Belastingdienst verder onder druk: grote stroom informatie van platformbedrijven komt op gang

Wie zijn huis verhuurt via Airbnb, bijklust via Temper of er via Marktplaats of Vinted een kledinghandeltje op nahoudt, is sinds dit jaar beter in beeld bij de Belastingdienst. Online platformen zijn verplicht om informatie over de inkomsten van een deel van hun gebruikers direct met de fiscus te delen. Deze maand komen daar de eerste gegevens binnen, die allemaal verwerkt moeten worden. Een flinke klus, terwijl het functioneren van de dienst al onder grote druk staat.

Met het verwerken van informatie over wat Nederlanders verdienen op online platformen zijn bij de Belastingdienst 147 voltijdsbanen gemoeid. Dat schrijft staatssecretaris Marnix van Rij (Financiën, CDA) in antwoord op Kamervragen over de nieuwe plicht voor deze platformen om informatie over de verdiensten van hun gebruikers te delen. De gegevensuitwisseling met digitale platformen wordt in de bijgevoegde ‘uitvoeringsnota’ omschreven als „complex”, met „risico op procesverstoringen”. Ook wordt opgemerkt dat rekening moet worden gehouden met de krapte op de arbeidsmarkt bij de werving van gespecialiseerd personeel, hoewel een „substantiële personele inzet” nodig is. De eerste vacature staat inmiddels online.

Meer belasting betalen

NSC en BBB stelden een reeks vragen naar aanleiding van berichtgeving in onder meer NRC. De betrokken Kamerleden zijn vooral bezorgd dat burgers die af en toe iets online verkopen daar opeens belasting over zouden moeten gaan betalen en zich daardoor laten afschrikken.

Lees ook Vanaf nu weet de Belastingdienst ook wat de fanatieke Marktplaatser verdient

Vanaf nu weet de Belastingdienst ook wat de fanatieke Marktplaatser verdient

Dat hoeft niet, schrijft Van Rij. In de belastingregels is niets veranderd. Ook voorheen was het zo dat als je bijvoorbeeld op grotere schaal via Marktplaats handelt, je voor de Belastingdienst als ondernemer zou kunnen kwalificeren en dito aangifte inkomstenbelasting zou moeten doen.

Bovendien hoeven platformbedrijven niet iedere transactie aan de Belastingdienst door te geven. Wel altijd als het om de verhuur van je huis of auto gaat, maar niet bij bijvoorbeeld verkoop van tweedehands kleding via Vinted. Dat hoeft Vinted pas door te geven als in een jaar door een gebruiker meer dan dertig items zijn verkocht, of voor meer dan 2.000 euro.

Wat wél is veranderd is dat die informatie via de platformen überhaupt naar de Belastingdienst gaat. Dat vloeit voort uit Europese regelgeving voor de platformeconomie. Een van de doelen van de Europese wetten is eerlijke belastingheffing. Vanaf 2010 zijn steeds meer burgers online gaan bijverdienen. Belastingdiensten hebben tot nu toe weinig grip op de inkomsten, zowel van de platformen zelf als van de gebruikers.

Onder de nieuwe regels, die per 1 januari 2023 van kracht zijn geworden, komen er ook gegevens via belastingdiensten van andere EU-landen. Online platformen opereren vaak in meerdere landen, maar hoeven niet in ieder EU-land apart te rapporteren. De belastingdiensten delen de gegevens die betrekking hebben op hun inwoners.

Datastroom

Het betekent al met al dat een forse gegevensuitwisseling op gang is gebracht. De bedrijven moeten extra persoonsgegevens opvragen bij hun gebruikers, zoals hun burgerservicenummer. Die gegevens moeten in een deel van de gevallen vervolgens met de fiscus worden gedeeld, in een bestandsformaat dat in de database van de Belastingdienst past. Vervolgens zal er, schrijft Van Rij aan de Tweede Kamer „een analyse op de gegevens moeten plaatsvinden”. „Daarna zullen deze gegevens, voor zover relevant, gebruikt worden in bestaande reguliere handhavings- en toezichtsprocessen.”

Het betekent veel werk voor de betrokken bedrijven. Dat zijn lang niet altijd grote online platformen zoals Airbnb. Er zijn ook veel kleinere, zoals Temper, een platform voor horecabanen waarlangs veel studenten bijverdienen, en sommige online reisbureaus.

Maar ook voor de Belastingdienst zelf, zoals blijkt uit de bijgevoegde uitvoeringsnota. De dienst heeft er 92 fte structureel voor nodig en 55 fte incidenteel. Dat kost structureel ruim 10 miljoen euro per jaar en nu bij de invoering 13 miljoen euro.

Intussen blijkt voortdurend dat de Belastingdienst al onder grote druk staat. De komende vijf jaar stroomt bovendien naar verwachting de helft van het personeelsbestand uit. Voor grote ict-wijzigingen is geen capaciteit. In de uitvoeringsnota wordt de gegevensuitwisseling met de digitale platformen aangemerkt als complex en ingrijpend.

Over de privacyzorgen zoals verwoord in het NRC-verhaal schrijft de staatssecretaris dat de gegevensverzameling door de platformen weliswaar „ingrijpend” kan zijn, maar „noodzakelijk” is voor het behalen van de doelstelling van de wet. Namelijk meer zicht op belastbare inkomsten via de platformeconomie. En dat lukt niet zonder burgerservicenummers. De Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens had overigens in 2021 geen bezwaren tegen de conceptwet toen die werd voorgelegd. Ze heeft in een beknopt advies gewezen op de bestaande verplichtingen in geval van een datalek.

Lees ook Advies: gooi belastingen niet overhoop (maar doe wel iets aan de hypotheekrenteaftrek)

Gebruik de fiscus niet als wondermiddel voor alles, adviseren topambtenaren, maar hervorm wel de woningmarkt.

Lees verder…….