacceptabele militaire agressie van Rusland” veroordeelde na de inval in Oekraïne. In dat jaar trok Rusland zelf zijn inzending terug; ook aan de aanstaande editie besloot het land geen deel te nemen.

Uiting van frustratie

De Italiaanse minister van cultuur Gennaro Sangiuliano toonde zich dinsdag al in felle bewoordingen solidair met Israël. Hij verklaarde dat Israël „het recht heeft om zich kunstzinnig uit te drukken”, en benoemde dat het land „hard geraakt was door genadeloze terroristen”.

Hicham Khalidi, de curator van de Nederlandse inzending van de Biënnale van Venetië, noemt zijn ondertekening „een uiting van frustratie tegen het verwoestende beleid van een extreemrechtse, etno-nationalistische Israëlische regering”. De inzending is dit jaar van kunstenaar Renzo Martens en het Congolese collectief Catpc, over restitutie en over de positie van plantagearbeiders in de Democratische Republiek Congo. Hun werk zal vanaf april te zien zijn in het Nederlandse Rietveldpaviljoen in Venetië.

Khalidi en de kunstenaars zullen daar wel aanwezig zijn, aldus Khalidi. Het verhaal is „belangrijk om te brengen op een platform als de Biënnale van Venetië”.

Ook meerdere andere deelnemers aan de komende editie van de kunstmanifestatie ondertekenden de brief, zoals uit Finland, Litouwen en Nigeria. Ook de Nederlandse kunstenaar Jonas Staal, die in oktober de Prix de Rome won, hoort bij de ondertekenaars.

Correctie 29 februari: In het artikel stond dat de Nederlandse bijdrage aan de Biënnale over roofkunst gaat. Dat klopt niet; met een bruikleen van een Congolees krachtbeeld draagt het werk bij aan de discussie rond restitutie, maar van roofkunst is geen sprake. Dat is aangepast.

Lees ook hoe de Nederlandse cultuursector reageerde na het uitbreken van de Gaza-oorlog

In poppodium de Melkweg in Amsterdam werd op 15 november een benefietavond gehouden. De opbrengst ging naar noodhulp voor kinderen in Gaza. Foto ANP / Ramon van Flymen