ABN Amro niet langer staatsbank, minder dan helft aandelen in overheidshanden

ABN Amro is niet langer een staatsbank. De Nederlandse staat heeft niet langer meer dan de helft van de aandelen in handen, zo maakte minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) maandag bekend in een brief aan de Tweede Kamer. Afgelopen februari kondigde ze al aan dat het overgebleven belang van toen ruim 56 procent zou worden afgebouwd tot net onder de 50 procent. Directeur Robert Swaak omschrijft ABN Amro in een verklaring als een „stabiele en solide bank” en ziet een „gezonde basis voor een verdere afbouw van het staatsbelang”.

Welk bedrag met de verkoop van de aandelen gemoeid is, maakte Kaag niet bekend. De deal zou nog moeten worden afgerond. Evenmin is het duidelijk over hoeveel procent van de aandelen de Nederlandse staat nog precies beschikt. De financiënminister benadrukt dat de aanstaande deal het demissionaire kabinet geen bijkomende uitgavemogelijkheden oplevert. Wel zou de opbrengst een deel van de opgelopen staatsschuld dichten.

Doordat ABN Amro vanwege de kredietcrisis in 2008 in grote financiële problemen verkeerde, schoot de overheid te hulp door alle aandelen over te nemen. Eerder had het Belgisch-Nederlandse Fortis de bank tegen een hoge marktprijs overgenomen, wat bijdroeg aan zijn financiële mogelijkheden. Het was vooral de mondiale financiële crisis, die op de Amerikaanse huizenmarkt was ontstaan, die de beurskoersen van het financiële concern razendsnel deed teruglopen. Het kabinet-Balkenende IV trok tientallen miljarden uit om ABN Amro van de ondergang te redden.

Lees ook: Nederlandse staat wil belang in ABN Amro verkleinen naar minder dan 50 procent