Akram kon Gaza verlaten, ‘veilig maar met dubbel gevoel’: zijn familie blijft achter

„Ik ben thuis en veilig, maar met een dubbel gevoel”, zegt Akram Khalil (38) aan de telefoon vanuit zijn woonplaats Scheemda, Groningen. Hij kwam gisteren aan op luchthaven Schiphol vanuit Gaza, waar hij tijdens zijn vakantie vast kwam te zitten en in de oorlog terechtkwam. „Ik kreeg eerder vandaag nog het slechte nieuws dat een jeugdvriend in Jabalia is omgekomen door een bom, samen met zijn hele familie van tien mensen.”

Dit weekend kwamen de eerste Nederlanders terug uit Gaza. Alleen zwaargewonden en Palestijnen met een dubbele nationaliteit mochten de grens oversteken naar Egypte. Vrijdag kwamen zestien Nederlanders de grens over, er zijn volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken nog 22 mensen in Gaza met een Nederlands paspoort of verblijfsvergunning. Die staan nog niet op de lijsten die de Gazaanse grensautoriteiten via Facebook verspreiden met namen van mensen die toestemming hebben het land te verlaten.

Waarom deze mensen niet op de lijst staan is niet duidelijk, zegt een woordvoerder van Buitenlandse Zaken: „Wij hebben geen invloed op de samenstelling van de lijsten, maar doen er wel alles aan om ze zo snel mogelijk de mogelijkheid te geven het land te laten verlaten. We blijven in nauw contact, om te monitoren hoe het met ze gaat en waar ze zich bevinden, en om ze te laten weten dat we ze niet in de steek laten.” Alle gerepatrieerden krijgen in Nederland medische en psychische zorg aangeboden.

Huismeester

Khalil is één van de teruggekeerde Nederlanders, zaterdagmiddag kwam hij thuis. Hij zat niet in hetzelfde vliegtuig als de overigen, maar behoort wel tot de groep van zestien Nederlanders die gisteren aankwam. Hij is geboren in Gaza, maar vertrok in 2006 om te gaan leren en werken in Damascus, Syrië, waar hij trouwde en kinderen kreeg. Dat ging goed, tot IS de regio in chaos stortte en Khalil besloot te vluchten naar Europa. Hij kwam met zijn gezin terecht in Nederland, waar hij inmiddels in het Groningse Musselkanaal werkt als huismeester in een asielzoekerscentrum, vlakbij Ter Apel.

Deze zomer ging hij voor het eerst sinds lange tijd terug naar Gaza, om zijn familie te bezoeken. „Mijn ouders zijn oud aan het worden. Mijn vader is bijna tachtig en heeft een hersenbloeding gehad, en dat levert allerlei lichamelijke problemen op. Met zijn arm, met zijn oog. Het was rustig daar, dus ik besloot ze op te zoeken.”

Khalil kwam op 8 augustus aan en bracht tijd door met zijn familie, maar toen zijn vakantie erop zat en hij wilde vertrekken, bleek er een probleem te zijn met zijn papieren. „Ik had geen Palestijns paspoort meer, dat ben ik jaren geleden al kwijtgeraakt. De Egyptenaren dachten dat ik mijn Nederlandse paspoort had vervalst en lieten me het land niet uit zonder mijn Palestijnse papieren. Ik heb geprobeerd een kopie te krijgen in Ramallah en heb het nog geprobeerd met hulp van de Nederlandse ambassade, maar dat lukte niet meteen. En toen begon de oorlog.”

Lees ook Ooggetuigen in Gaza: ‘We voelen ons als levende doden’

<strong>Een gewonde vrouw</strong> draagt zondag een baby na een Israëlisch bombardement in Rafah, in het zuiden van de Gazastrook.

Geen pijnstillers

Khalil heeft bijna een maand strijd meegemaakt. Eerst in het noorden, waar het ’t ergst was. „Mijn familie woont in Jabalia. Vanuit daar ben ik naar Beit Hanoun gegaan, maar daar bleek het nog gevaarlijker. Mijn hele familie woont in het noorden van Gaza. Er zijn heel veel familieleden omgekomen.”

Zoals het Israëlische leger maande, vertrokken veel Palestijnen naar het zuiden, ook Khalil. „Dat zou veiliger zijn, maar veel mensen zijn onderweg alsnog omgekomen. Ik heb gezien hoe hele gebouwen, hele straten weggevaagd werden in bombardementen tijdens mijn vlucht naar het zuiden. Toen ik in Khan Younis kwam, vlakbij Rafah, was het iets veiliger. Maar ook daar werden elke dag wel een of twee gebouwen geraakt door bommen.”

Khan Younis, een toevluchtsoord voor veel Palestijnen uit het noorden, werd zaterdagochtend nog gebombardeerd door het Israëlische leger. „Daar heb ik vijf dagen als vrijwilliger gewerkt in het Europese ziekenhuis. Ik heb een nicht en haar dochters werken daar. Ze zeiden: we kunnen iedereen die iets van bhv [bedrijfshulpverlening] of ehbo weet gebruiken, jij hebt wat ervaring met zorg, kom helpen. Ik heb in die paar dagen zeker driehonderd mensen geholpen. Ik heb vooral heel veel wonden gehecht, allemaal zonder pijnstillers, want die zijn er niet. En ik heb ook veel gewoon gepraat met kinderen die daar aankwamen. Die zijn allemaal getraumatiseerd. En nog steeds niet veilig, want eerder werd het ziekenhuis in Gaza-Stad ook geraakt. Iedereen in de hele wereld zou denken: een ziekenhuis, daar ben je veilig. Maar er is geen veilige plek meer in Gaza.”

Ziek in Wenen

De bedoeling was dat hij met de groep Nederlanders mee zou komen, maar door zijn paspoortprobleem lukte dat niet. „Ik ben drie keer naar Egypte gegaan, en moest drie keer terug naar Gaza. Uiteindelijk kon ik het met geld oplossen, ik heb 3.000 dollar betaald om naar Cairo Airport te komen. De vlucht werd wel betaald door de Nederlandse ambassade, maar toen ik moest overstappen in Wenen werd ik ziek. Ik heb in Gaza dagenlang alleen maar vies water gedronken en zat met buikpijn op de wc, toen ik mijn vlucht miste. Dus ik moest alsnog een ticket kopen naar Nederland.”

Akram Khalil weet nog niet wat hij nu moet gaan doen. Hij maakt zich grote zorgen om zijn ouders, zijn broer en zussen, die allemaal nog in Gaza zijn. Zijn moeder was meegekomen naar Rafah, in de hoop dat ze met hem mee kon de grens over. Maar omdat zij geen ander paspoort heeft naast het Palestijnse mocht ze het land niet verlaten. „Ik zit daarom met een dubbel gevoel hier. Ik heb zoveel leed gezien, zoveel mensen kapot zien gaan. Ik moet eerst rust vinden, mijn hoofd schoonmaken.”

Lees verder…….