Betoverend poppentheater over schepping en ondergang

Recensie


Muziek

Huang Ruo Schitterende samenzang, beeldschone poppenchoreografie. Book of Mountains & Seas van componist Huang Ruo was een belevenis.

Book of Mountains & Seas, van componist Huang Ruo.
Book of Mountains & Seas, van componist Huang Ruo.

Foto Melle Meivogel

Uiteindelijk begon de slotvoorstelling van festival The Big Sing een kwartiertje later dan gepland, dat was alles, maar achter de schermen bungelde Book of Mountains & Seas aan een zijden draadje. Paul Hillier, chef-dirigent van Ars Nova Copenhagen, moest vrijdag ziek afhaken. En verder was er eigenlijk niemand die de complexe partituur voor twaalf stemmen en twee slagwerkers beheerste – behalve dan de componist, Huang Ruo. Die was van zins de Nederlandse première van zijn werk ‘als toerist’ te bezoeken, en hij sprong in als dirigent. Vlak voor aanvang werd een van de poppenspelers onwel, vertelde Neil Wallace, artistiek leider van The Big Sing, maar ook dat probleem werd opgelost.

Gelukkig maar: want hoewel vijf kwartier fantasievol muziektheater verschillende wegsluipers in de achterste rijen te machtig bleek, Book of Mountains & Seas was een belevenis. Huang Ruo, voormalig huiscomponist van het Concertgebouw, nam vier mythes uit de ‘Klassieker van bergen en zeeën’, een ruim twee millennia oud Chinees compendium van fabeldieren en geografische fictie. De gekozen verhalen gingen over het ontstaan van het heelal en de kracht van de natuur, en ze beschreven grofweg een boog van schepping naar ondergang.

De Amerikaanse puppeteer Basil Twist visualiseerde de verhalen met een beeldschone choreografie, uitgevoerd door zes poppenspelers. Niet meer dan twee doeken suggereerden een zee en een vogel, lampionnen waren zonnen. De elementaire bouwstenen van deze fabelwereld waren een dozijn versteende houtstronken: ze veranderden in een levensechte reus, die dorstig door zijn knieën zakte om een hele rivier op te slurpen.

Huang Ruo is een componist met bewonderenswaardige grip op de grote vorm. Ook nu bouwde hij de spanning knap op, met het uitgesponnen derde deel als zwaartepunt. De Canadese slagwerkers Michael Murphy en Ryan Scott mochten zich hier uitleven in pulserende en verschuivende ritmes, na zich eerder te hebben beperkt tot subtiele klankdecoratie met diepe tromslagen en tempelbelletjes. De zangers van Ars Nova, dankzij zwarte pijen en effectieve belichting teruggebracht tot zingende hoofden, excelleerden zowel collectief als solistisch, met fluwelen samenzang en karaktervolle stemmen. In een mysterieus stilistisch schemergebied schakelden ze met gemak tussen quasi-renaissancepolyfonie, boventoonrijke Chinese keelklanken en jubelzang.

De slotparabel, over de reus Kua Fu die in zijn jacht op de zon alle zeeën opdrinkt, droeg een urgente klimaatboodschap in zich. Maar het verfijnde ritueel werd nergens een pamflet. De verstilde, harmonisch rijke dronemuziek van de coda mondde uit in een betoverend beeld van dwarrelende perzikbloesem: zo bleef uiteindelijk de hoop.

Lees verder…….