Barbara van Erp over de vijftigplusvrouw: ‘Laat jezelf niet zo gáán’

Over vrouwen van boven de vijftig wordt altijd lacherig gedaan, zegt Barbara van Erp (54). Ze worden op één hoop geveegd met zestigers, zeventigers en tachtigers. En daarmee is het imago van vijftigplus, volgens haar: krakende knieën, pijnlijke gewrichten, de overgang, incontinentie. „Niemand zegt: oh ja, leuk, eindelijk weer vrijheid! De kinderen het huis uit! Festivals, dansen! Nieuwe liefdes, voor jezelf beginnen.”

Die reacties kreeg ze ook toen ze in 2016 met Saar Magazine begon. Dat was eerst een online tijdschrift voor vrouwen van boven de vijftig, maar verscheen al snel in een papieren uitgave (oplage 22.500). Kort, cynisch lachje. „Hahaha, gaat zeker over de overgang en zo?” Vorig voorjaar volgde de wekelijkse Saarpodcast, met gemiddeld 25.000 luisteraars per aflevering. Ondertitel: ‘50+ maar nog lang niet dood’.

We zitten in restaurant Morgan & Mees in Amsterdam, dicht bij haar kantoor. Ze komt op tijd maar gehaast binnen. Ik wist al dat haar compagnon Femke Sterken thuis zit met een burn-out, daarover had ze in de podcast verteld. Barbara van Erp: „We doen het bedrijf met z’n vieren, nu is er een bijna fulltimekracht weggevallen. Een andere collega is ook ziek, griep. Het is even veel te veel.” De opname van morgen heeft ze afgezegd. „Ik kan het niet opbrengen om lollig te doen.”

Ze maakte vanmorgen wel een minipodcast om dat uit te leggen aan de luisteraars. Daarin vertelt ze dat ze die ochtend tijdens het sporten in huilen was uitgebarsten. Omdat ze „het even niet meer wist”. Ze zegt daarin ook: „Ik moet even op mezelf passen.”

Deze gemoedstoestand bepaalt, denk ik, ook ons gesprek. Ze had er zin in, zei ze eerder aan de telefoon, maar ze blijft ook een beetje zakelijk.

Ze heeft ADHD en die klachten verergerden toen ze in de overgang kwam. „Ik heb een heel druk hoofd, en dat werd echt té druk. Ik werd chaotisch en soms een beetje paniekerig.” Sinds kort smeert ze daarvoor dagelijks een oestrogeengel op haar huid. „Er is een wolk uit mijn hoofd vertrokken.”

Grote projecten gaan wel door. Zoals volgende week de presentatie van het eerste Saar-boek, en een onlinecursus voor vrouwen die voor zichzelf willen beginnen. Ze heeft de cursus zelf gemaakt, samen met een ondernemerscoach, en gaat ’m zelf geven, zes weken achter elkaar. „Ik vind eigenlijk dat iedereen die boven de vijftig is voor zichzelf moet beginnen.” Ze bestelt gemberthee en kijkt kort naar de menukaart. „O lekker, ze hebben een nieuwe kaart. Geroosterde auberginesalade, dat wil ik meteen.”

Er zijn vast mensen met een hele leuke baan, zegt ze, maar dat spelletje van omgaan met leidinggevenden en met mensen onder je en dat je je binnen een organisatie naar boven moet werken – „dat vind ik allemaal verschrikkelijk”. Ze ziet aan vriendinnen van haar leeftijd dat ze daar doodmoe van worden. „Termen als ‘even met de koppen bij elkaar’ heb ik uit mijn leven weg weten te halen. Wij wérken gewoon.”

Ik zeg dat ik haar werkverleden nu begin te begrijpen. Ze versleet heel wat bazen voordat ze voor zichzelf begon. Ze werkte onder meer bij Vrij Nederland, Volkskrant Magazine, Zin, Linda, Marie Claire en Libelle. Meestal voor één of twee jaar. Er zit iemand tegenover me met sterke meningen en een zekere onrust. Ze vertelt dat ze nooit goed functioneerde binnen een organisatie en voortdurend botste met de mensen boven zich. „En dan moest ik weer weg. Zo ging ik van blad naar blad naar blad.” Ze had op een gegeven moment wel door, zegt ze, dat het misschien ook „een beetje” aan haar lag.

Hoogzwanger van haar tweede zoon, „na heel veel ivf”, besloot ze op haar 42ste om ondernemer te worden. Ze heeft zichzelf alles geleerd. Websites bouwen, een online strategie bedenken, marketing, adverteerders en investeerders aantrekken. Daaruit volgde eerst het blog Me to We, waarmee ze zich richtte op jonge ouders. Het trok al snel 400.000 maandelijkse bezoekers. Een paar jaar later volgde Saar. Ze ging rechtstreeks van de luiers naar de vijftigplusvrouw. Een idee dat ze al in gedachten had ruim voordat ze zelf die leeftijd had bereikt. Het werd een missie, maar misschien meer nog een merk. Ze komt op voor deze vrouwen, maar is tegelijkertijd ongenadig kritisch over de vijftigplusvrouw die niet matcht met de doelgroepomschrijving van Saar: vlot, Randstedelijk, midden in het leven staand. Daarover praten we later.

Het imago van de vijftigplusvrouw is aan het veranderen, denkt ze. „Maar nog steeds moeten vrouwen die ouder zijn dan vijftig heel snel weg van tv en is alles en iedereen bezig met verjongen terwijl half Nederland vijftigplus is. Dat vind ik een belediging.”

Je doet er zelf ook aan mee, zeg ik. In de podcast vertelt ze wat ze doet om er jonger uit te blijven zien. „Nou, ik wil er góéd uit blijven zien. Gezond, uitgerust. Ik hoef niet…”, ze duwt met haar handen de zijkanten van haar gezicht naar achter, „alles strak te laten trekken. Ik wil me wel jong vóélen. Ik hoor weleens vriendinnen zeggen dat ze geen zin meer hebben om te werken. Dan denk ik altijd: wohoo, ik ga even een blokje om. Dat zijn allemaal vrouwen met van die banen hè, in een kantoorgebouw”.

Ze corrigeert me als ik vraag of ze opzag tegen ouder worden. „Of ik er tegenop zíé, want het gaat natuurlijk door en door en door.” En dan: „Ik weet echt wel dat ik ouder ben, ik wéét het echt, ik ben niet gek. Maar ik voel het niet zo.” Haar jongste zoon moet nog twaalf worden, hij zit in groep 8. „Iedereen op het schoolplein zal tien jaar jonger zijn dan ik, maar ik registreer dat nauwelijks.” Ze denkt wel na over het moment waarop haar kinderen het huis uitgaan, dat ziet ze nu bij vriendinnen gebeuren. „Misschien wil ik dan een huisje buiten, op hogere grond. Zodat de kinderen daarheen kunnen vluchten als de dijken doorbreken. Als er iets misgaat, zoals corona, of zoals het drinkwatertekort dat nu dreigt, dan wil je liever op het platteland zitten.”

Terwijl Saar zich juist richt op de Randstedelijke vrouw. Waarom eigenlijk?

„Ik ben het zelf, ik kan me niet op een boerin uit Drenthe richten. Ik weet niet hoe dat is.”

Er wonen ook vijftigplusvrouwen in Drenthe die geen boerin zijn.

„En die luisteren misschien ook wel naar de podcast. Het is ook een beetje aspiratie. We richten ons op de leuke, hippe vrouwen, wijze vrouwen vaak ook wel. Ja, als we alleen maar kort en pittig uit Assen in het magazine gaan zetten…”

Jij associeert vrouwen van buiten de Randstad met kort haar?

Ze zucht. „Ja, een beetje wel. Dat is echt heel erg. Ik heb wel een clichébeeld. Dat niet klopt.”

Jullie komen op voor vijftigplusvrouwen, terwijl jullie ze in de podcast, het tijdschrift en nu in het boek ook aanvallen.

„Ja, laat jezelf niet zo gáán.”

Een artikel in het boek begint met de zin ‘hoe ouder de vrouw, hoe zuurder’.

„Ik kom een hoop zuurheid, piekerigheid en uitgeblustheid tegen onder vrouwen. En al die digibeten! We hebben lang geprobeerd om geen meiden van twintig of dertig bij ons te laten werken, iedereen moest vijftig zijn, maar het témpo van die mensen! Niet te doen! Ik vind dat vijftigplusvrouwen een beetje moeten man-uppen, niet de hele tijd zeggen: dat kan ik niet.”

Dat zie je ook als een taak van Saar?

„Ja, blijf jezelf vernieuwen. Je hoeft niet te stoppen met jezelf ontwikkelen. Al doe ik zelf ook stomme dingen, laatst zei ik tegen m’n zoon dat ik al twee dagen geen bereik had met mijn telefoon. Hij veegde één keer met zijn vinger over mijn scherm en toen deed-ie het weer. Er is geen houden aan natuurlijk.”

Je vindt niet dat je wat milder moet zijn?

„Als je genoeg geld hebt en je hoeft al die digitale ontwikkelingen niet bij te houden, dan mag je van mij gaan tuinieren. Maar als je nog vijftien jaar moet werken en je klaagt dat je het allemaal niet meer begrijpt, zorg dan dat je het wél begrijpt.”

En als je een kort kapsel leuk vindt?

„Dan neem je een kort kapsel. Maar zorg dan wél dat je het een beetje kamt zodat je niet zo’n kaal plekje hebt aan de achterkant. En dat je een leuk lippenstiftje op doet. Nou ja, dat moet je zelf weten. Misschien zijn vrouwen die de boel gewoon laten hangen wel veel gelukkiger. Zit ik de hele tijd te sporten omdat ik denk dat mijn buik plat moet.”

Hoe vind je daar evenwicht in?

„Evenwicht en ik zijn niet echt een match.”

Ze begon de Saar-podcast met haar compagnon Femke en eindredacteur Els Rozenbroek. Vrijwel meteen bleek dat Els ongeneeslijk ziek was. Els wilde het in de podcast niet over haar ziekte hebben, maar dan zou het zo’n olifant in de kamer worden. Daarom werd er in elke podcast een ‘kankerminuutje’ ingelast. „Dat kankerminuutje duurde natuurlijk steeds langer.” Aan het einde van Els’ leven namen ze de opnameapparatuur mee naar het hospice. De toevoeging ‘50+ en nog lang niet dood’ mocht van Els niet weg. „We kregen boze brieven van mensen die vonden dat het niet kon, maar ze zei: dát laat je erop. Ik respecteerde dat meteen. Het blijft onze missie: we zijn nog lang niet dood en zo moet je ook niet leven.”

Na het overlijden van Els zei een vriend van Barbara dat, om de luisteraars van de podcast te behouden, nu zíj goudeerlijk moesten worden. „Wij verstopten ons achter de openheid van Els. Dat kon nu niet meer.”

Ze houdt „natuurlijk wel klepjes op sommige dingen”. Ze vindt het ook moeilijk om over haar relatie te praten. „Dat is niet leuk voor hem.” Hem, dat is cabaretier Thomas van Luyn. „Femke vindt het grappig om heel hard over haar man te vloeken. Soms zegt ze: shit, ik hoop niet dat hij luistert. We zoeken wel de randjes op. Ik denk eigenlijk bij elke podcast: ik hoop dat niemand luistert.”

Jij zoekt wel minder de randjes op dan Femke.

„Ja, dat is waar. Femke is veel openhartiger. Ik heb ook een zoon van bijna achttien en ik wil niet dat er iets misgaat. Dat iemand op school de podcast luistert en iets oppikt. Maar mensen vinden je al snel openhartig. En waarom mogen ze niet weten dat je chagrijnig was toen je in de overgang zat? De behoefte aan echt is waar ons hele bedrijf op is gebouwd, dat is ons dna. Het meest gehoorde en leukste compliment dat ik krijg is dat het luisteren naar onze podcast net is alsof je op een terras zit en iets te grachtengordelachtige vrouwen afluistert die iets te hard met elkaar praten met wat bellen witte wijn voor zich op tafel.”

Dat vind je leuk?

„Dat vind ik enig!”

Je vindt het niet erg om in het grachtengordelhoekje geduwd te worden?

„Dat maakt me niet uit. Ik weet wie ik ben. Ik zou zelf ook niets liever willen dan zo’n groepje vrouwen afluisteren. We hebben altijd heel veel shit over ons heen gekregen. Van mensen die klagen over de harde lach van Femke of waarom we leuke, oudere KLM-stewardessen portretteren terwijl ik met Extinction Rebellion op de A12 ga staan deugen. Of dat we te grachtengordel zijn, of waar het perspectief van de provincie is. En dan denk ik: ga maar een eigen podcast maken met het perspectief van de provincie. Dit is wie we zijn en wat we kunnen.”