Als een kerk sluit, vinden de heiligen hier onderdak

Soms is een beeld erg groot en heel zwaar. Dan kun je voor het vervoer wel een bedrijf inhuren, maar ja: dat kost geld. Wat ook kan: met de camper ernaartoe, het bed uitklappen en daar het beeld op leggen.

Het paste precies.

Nu staat het Mariabeeld dat Ton Rutting (75) en Wim Nijenhuis (76) vorige week ophaalden in Beetsterzwaag (Friesland) in het Heiligenmuseum in Vorden (Achterhoek). Vooralsnog in depot, een dezer weken wordt het tentoongesteld. Tot die tijd is het met het gezicht naar de muur gedraaid. Ton Rutting: „Dat doen we expres, vaak hebben die beelden uitsteeksels. Als je niet uitkijkt loop je ertegenaan – en hup: een paar vingers eraf.”

We zien het beeld aan het einde van de rondleiding die hij geeft, het depot is een nieuwe, vorig jaar geopende aanbouw. Duizenden beelden en beeldjes van heiligen zijn er opgeslagen, de grotere afkomstig uit gesloten kerken en kloosters, de kleinere meestal van particulieren.

Ook het museum zelf is een bij gebrek aan parochianen gesloten kerk. De Antonius van Paduakerk is de oudste, nog bestaande kerk van Pierre Cuypers, tevens architect van het Rijksmuseum en het Centraal Station van Amsterdam. Toen de kerk zijn deuren sloot, stonden er twee heiligenbeelden: één van Antonius van Padua en één van Franciscus.

Dat was in 1998.

Twee jaar later opende het museum, toen stonden er al een stuk of twintig beelden. Nu zijn het er zo’n zeshonderd. En in het depot dus nog enkele duizenden.

Waar de kleinere beelden allemaal vandaan komen? Ton Rutting: „Mensen verzamelen ze, ze hebben er soms wel een paar honderd. Als ze dan overlijden, komen de kinderen bij ons – wij hebben er niks mee, zeggen ze dan. Maar ze willen ook geen beelden van heiligen bij het grof vuil zetten. Wij nemen ze lang niet allemaal aan, vaak zijn het gipsen beeldjes en is het meer van hetzelfde. Dan zeggen we: u mag het hier wel komen brengen, wat we niet opnemen in onze collectie kunnen we verkopen in ons winkeltje – dan komt het toch ten goede aan het museum.”

Buurtbewoner

Het idee voor het museum kwam van een buurtbewoner, die in een verbouwde boerderij dicht bij de kerk woonde. Ton Rutting: „Harry van Rijn. Hij had een pr-achtergrond, hij zei: je moet er een heiligenbeeldenmuseum van maken, dat bestaat nog nergens. Terwijl, hij was niet eens katholiek. Wij dachten: een heiligenbeeldenmuseum, daar zit toch niemand op te wachten. Maar nu bestaan we 25 jaar, we hebben 75 vrijwilligers en 7.500 bezoekers.”

Harry van Rijn overleed in 2019, hij was 95. Het aangebouwde depot heeft hij niet meer gezien, wel de nieuwe glazen entree, met daarin het winkeltje, de toiletten, de pantry. Alleen voor het depot is een lening afgesloten, de rest is betaald uit „de drie financiële pilaren waarop wij steunen”: donaties, entreegelden en het winkeltje. Personele uitgaven zijn er niet – „wij werken alleen met vrijwilligers, dat kost niks hè” – wel zijn er kosten voor de huur, de energie en de inrichting van tentoonstellingen.

Wanneer zien kinderen nou nog een kerk van binnen?Ton Ruttingverantwoordelijk voor het collectiebeheer

De meeste van al die vrijwilligers zijn boven de zestig, een paar zijn vijftigers. Ton Rutting was vijftien jaar voorzitter, vanaf zijn zestigste. Vorig jaar is hij teruggetreden, als bestuurslid is hij nu verantwoordelijk voor het collectiebeheer. „De nieuwe voorzitter is twintig jaar jonger dan ik, die kan weer een tijdje mee.”

En ook de bezoekers zijn vaak wat ouder. „Het merendeel valt in de categorie 50+”, staat in het ‘Beleids- en Actieplan voor de periode 2023-2026’. Bedoeling is dat er vaker schoolklassen komen. Ton Rutting: „We doen heel bewust aan jeugdeducatie. Een van onze vrijwilligers is een oud-leraar, die zegt dan tegen die kinderen van zes: ga eens allemaal achter elkaar in het gangpad liggen, hoofd tegen voeten, voeten tegen hoofd, en tel dan eens hoeveel van jullie je nodig hebt voor de hele lengte. Dat doet hij om een idee te geven van hoe groot zo’n kerk is – en dat vinden ze hartstikke leuk. Wanneer zien kinderen nou nog een kerk van binnen?”

Eigen heilige

De zeshonderd beelden in de kerk zijn van veel verschillende heiligen, het verzamelbeleid is meer gericht op verscheidenheid dan op museale kwaliteit. Dat laatste is ook lastig: de kerk wordt ’s winters warm gestookt met heaters, kwetsbare houten beelden verdragen dat minder goed. Bij de ingang kun je een boekje krijgen met informatie over honderd veel vernoemde heiligen. „We nodigen bezoekers uit op zoek te gaan naar hun eigen heilige”, staat erin. „Dat zal in veel gevallen lukken. En als herinnering aan de zoektocht ontvangt men bij het vertrek gratis een boekenlegger met een afbeelding en een korte levensbeschrijving van de eigen heilige.”

Foto Eric Brinkhorst
Heiligenbeeldenmuseum Kranenburg
Foto Eric Brinkhorst

Vooral bij de grotere beelden valt vaak ook een anekdote te vertellen. Het houten beeld voorin bijvoorbeeld, het grootste van de hele kerk, waren ze met vier man gaan halen. Bleek het achthonderd kilo te wegen. Zijn ze met acht man teruggegaan, toen lukte het wel. En de twaalf apostelen in het gangpad zijn te danken aan een campinggast die het museum bezocht en zei: onze kerk gaat sluiten, misschien zijn die beelden wat voor jullie. Ton Rutting: „Het leek hem een prima bestemming, maar de bisschop zei: nee, die beelden mogen het bisdom niet uit. Toen heeft onze voorzitter, mijn voorganger was dat nog, die bisschop een brief geschreven. Hij zei dat hij op school altijd had geleerd dat de apostelen de wijde wereld in trokken om het geloof te verspreiden. En dat hij zich niet kon voorstellen dat ze nu in een fietsenstalling moesten blijven staan. Toen mochten we ze ophalen.”

Ambachtsman

Het museum is niet het hele jaar open. Er is een kersttentoonstelling, van 6 december („We wachten altijd keurig het vertrek van Sinterklaas af”) tot en met Driekoningen op 6 januari. In die vier weken zijn er kerstgroepen te zien. Daarna gaat het museum weer open van Palmzondag (de zondag vóór Pasen) tot Allerheiligen op 1 november, met elk jaar een andere tentoonstelling. Die van 2024 heeft als thema ‘de ambachtsman achter het kunstwerk’ en is gewijd aan beelden van August Klawer (1883-1969). „Een vrome man, die niet alleen religieus werk maakte, maar ook zong in het kerkkoor”, staat in de speciale folder.

Wim Nijenhuis, hij zit in de bouwploeg, is voorin de kerk de tentoonstelling aan het inrichten. Klawers nazaten (7 kinderen, 36 kleinkinderen) hebben tweehonderd werken beschikbaar gesteld, daarnaast nog foto’s van het gezin en meubels uit het huis.

Ook Wim Nijenhuis is bestuurslid, ‘bouwzaken en onderhoud’ is zijn portefeuille. „Ik ben in deze kerk gedoopt en getrouwd”, zegt hij. „Maar nu ben ik niet meer praktiserend.”

Ton Rutting gaat nog wel regelmatig naar de kerk. „Maar ik doe dit werk niet zozeer uit religieus besef, maar voor het cultureel erfgoed. Dit hoort bij ons, hier zie je onze geschiedenis.”

Foto Eric Brinkhorst
Foto Eric Brinkhorst