Arbitragezaak van Shell en Exxon tegen de staat kan miljarden kosten

Shell en ExxonMobil zijn een arbitragezaak begonnen tegen de Nederlandse staat. Met hun gang naar het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) stellen de oliebedrijven de belangrijkste afspraken over het stoppen met de winning van aardgas en de afhandeling van de schade door de gaswinning ter discussie. Dat valt op te maken uit de brief die beide bedrijven eind vorig jaar aan demissionair staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66) stuurden.

Een hoofdlijnenakkoord over het afbouwen van de gaswinning dat in 2018 werd gesloten tussen de bedrijven en de staat biedt volgens Shell en ExxonMobil onvoldoende houvast over de exacte invulling van die afspraken. Gesprekken met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat hierover hebben de afgelopen jaren geen helderheid opgeleverd. Het oordeel van een onafhankelijke derde is daarom volgens de bedrijven onontkoombaar geworden.

Vijlbrief informeerde afgelopen dinsdag via een brief de Tweede Kamer over de arbitragezaak. Ook maakte hij daarbij de brief van Shell en ExxonMobil (die begint met de aanhef „Excellentie, Beste Hans”) openbaar, waarin zij aankondigden naar het NAI te stappen omdat er volgens hen sprake was van „een onoverbrugbare barrière”.

Concreet gaat het om de compensatie die beide bedrijven moeten krijgen omdat de staat eenzijdig heeft besloten het Groninger gasveld eerder te sluiten dan was afgesproken. Verder willen de bedrijven uitsluitsel over vergoeding van de kosten die zijn gemaakt voor de gasopslag in Norg. Ook de verrekening van de kosten die de NAM (eigendom van de staat en Shell en ExxonMobil) maakt voor de schadeafhandeling en versterking van huizen in het aardbevingsgebied in Groningen wordt ter arbitrage voorgelegd. Daarmee worden alle afspraken uit het hoofdlijnenakkoord uit 2018 ter discussie gesteld.

Potentieel miljardenprobleem

Overigens lopen er sinds januari 2022 al twee andere arbitragezaken over de afhandeling van de kosten van schade en versterking als gevolg van de gaswinning. De behandeling daarvan duurt naar verwachting vier jaar, meldt EZK. Beide bedrijven zeggen tijdens de behandeling van de arbitragezaak wel door te willen onderhandelen met de staat over „een alomvattend finaal akkoord”. Dat is ondanks jarenlang intensief overleg tot nu toe nog niet gelukt.

Shell en ExxonMobil stellen dat -– anders dan in het hoofdlijnenakkoord van 2018 was afgesproken – de staat de gaswinning versneld wilde afbouwen. Daardoor lopen zij miljarden aan inkomsten mis: er zit nog 33 miljard kuub gas in het Groninger gasveld. De staat besloot tot versnelde sluiting van het gasveld na een aantal hevige aardbevingen, waarvan die in mei 2019 bij Westerwijtwerd de directe aanleiding vormde voor de sluiting.

Het is al decennialang onduidelijk hoe de financiële verantwoordelijkheden voor de gaswinning precies zijn geregeld, tot onvrede van onder meer de Tweede Kamer. Als de arbitragerechter vaststelt dat de staat inderdaad de principeafspraak heeft geschonden, opent dat de deur voor schadevergoeding aan Shell en ExxonMobil. Dat kan in de miljarden euro’s lopen.

Dat de arbitragezaak juist nu naar buiten is gekomen, heeft een opmerkelijke reden. In het laatste stadium van de informatiefase voor een nieuw kabinet had NSC-leider Pieter Omtzigt via informateur Plasterk aan alle departementen gevraagd welke financiële tegenvallers zij nog verwachten de komende jaren. De ambtenaren van Vijlbrief noemden onder meer de arbitragezaak van Shell en ExxonMobil, destijds bij hen al bekend maar nog niet openbaar.

Begin deze week stuurde Plasterk als bijlage bij zijn formatieverslag de 87 pagina’s tellende lijst met departementale tegenvallers naar de Kamer. Daarin zijn wat details weggelakt, maar onder punt zestien van de lijst van EZK stond nu te lezen “[weggelakt] Shell en ExxonMobil Gaswinning Groningenveld”. Kenners van het dossier hoefden niet lang te gissen naar het weggelakte woord. Een woordvoerder van Vijlbrief erkent dat het woord ‘arbitragezaak’ is, en zegt dat dit ook de reden is dat de aangekondigde zaak alsnog met de Kamer is gedeeld. Onbekend blijft hoe hoog de potentiële schadepost van de zaak door de ambtenaren wordt ingeschat.

Achter gesloten deuren

Dat de zaak bij het Nederlands Arbitrage Instituut voorkomt en niet bij een rechter is ook terug te voeren op het hoofdlijnenakkoord uit 2018. Destijds spraken de partijen al af dat als zij er niet in zouden slagen een concreet en definitief akkoord te sluiten, ze de zaak ter arbitrage aan zouden bieden. Ondanks „langdurige en intensieve gesprekken op verschillende niveaus”, schrijft Vijlbrief, is het niet gelukt een gezamenlijk verzoek tot arbitrage in te dienen. Shell en ExxonMobil hebben daarom nu, tot verassing van Vijlbrief, besloten eenzijdig een verzoek in te dienen.

Kamerlid Sandra Beckerman (SP) is niet te spreken over de gang van zaken. „Het is weer een bevestiging van de macht van deze bedrijven, en dat wordt al jaren gefaciliteerd door de staat”, zegt zij. Zij vindt het onbestaanbaar dat een zaak „met gigantische belangen, zowel financieel als voor de mensen in Groningen, achter gesloten deuren wordt behandeld”. Arbitragezaken zijn, anders dan rechtszaken, in de regel niet openbaar. Het is aan de deelnemende partijen zelf om al dan niet tot openbaarheid te besluiten.

Beckerman wil begin maart, bij de behandeling van de wet die sluiting van het Groningse gasveld definitief moet regelen, kijken of er alsnog andere afspraken gemaakt kunnen worden. „Via heffingen of zelfs onteigening zouden de bedrijven verantwoordelijk gemaakt kunnen worden voor hun aandeel.” Ook wil zij de verjaring van de verantwoordelijkheid van de bedrijven proberen te stuiten.

Shell en ExxonMobil hebben na het versturen van de brief aan Vijlbrief de zaak op 7 december bij het NAI gedeponeerd, laat een woordvoerder van Shell weten. Het NAI was woensdag niet in staat te reageren op vragen van NRC. Gemiddeld duurt een bodemprocedure bij het NAI volgens de eigen website een kleine negen maanden. Kenners gaan er echter van uit dat de zaak van Shell en ExxonMobil jaren in beslag kan nemen. Hoger beroep is daarna niet meer mogelijk.