Beleggers willen schadevergoeding van Philips na terugroepacties

Philips Belangenorganisatie VEB raamt de schade bij beleggers door het terugroepen van slaapapneu-apparaten op 16 miljard euro.


Hebben beleggers recht op een schadevergoeding van Philips? De VEB, de belangenbehartiger van beleggers, vindt van wel. Maandag werd bekend dat Philips aansprakelijk wordt gesteld voor de verliezen van beleggers door „achtergehouden informatie”. De belangenorganisatie raamt de geleden schade op maar liefst 16 miljard euro.

Philips begon anderhalf jaar geleden met een van de grootste medische terugroepacties ooit. Meer dan vijf miljoen slaapapneu-apparaten in 130 landen worden momenteel vervangen of gerepareerd. Het isolatieschuim kan namelijk afbrokkelen en gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Daarnaast kampt het bedrijf met bijzonder veel andere kwaliteitsproblemen, bijvoorbeeld met beademingsapparaten die uit kunnen vallen door elektrische storingen. Sinds de eerste publieke mededeling over de problemen met de apneu-machines daalde de beurskoers met meer dan de helft: 27 miljard euro. Daarvan zou volgens de VEB 16 miljard euro direct te wijten zijn aan gebrekkige informatievoorziening rond de apneu-affaire.

De VEB geeft Philips nu eerst twee weken om met elkaar in gesprek te komen, maar dreigt alvast met andere opties. Zoals de Ondernemingskamer vragen onderzoek te doen naar de gang van zaken bij Philips sinds 2015. Ook kan de VEB rechtstreeks een collectieve actie beginnen. Philips zei maandag „ervan overtuigd” te zijn dat het bedrijf „juist en integer heeft gehandeld”.

‘Hing in de lucht’

„Dat beleggers hier iets mee gingen doen, hing in de lucht”, zegt Jurjen Lemstra van Lemstra Van der Korst en gespecialiseerd in ondernemingsrecht. De advocaat-partner is „niet verbaasd” over de stap, maar vindt het noemen van een bedrag van 16 miljard euro „een forse manier om Philips onder druk te zetten”. Van de totale beurswaarde van Philips is bijvoorbeeld nog maar 16 miljard euro over. De schadepost is overigens niet hetzelfde als de daadwerkelijke claim, die zal lager zijn, zo benadrukt ook de VEB.

Wanneer hebben beleggers recht op een schadevergoeding? „De kernvraag is: vanaf wanneer wist Philips van ernstige mankementen aan de machines, of had het bedrijf het moeten weten?”, zegt Lemstra. „Koersgevoelige informatie moet een bedrijf onmiddellijk melden.”

Door onderzoek van de Amerikaanse toezichthouder FDA is duidelijk dat een Amerikaanse dochteronderneming van Philips al in 2015 vermoedens had van problemen met het degraderende schuim. Om nog onbekende redenen werd het bestuur van Philips (volgens voormalig topman Frans van Houten) pas in het eerste kwartaal van 2021 op de hoogte gebracht. In april vorig jaar begon de terugroepactie, en begon de beurskoers te kelderen.


Lees ook: Philips verkeek zich op terugroepactie van apneu-apparaten

Procedures en controleprocessen

Toevallig was het in een zaak tussen de VEB en Philips waar de rechter vaststelde dat een bestuur zich niet zomaar mag verschuilen achter het argument dat informatie de top niet heeft bereikt. „Dat was in de jaren negentig”, zegt Gerben Evers, directeur van de VEB. „De rechter zei toen: jullie hadden je proces zó moeten inrichten, dat je het wél wist.” Een moederbedrijf moet procedures en controleprocessen zo inrichten dat grote problemen worden gesignaleerd en de top bereiken. Volgens Evers zijn jaarverslagen van het bedrijf dan ook jarenlang misleidend geweest. Evers: „Het bestuur schreef jaar na jaar in control te zijn geweest over de kwaliteit van de operationele processen.” Achteraf blijkt dit natuurlijk niet juist, vindt Evers.

In het verleden heeft de beleggersclub best wat bedrijven tot een schikking kunnen dwingen. Bijvoorbeeld in een zaak tegen Ageas, de rechtsopvolger van de Nederlands-Belgische bank Fortis. Die zou zijn aandeelhouders onvoldoende hebben geïnformeerd over de risico’s van de overname van ABN Amro, die aan de val van de bank vooraf ging. Die schikking volgde op het vernietigende oordeel van de Ondernemingskamer.

Dat de Ondernemingskamer nu al genoemd wordt is interessant, vindt Lemstra, zelf niet betrokken bij de kwestie tussen VEB en Philips. „De VEB heeft die route ook bewandeld in het Unilever-dossier, begin jaren 2000.” Daar ging het om de vraag of Unilever beleggers verkeerde informatie had verstrekt. Uiteindelijk volgde een schikking na uitbrenging van het onderzoeksrapport van de Ondernemingskamer.

Zo’n onderzoek naar Philips zou een hoop aandacht genereren, zegt Lemstra, „Philips is toch een soort nationaal erfgoed. Een voordeel zou zijn dat een rapport beleggers waardevolle informatie geeft om een claim op te baseren. Tegelijk zou zo’n procedure jaren duren. Eerst moet de Ondernemingskamer beslissen óf het onderzoek gaat doen, dan volgt het onderzoek zelf, en dan kan de Ondernemingskamer zich nog uitlaten over de vraag of er sprake is geweest van wanbeleid. Twee tot tweeënhalf jaar ben je sowieso zoet.”

De andere optie die Philips in het vooruitzicht is gesteld, zegt Evers, is collectieve actie beginnen door naar de rechter te stappen namens alle beleggers. Maar hij wil eerst „graag met Philips kijken hoe ver we kunnen komen”.

Lees verder…….