Aanstekelijke familieopera met scheetgeluiden en fittie tussen Brein en Maag

Recensie


Muziek

Familieopera ‘Het Lijflied’ van Lucas Wiegerink en Alma Terrasse is een vermakelijke voorstelling voor ouders en kinderen. Drolletje is de publieksfavoriet.

De familieopera ‘Het Lijflied’ van Lucas Wiegerink.
De familieopera ‘Het Lijflied’ van Lucas Wiegerink.

Foto Joost Milde

Wat is uw favoriete orgaan, mevrouw de sopraan? Wat is uw favoriete lichaamsgeluid? Daar lees je doorgaans weinig over in programmaboekjes, maar de makers van familieopera Het Lijflied gaan uitgebreid in op deze vragen. Ze houden van het hart, van zenuwen („Die klinken als een krakende deur”), van scheten en van het borrelen van een maag. „Alle stukjes orgaan bij elkaar zorgen ervoor dat ik kan eten, zingen, rennen, zwemmen, springen, kakken, piesen en weer opstaan!”, jubelt bariton Jorne van Bergeijk, die de rollen van Brein, Darm en Lichaamsgeluid 2 voor zijn rekening neemt.

Zo’n opera is Het Lijflied, een samenwerking tussen Opera Zuid, De Nationale Opera en festival November Music: overduidelijk gemaakt met liefde en plezier en een genoegen om te beleven. Het verhaal gaat over de nieuwsgierige Ina (uitstekend gezongen door Kristina Bitenc; op andere avonden Jikke van der Velde) die zonder verdere uitleg in haar eigen lijf belandt en daar wordt rondgeleid door Bolletje (Pim van Drunen), een sympathieke witte bloedcel met een heldentenor. Van Drunen schittert bovendien als publiekslieveling Drolletje, die helemaal aan het slot zijn opwachting maakt, na een suggestieve opwekkingsdans van Darm.

Gelaagd

Eerder heeft Ina al kennisgemaakt met Maag (Lucie van Ree) en Brein, een Latijn mompelende geleerde, die elkaar nogal dwarszitten. Brein predikt matiging, Maag wil gewoon ‘proppen’. Nadat Ina tussen hen heeft bemiddeld, en na een plastische braakscène, lijkt een gelijkmatig leven met een uitgebalanceerd dieet weer een stukje dichterbij.

Zo is Het lijflied een gelaagde opera van een uur, die ouders én kinderen vermaakt. Voor de jongste bezoekers, zoals Stapel junior (6), zijn veel teksten te hoog gegrepen, maar blijft de associatieve, vlot gemonteerde verteltrant wel onderhoudend. Een aanval van virussen! Daar hoef je coronakinderen niets over uit te leggen. Bovendien ziet de door Lobke Houkes ontworpen voorstelling er prachtig uit, als een fijnzinnig uitgelichte ballenbak vol kleverige en zwellende elementen, en zijn de rommelende maag- en flatulentiegeluiden niet van de lucht.

Om de organen te verklanken componeerde Lucas Wiegerink namelijk volop lichaamsgeluid in zijn aanstekelijke muziek, die steeds toegankelijk is maar nergens plat wordt. De musici (slagwerk, cello, klarinet en elektronica) zijn onderdeel van het decor en reageren losjes op de personages, de jonge zangerscast speelt en zingt meeslepend. Heel mooi gevonden is de etherische muziek uit onbekende verte die een paar keer de handeling onderbreekt – wat is dat voor betoverend geluid? Ina heeft vlinders in haar buik, begrijpt de zaal. En Hart (ook Van Ree) legt haar uit: ze is verliefd.

Lees verder…….