Betaalbare stroom – voor de leden

Energiecrisis Energiecoöperaties voelen zich „ongemakkelijk” bij hun hoge winsten. In 2023 gaan ze tegen kostprijs stroom leveren aan leden.

Windmolens van de energiecoöperatie Betuwewind langs de A2 bij Waardenburg.
Windmolens van de energiecoöperatie Betuwewind langs de A2 bij Waardenburg.

Foto’s Pepijn Kouwenberg

Door de extreem hoge energieprijzen sinds het begin van de oorlog in Oekraïne stroomt bij de oliemaatschappijen en energiebedrijven het geld binnen. Maar ook energiecoöperaties profiteren van de energiecrisis. Directeur Gerlach Velthoven van Betuwewind verwacht dit jaar een „extra winst” van 6 miljoen euro.

Gewoonlijk bedraagt de winst ongeveer 1,5 miljoen euro. Velthoven voelde zich aanvankelijk „ongemakkelijk” bij de hoge inkomsten, want een coöperatie is niet bedoeld om zoveel mogelijk winst te maken, maar om de belangen van zijn leden en van de omgeving te dienen. Tegelijk is hij „dolblij” dat Betuwewind een coöperatie is, zodat hij de winst niet aan aandeelhouders hoeft uit te keren. „Het geld blijft binnenboord”, zegt hij.

Nederland telt ruim 600 energiecoöperaties. De meesten zijn klein. Betuwewind behoort tot de groten. De twee windparken van Betuwewind in de regio Tiel en Geldermalsen leveren jaarlijks ruim 90 miljoen kilowattuur (kWh) aan stroom, wat voldoende is voor maximaal 30.000 huishoudens. Alle coöperaties in Nederland hebben samen ongeveer 100.000 leden en wekken groene stroom op voor ongeveer 300.000 huishoudens.

Betuwewind zou de extra winst willen gebruiken om de energietarieven voor zijn leden te verlagen, maar dat gaat niet. Want ook al wekken de energiecoöperaties zelf stroom op via hun wind- of zonneparken, ze leveren die niet rechtstreeks aan hun leden. Leden betalen meestal eenmalig voor hun lidmaatschap. Vaak verstrekken ze een lening aan de coöperatie van enkele honderden tot enkele duizenden euro’s. Ze participeren daarmee in de lokale opwek van groene stroom en krijgen rente over de lening.

Energie leveren ingewikkeld

Maar de lokaal opgewekte duurzame elektriciteit krijgen ze niet. „Het is ingewikkeld om energieleverancier te zijn”, schetst Velthoven. „Je moet op elk moment van de dag precies genoeg stroom hebben om aan je klanten te leveren.”

Op momenten dat het niet waait, kan Betuwewind bijvoorbeeld niet leveren. Omdat de coöperatie haar klanten niet in het donker wil laten zitten, verkoopt ze haar energie op de vrije markt. Daar wordt deze opgekocht door grote energiebedrijven als Vattenfall en Eneco, die wel in staat zijn om vraag en aanbod voortdurend in balans te krijgen. Dat is een kwestie van een gascentrale op- of afregelen.

Soms tuigen coöperaties ook samenwerkingsverbanden op, zodat de leden via een energiebedrijf toch indirect de stroom van de coöperatie kunnen afnemen. Dat ging altijd goed, omdat de energiemarkt sinds de liberalisering in 2004 voor lage prijzen zorgde. Nu het aanbod van aardgas stokt, schieten de prijzen op de vrije markt omhoog, terwijl de kosten voor de coöperaties gelijk blijven.

Om zijn leden tegemoet te komen in tijden van energiearmoede belooft Betuwewind in april van dit jaar dat ze niet meer dan 15 eurocent per kWh hoeven te betalen. Dat is een zeer aantrekkelijk aanbod op een markt waar stroomprijzen van 70 cent niet ongewoon zijn.

Maar de aanbieding geldt alleen voor leden die via energieleverancier Greenchoice klant zijn, want daar heeft Betuwewind een contract mee. Vraagt Greenchoice 70 cent? Dan past Betuwewind 55 cent bij. Betuwewind loopt na de aankondiging meteen tegen een probleem aan. Want Greenchoice neemt geen nieuwe klanten meer aan vanwege de onzekere situatie op de energiemarkt. En dus kunnen maar 150 van de in totaal 900 leden profiteren van de regeling. Directeur Velthoven: „We kwamen er met Greenchoice niet uit. Nu kijken we of we het zelf kunnen organiseren.”

Dat „zelf organiseren” betekent dat acht energiecoöperaties de handen ineen slaan. Naast Betuwewind zijn dat onder meer Zuidenwind, Windunie, West Betuwe en Energie van Ons. Wat ze individueel niet voor elkaar krijgen, proberen ze nu samen te doen: zelf energie leveren aan leden, tegen kostprijs. De investering in een windmolen kun je terugverdienen voor 8 eurocent per kilowattuur, zo rekent Velthoven. Tel daar nog de kosten bij voor onderhoud en administratie, en je komt op een kostprijs van 15 cent.

„We willen stroom tegen kostprijs gaan aanbieden op de momenten dat onze windmolens draaien”, zegt de Betuwewind-directeur. „Maar als je stroom afneemt als we geen eigen aanbod hebben, dan betaal je gewoon de marktprijs”. Velthoven hoopt „begin 2023” met „een eerste aanbod” op de markt te komen.

Als de coöperaties erin slagen vraag en aanbod van elektriciteit op ieder moment van de dag op elkaar af te stemmen, dan zijn de leden spekkoper. Want dan krijgen ze áltijd stroom voor een lage prijs.

Directeur Gerlach Velthoven van Betuwewind.

Uitpluizen

„Je betaalt dan de kostprijs, maar we verwachten dan wel dat je meehelpt om de vraag in lijn te laten lopen met het aanbod”, zegt Velthoven. „We zullen met digitale tools gaan werken. Ik kan me voorstellen dat wij als leverancier bepalen op welk moment precies de warmtepomp of de wasmachine aan gaat. Dan kunnen we vraag en aanbod beter in balans houden.” Consumenten die de verwarming aan willen zetten op het moment dat de coöperatie geen stroom heeft, zullen dan elektriciteit op de vrije markt moeten inkopen, tegen de dan geldende prijs.

Om uit te pluizen wat er allemaal precies nodig is om van energiecoöperaties ook energieleveranciers te maken, heeft Energie Samen, een belangenorganisatie voor energiecoöperaties, een subsidie van 4,6 miljoen euro aangevraagd. „Wij werken toe naar een systeem waarbij je lokaal opgewekte energie ook lokaal kunt gebruiken”, zegt voorzitter André Jurjus van Energie Samen. „We willen vraag en aanbod van groene stroom zoveel mogelijk lokaal aan elkaar knopen. Maar we hebben wel een link met de nationale infrastructuur nodig, zodat je tekorten en overschotten onderling kunt verhandelen.”

Door de energiecrisis komt de essentie van de coöperatieve gedachte weer bovendrijven: vóór en dóór leden. In afwachting van een status als leverancier hebben veel coöperaties een duurzaamheidsfonds opgezet om de overwinsten een bestemming te geven die bij de maatschappelijke opdracht past.

Dat geldt ook voor coöperatie De Windvogel, die drie windmolens in eigen bezit heeft en investeert in een aantal windparken van andere coöperaties. Leden van De Windvogel kunnen een aanvraag doen voor maximaal 2.500 euro uit het duurzaamheidsfonds. Mensen doen er kleine aankopen mee, zoals radiatorfolie en energiezuinige led-verlichting, vertelt voorzitter Laetitia Ouillet. Maar leden kunnen bijvoorbeeld ook spouwmuurisolatie laten aanbrengen. „Zo helpen we onze leden om te verduurzamen én de energierekening te verlagen”, aldus Ouillet.

Overigens zijn niet alle leden te spreken over de duurzaamheidsfondsen. Bij de Windvogel en andere coöperaties kregen bestuurders van sommige leden te horen dat die liever een hogere rente-uitkering kregen: ‘Geef mij het geld maar, dan bepaal ik zelf wel wat ik ermee doe’. Kortom, het aandeelhoudersdenken krijgt sinds de energiecrisis ook vat op mensen in de coöperatiewereld. Maar dit betreft wel een minderheid. De algemene ledenvergadering van De Windvogel gaf het bestuur in oktober groen licht om door te gaan met het duurzaamheidsfonds.

„Bij Betuwewind hebben we hier een uitgebreide discussie over gevoerd”, vertelt directeur Velthoven. „Waartoe zijn wij op aarde? Niet alleen om de financiële belangen van de leden te dienen. We zijn er ook om de energietransitie te versnellen.” De meeste coöperaties kiezen daarom voor de gulden middenweg. Nu de inkomsten toenemen, is er naast de duurzaamheidsinitiatieven ook ruimte voor een hogere rente. „Wij hebben afgesproken dat leden maximaal 10 procent rente krijgen”, aldus Velthoven. „Dat is al heel veel. Ik zeg tegen mokkende leden: kijk eens om je heen wat er allemaal speelt in de wereld. Daar moeten we ook aandacht aan besteden. Daar zijn mensen het meestal snel mee eens.”

Zo ontwikkelen de coöperaties zich steeds meer tot volwaardige spelers op de energiemarkt. Klimaatminister Rob Jetten kondigde eind november aan 150 miljoen euro vrij te maken voor de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking. „Dat betekent dat er meer coöperatieve projecten komen”, voorspelt Jurjus van Energie Samen. „Er komt dus steeds meer duurzame energie van coöperaties.” Jurjus verwacht dat energiecoöperaties daardoor ook steeds meer elektriciteit tegen kostprijs kunnen verkopen. Hoewel Betuwewind volgend jaar een start hoopt te maken, zal het project om van coöperaties volwaardige energieleveranciers te maken „enkele jaren” in beslag nemen, denkt Jurjus.

Bewust van energietransitie

Door leden actief te betrekken verwachten de coöperaties meer draagvlak te krijgen voor windmolens en zonneweides. Het uitzicht op een windmolen kun je niet mooi vinden, maar als de energiefactuur er betaalbaar door blijft, dan kan de weerstand verdwijnen. Extra concurrentie op de energiemarkt dus. Jurjus verwacht dat lokale energiegemeenschappen „de nodige rimpelingen in de energiemarkt” gaan veroorzaken.

Voormalig Eneco-topman Jeroen de Haas geldt als een expert op het gebied van innovatieve bedrijfsmodellen in de energiesector. Hij vindt het een „goed idee” van de coöperaties om zelf leverancier te worden. „Het spreekt me zeker aan, maar het is niet eenvoudig om te realiseren. Want gaan ze ook een callcenter opzetten waar klanten naartoe kunnen bellen als ze vragen hebben?” Volgens De Haas zullen de coöperaties ontdekken dat de kostprijs van groene stroom hoger ligt dan 15 cent: „Iedereen denkt dat energiebedrijven op dit moment enorme marges verdienen met de levering van energie, maar dat is maar heel beperkt het geval.”

Velthoven van Betuwewind is optimistisch. „Nederland bestaat straks uit energiegemeenschappen die lokaal stroom opwekken en verbruiken. Regio’s die tekortkomen en regio’s die overhouden wisselen dat onderling uit.” De Haas is enthousiast over het sociaal-maatschappelijke aspect van het initiatief. „Als het ze echt lukt een gemeenschap op te bouwen waar productie en verbruik bij dezelfde mensen zit, dan maakt dat een groot verschil in de energietransitie. Er is een mentale transitie nodig om onder de 1,5 graad opwarming van de aarde te blijven.”

Lees verder…….